Dries Heyneman (Kurt uit ‘Bevergem’): ‘Ik was de jongen die niet gezien wilde worden’

© Jef Boes

‘Ik ben hier precies de enige normale’, merkte Dries Heyneman tijdens de schrijfsessies van Bevergem op. Er viel een stilte. Er werden blikken uitgewisseld. Er volgde een bulderlach. ‘Jij normaal? Je moet toch een beetje zot zijn om zo’n Kurt te verzinnen.’ Een portret van ‘de bescheten underdog’ uit Bevergem.

Dit is een fragment uit het coverinterview met Dries Heyneman. Lees het volledige verhaal deze week in Knack Focus.

‘Welkom in Ruddervoorde’, zegt Dries Heyneman. Dit is het dorp waar hij opgroeide, waar zijn vader – o ja – OCMW-secretaris was en dat hij op zijn achttiende de rug toekeerde. Niet opzichtig, niet met een wegwerpgebaar, maar gewoon omdat kinderen nu eenmaal hun jeugd ontgroeien. ‘Ik ben geen bruuske mens’, zal hij later zeggen. ‘Ik ben de verzoener. Ik probeer altijd maar te verzoenen en brokken te lijmen, tot ik er zelf het slachtoffer van word. De jongen die niet gezien wilde worden, dat was ik.’

In Ruddervoorde is het moeilijk om ongezien te blijven. Als je niet van het dorp bent, hebben ze je gezien – je komt hier niet als je hier niets te zoeken hebt. Als je wel van het dorp bent maar er niet meer woont, wordt bij iedere stap die je zet angstvallig afgemeten of en hoe ver je naast je schoenen loopt. ‘Niet te zot doen, hé’: het zou de baseline van de gemeente kunnen zijn. Geëmigreerde zonen worden hier niet met klaroengeschal weer binnengehaald. Een hoofdknik krijgt Heyneman toegeworpen, in het meest uitbundige geval: een schouderklop.

Zo’n dorp, ik vergelijk dat met een disfunctionele familie. Zolang niemand met een kalasjnikov loopt te zwaaien, gaat het meestal goed

‘Het is zo’n dorp als ieder ander in de buurt’, zegt Heyneman aan het raam in De Zwaan, het oudste café van het dorp. Hij tekent het in het plasje water dat zijn glas cola op de tafel heeft achtergelaten. ‘Een drukke baan die erdoor loopt, een paar zijstraten, veel grijs en een veel te grote kerk.’ Dat hij er niet veel mee heeft, voegt hij er met een blik op diezelfde kerk aan toe. Maar hij hoedt er zich voor om het te luid te zeggen. In de stilte van een zaterdagnamiddag dragen je woorden soms verder dan je verwacht. ‘Zo’n dorp, ik vergelijk dat met een disfunctionele familie. Je bent gedwongen om met elkaar samen te leven en moet dus met iedereen overeenkomen. Ook met mensen met wie je geen enkele band hebt. Zolang niemand het in zijn hoofd haalt om met een kalasjnikov rond te lopen, gaat het meestal goed’, lacht hij.

Dries Heyneman (Kurt uit 'Bevergem'): 'Ik was de jongen die niet gezien wilde worden'
© Jef Boes

Eigenlijk hebben ze met al die aangespoelde komieken uit West-Vlaanderen, de equipe achter de Canvasreeks Bevergem, in Gent hun eigen dorp gecreëerd, legt Heyneman uit. ‘Het is ons Bevergem. Je hebt de dronkaard met de veel te grote bek die dominant probeert te zijn, je hebt de neuroot die overal aan twijfelt, je hebt degene die er niet bij wil horen maar er toch bij hoort, je hebt de vaselinepot van de hoop, de grote verzoener – ik dus – en dan heb je onze kerktoren, pispaal en maatschappelijk werker: manager Bram Bostyn. Om de twee dagen willen we allemaal met hem kappen, om daarna te beseffen dat we niet zonder hem kunnen. Zo is het voor ons allemaal: we kunnen niet met en niet zonder elkaar. Ik besef dat ik dat nodig heb: het gevoel ergens bij te horen. Ik kan in zekere zin niet zonder een dorp, hoe fictief dat ook is.’

Ondertussen zoeken ze in Ruddervoorde naar plaatselijke linken en aanknopingspunten, naar de who’s who van Bevergem. Of de Zeugefeesten iets met de Ruddervoordse varkensfeesten te maken hebben, wil de man in het uniform van duivenmelker – pet en stofjas – aan de toog weten. Heyneman knikt van ja en schudt van nee. Dat het nooit één op één is, wil hij uitleggen. Al is het opvallend dat men hier in café De Zwaan omzichtig rond één figuur heen trippelt: er wordt naar Claude, de OCMW-voorzitter uit Bevergem verwezen, naar Freddy De Vadder zelf ook, dat spreekt, maar nooit naar Kurt, het personage dat Heyneman speelt.

‘Iedereen die mijn vader kent, weet dat het personage gedeeltelijk op hem gebaseerd is’, zegt Heyneman. ‘Zwaar overdreven, natuurlijk. Meer algemeen gaat het over die vervelende neiging om niet voor jezelf te durven opkomen, niet assertief te zijn, maar ook over de onmogelijkheid tot communiceren. Zo’n personage waarbij je moeilijk kunt verwachten dat de vrouwen er in rijen voor staan aan te schuiven. Kurt is een crème van een gast maar ook de gescheten underdog. Dat gaat over kleine eigenschappen en gedragingen. Mijn vader is een ongelooflijk gepassioneerde mens, zot van geschiedenis en aardrijkskunde. Hij kan je exact vertellen wanneer de lijfeigenschap in Rusland is afgeschaft of hoeveel de maliënkolders wogen tijdens de Guldensporenslag en wat de effecten van dat gewicht waren. Alleen vergeet hij in zijn enthousiasme dat negentig procent van de mensheid zijn passie niet altijd deelt. Het gebeurt bij zijn passionele betogen soms dat hijzelf de enige is die luistert. Mijn vader heeft een steedse mentaliteit en dat maakt je in zo’n dorp al snel tot excentriekeling. Het helpt ook niet dat hij geen ochtendmens is, waardoor ik jarenlang te laat op school kwam. Elke keer opnieuw mocht ik het uitleggen. En als hij weer met een historisch weetje voor de dag kwam, dacht ik: praat toch gewoon over het voetbal, dat interesseert de mensen tenminste.’

Dries Heyneman (Kurt uit 'Bevergem'): 'Ik was de jongen die niet gezien wilde worden'
© Tom Verbruggen/De Wereldvrede

Heyneman speelt met zijn glas cola. ‘Dinsdag verse hutsepot’ staat er in drukletters op een blad aan de muur. ‘En tegelijk zijn het mijn eigen demonen’, gaat hij verder. ‘Kurt is niet alleen mijn vader. In essentie gaat wie hij is en wat hij niet zegt en doet over West-Vlaanderen, Brugge.’ Hij leunt achterover en glimlacht. ‘Brugge. Dat is het. Iedereen in Brugge is zo. Je voordoen als een bescheiden mens, niemand willen schofferen, maar van zodra de deur dicht slaat en de ander buiten staat, over hem beginnen te babbelen. Het is dat fundamenteel tjeverige, dat oer-West-Vlaamse gevoel van je gedacht niet te durven zeggen, van alles op te kroppen. Dit is een streek van binnenfretters . Ik heb dat zo vaak gezien. Waarom zeg je niet gewoon hoe en wat je denkt? Waarom altijd die angst? Nu, ik heb dat ook. Ik moet daar constant tegen vechten, die vervelende neiging van jezelf weg te cijferen, niet voor jezelf kunnen opkomen, een beetje flauw zijn, karakterloos.’

Eigenlijk hebben we met al die aangespoelde West-Vlaamse komieken in Gent ons eigen dorp gecreëerd. Ik kan in zekere zin niet zonder een dorp, hoe fictief ook

‘Ik herinner me…’ Hij knijpt zijn ogen dicht, buigt zijn hoofd en vervolgt: ‘Dit is zo gênant. Maar kom, ik smijt het gewoon op tafel.’ Hij kucht. ‘Meisjes, daar gaat het over. Ik heb altijd op jongensscholen gezeten – wist ik veel hoe ik meisjes moest benaderen. Ik vond er als veertienjarige dus niets beters op dan dat puur rationeel te doen. Liefde als statistiek, zoiets. Pas op: statistiek helpt je het leven te begrijpen. Als je kansberekening kent, kun je dingen beter inschatten. Maar ik wijk af. Ik begin rond de pot te draaien.’

Dries Heyneman (Kurt uit 'Bevergem'): 'Ik was de jongen die niet gezien wilde worden'
© Jef Boes

Hij buigt zich naar voren, laat zijn stem zakken. ‘Het was in de bus op de terugweg van een kamp van de Christelijke Mutualiteiten. Ik was smoorverliefd, maar ik kreeg dat woord zelfs niet onder extreme dwang over mijn lippen. “Je hebt verschillende soorten mensen”, begon ik tegen het bewuste meisje. “Mensen die elkaar niet eens kennen, mensen die elkaar kennen, mensen die bevriend zijn en mensen die heel goed bevriend zijn.” Ik keek haar niet eens aan, maar vroeg met mijn ogen op de zetel voor mij gericht: “Jij en ik, waar zou je ons zo situeren?” Ze stond recht, wandelde naar achteren en ging bij de toffe kinderen in de bus zitten. Wat had je gedacht? Soit, Kurt zit vol met van die kleine mankementen. Hij is een genetisch stort, een emotionele vuilnisbak. Vroeg of laat moet dat wel exploderen.’

Iedereen die mijn vader kent, weet dat Kurt, mijn personage in Bevergem, gedeeltelijk op hem gebaseerd is

Is Kurt in die zin een afrekening met jezelf, je dorp, je familie?

DRIESHEYNEMAN: Absoluut, maar het heeft geen fluit opgebracht. Er is niets veranderd aan mijn situatie. Bart Vanneste zegt altijd dat ik een ongelooflijke kameleon ben. Dat is dat neurotische. Ik kan me zo goed aanpassen aan alles en iedereen dat ik mezelf verlies. Anderzijds: die onzekerheid over meisjes ben ik volledig kwijt. Ik heb een vrouw en twee dochters.

Tine Hens

Bevergem is nog tot 18/11 elke woensdag om 21.10 uur te zien op Canvas. Elke donderdag om 18.50 uur is er een herhaling.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content