Dankzij ‘Onder Vuur’ is Aimé Claeys (‘De Twaalf’, ‘Wij’) dan toch blijven acteren

Kristof Dalle Journalist

Is 25 jaar te jong om al over een comeback te spreken? Twee jaar geleden had Aimé Claeys (Wij, De twaalf en sinds kort ook Onder vuur) de grafrede van zijn acteercarrière nochtans al geschreven. ‘Na Wij bleef ik vasthangen aan mijn personage. Helaas was dat een narcistisch huftertje.’

Aimé Claeys leek een paar jaar geleden meteen aardig gelanceerd als acteur. Hij kreeg een van de hoofdrollen in Wij, de verfilming van het gelijknamige boek van schrijversduo Elvis Peeters, en speelde de rol van de jonge Stefaan (Johan Heldenbergh) in rechtbankdrama De twaalf. Maar daarna viel alles plots stil. Claeys nam er stilaan vrede mee dat een acteercarrière niet voor hem was weggelegd. Tot Onder vuur alsnog op zijn pad kwam, de zondagavondfictiereeks van productiehuis Geronimo, dat eerder ook Helden van hier: door het vuur afleverde. Daar speelt hij naast onder meer Sam Louwyck, Louis Talpe, Dirk Van Dijck, Alessia Sartor en Lien De Graeve blutsekakker Tom Lateur bij brandweerpost Oosteroever.

Ik was bang dat Johan Heldenbergh die scène zou zien en zou denken: Jezus, wie hebben ze daar nu voor gecast?

‘Er kan veel veranderen op anderhalf jaar tijd’, bedenkt Claeys zich glimlachend. ‘Stilaan geloof ik weer dat er een plek is voor mij.’ Ondertussen draait hij samen met die andere jonge talenten Tijmen Govaerts en Mona Mina Leon ook al enkele maanden voor 1985, de Bende van Nijvelreeks van Wouter Bouvijn. ‘Ik speel Franky, een jonge rijkswachter met weinig schuldbesef die wegglijdt in een spiraal van geweld. Net zoals Tom in Onder vuur heeft Franky wel wat issues. Soms neem ik die mee naar huis. Mijn aan- en uitknop werkt niet altijd even goed. Franky is bijvoorbeeld een behoorlijk gewelddadige kerel, en die woede gaat niet meteen weg als iemand ‘cut’ roept. Niet dat ik met die manier van spelen wil koketteren: je speelt niet per se beter omdat een rol langer onder je huid blijft zitten. Het is vooral verwarrend wanneer je je ’s avonds moet afvragen of jij nu iets voelt of of het personage nog in je sluimert.’

Hoe gaat het ondertussen met de zenuwen?

Aimé Claeys: Hoe bedoel je?

Tijdens je eerste draaidag voor De twaalf stond je volgens Wouter Bouvijn met knikkende knieën op de set. Hij moest je net niet uit de gordijnen praten.

Claeys:(grinnikt) Voor mijn allereerste scène moest ik in mijn onderbroek ruzie maken met Lynn Van Royen in een nogal benauwend badkamertje. Een kleine ruimte, veel mensen en de zelfopgelegde druk om de jongere versie van Johan Heldenbergh eer aan te doen. Ik was bang dat hij die scènes later zou zien en zou denken: Jezus, wie hebben ze daar nu voor gecast? Ik moest mezelf op het toilet zeer dramatisch moed inspreken: ‘Aimé, verman je of kap er gewoon mee!’

Aan 1985 ben ik best zelfzeker begonnen, maar bij Onder vuur was het toch ook nog met knikkende knieën. Ik stond er plots tussen Louis Talpe, Dirk Van Dijck en Lynn Van Royen, allemaal acteurs naar wie ik opkijk. Maar zo vreemd is die onzekerheid toch niet voor een beginnende acteur met weinig setervaring? Aan het Kask of bij Camping Sunset, het Gentse theatercollectief waar ik even speelde, werkte ik ook anders. Ik vertrok van een groteske karikatuur van mijn personage om daarna alles weg te gooien wat er niet hoorde te zijn. Fictiereeksen zijn meer prestatiegericht. Er is wel wat ruimte voor repetities, maar je moet toch vrij snel knallen.

Zijn er raakpunten tussen jou en Tom?

Claeys: Tom neemt altijd de schuld op zich en wentelt zich haast in dat gevoel. Als Atlas die de wereld torst. Zo wordt het leven simpel: je wapent je op voorhand al tegen alle mogelijke verwijten. Ik herken dat trucje, maar het is geen volwassen manier om met problemen om te gaan. (denkt na) Tom worstelt met een onderliggend trauma en gaat bij de brandweer op zoek naar een soort loutering. Wat uiteraard maar een lapmiddel is, een excuus om nergens echt mee te moeten dealen. Zolang de dingen onuitgesproken blijven, is er geen probleem, denkt hij. Zo werkt het natuurlijk niet, maar ik heb ook lang zo gedacht.

'Wanneer wildvreemden me op een filmfestival zwoeren dat ik het zou maken, geloofde ik hen.'
‘Wanneer wildvreemden me op een filmfestival zwoeren dat ik het zou maken, geloofde ik hen.’© © VRT

Ik ging er lang van uit dat bepaalde karaktertrekken en denkwijzen gewoon een deel van mij waren, maar ooit moet je die toch durven ontleden. Je afvragen waar dat precies vandaan komt. Ik leer graag bij – van een bootcamp voor Onder vuur tot motorrijlessen voor 1985 – maar ik moet stilaan ook eens de tijd nemen om mezelf beter te leren kennen. Dat kan me ook een betere speler maken.

***

‘Ik heb altijd al willen acteren’, zegt Claeys. ‘Vroeger speelden mijn broer en ik al epische scènes “op de stranden van Normandië”. Ik was altijd John, hij Rainer. (lacht) Drop ons samen in een bos en we spelen zo weer oorlogje, denk ik.’ Rundskop gaf hem uiteindelijk het laatste duwtje dat hij nodig had. ‘Die film heeft veel losgeweekt bij mij. Ik weet nog dat ik helemaal van de kaart de cinemazaal verliet. Dat verhaal, de manier waarop Matthias Schoenaerts die Limburgse vetmester speelde, zijn transformatie… Ik hou van zo’n intense, fysieke rollen. Voor Onder vuur had ik al wat getraind, voor 1985 nog meer. Ik wil en moet mijn rol voelen in mijn lichaam. Al wil ik nu ook niet mijn hele leven “de brede kerel” spelen.’

Ter voorbereiding van Onder vuur trokken jullie een week op brandweerbootcamp. Op de set deden jullie alle stunts zelf.

Claeys: We hadden kunnen valsspelen – je kan toch niet zien wie er onder die persluchtmaskers zit – maar we vonden allemaal dat we de stunts beter zelf konden doen. Samen afzien draagt alleen maar bij tot het groepsgevoel.

Tijmen Govaerts vertelde me dat hij enigszins jaloers was op de manier waarop jij rollen aanpakt: eerst doen, dan pas denken. Klopt dat?

Claeys: Ik vertrek inderdaad eerder vanuit mijn gevoel, dan vanuit mijn hoofd. Dat is een zeer fijne eigenschap, maar je kan de bal ook al eens compleet misslaan. Tegelijk ben ik net zo jaloers op Tijmen, die soms heel goed een moment kan vatten, perfect weet waar de camera’s staan en hoe hij moet doseren. Ik denk soms nog te veel dat ik alles in de eerste plaats zeer intens moet voelen, maar daardoor vergeet ik soms dat ik het bovenal moet tonen aan de kijker.

Wanneer heb je de bal al eens misgeslagen?

Claeys: In De twaalf moest ik in een furie met bloed ‘animals ? food’ op de muur schrijven. Wouter had me al wat opgehitst voor die scène en mijn hoofd deed de rest wel. Dus toen hij ‘actie’ riep, gooide ik een zware kast op de grond, trapte ik die kapot en begon ik verwoed op de muur te schrijven. ‘Aim…’ Ik weet niet goed hoe het gebeurd is, maar in een vlaag van zinsverbijstering had ik gewoon mijn eigen naam in bloed geschreven. Gênant. Maar gelukkig zo bizar dat iedereen erom kon lachen. (droog) Ik heb daarna niets meer mogen schrijven, maar in bepaalde shots kan je nog wel op de achtergrond mijn naam in bloed zien staan. (lacht) In 1985 heb ik tijdens een ruzie bijvoorbeeld een deur kapot gemept. Was dat een meerwaarde? Ik weet het niet. Je ziet het amper in beeld, maar ik heb wel een week met een opgezwollen hand rondgelopen. Eerst doen, dan denken, heeft zo ook zijn nadelen.

Je studeerde dit jaar af aan het Kask.

Claeys: Na vijf jaar eindelijk die bachelor. (lacht)

Mag ik vragen waarom je daar vijf jaar over gedaan hebt?

Claeys: Ik heb een moeizaam pad afgelegd. Mijn prioriteiten lagen soms elders. Ik weet ook niet of zo’n opleiding echt zaligmakend is. Met een dramaopleiding schenk je jezelf vooral de tijd om enkele jaren uitsluitend met acteren bezig te zijn en je talenten te ontwikkelen. Maar ik heb nog lang niet het gevoel dat ik perfect weet hoe ik alles moet aanpakken. (denkt na) Ik ben er gelukkig wel een bewuster mens geworden, en een ontvankelijker acteur.

Hoe ben je het Kask destijds binnengestapt?

Claeys: Ik was veel te jong en veel te arrogant. Ik was ervan overtuigd dat acteren over mij ging: ik moest alles voelen en alles draaide rond mijn spel. Met de reactie van mijn tegenspelers was ik nauwelijks bezig. Alsof er een geluidsdichte wand tussen hen en mij stond. Ik heb nog veel te leren, maar ondertussen is die wand verdwenen. En de arrogantie gelukkig ook.

Arrogant, zeg je?

Claeys: Na Wij bleef ik vasthangen aan mijn personage. Helaas was dat een narcistisch huftertje. Ik was nog zeer jong en had amper door wat er aan het gebeuren was. Wanneer wildvreemden me op een filmfestival zwoeren dat ik het zou maken, geloofde ik hen. ‘You’re the man, Aimé!’ (grinnikt) Ik had het zeer hoog in mijn bol. Zelfs het geld dat ik aan Wij verdiende, heb ik razendsnel verbrast. Onder meer aan een bordeaux pak van Calvin Klein van 700 euro dat ik voor de première kocht. Verschrikkelijk lelijk, maar ik voelde me een rockster.

Liep het echt de spuigaten uit?

Claeys: Mijn omgeving had weinig door. Het zat vooral tussen mijn oren. Het was een schok om van de set van Wij terug naar het Kask te gaan, waar ik weer met mijn neus tussen de teksten moest zitten. Ik wist toch al wat acteren was? (droog) Daarna is mijn zelfvertrouwen alleen maar bergaf gegaan. Na Wij kwamen er nauwelijks nieuwe rollen en tegen de tijd dat ik aan mijn bachelorproef moest beginnen was ik zeer onzeker. Misschien geef ik het beter gewoon op, dacht ik. Ik overwoog oprecht om decorbouwer te worden en het acteren te laten aan diegene voor wie het wel was weggelegd. Om maar te zeggen: ik ben zeer dankbaar dat ik met Onder vuur alsnog een kans kreeg.

Onder vuur

Elke zondag om 20.50 op Eén en via VRT Nu.

Na De twaalf wilde Aimé Claeys er de brui aan geven

Aimé Claeys

Geboren in 1996 in Gent.

Behaalt een bachelor drama aan het Kask, Gent.

Debuteert in 2018 in de film Wij van Rene Eller en speelt later ook de jonge versie van Johan Heldenbergh in De twaalf van Wouter Bouvijn.

Momenteel te zien als brandweerman Tom Lateur in Onder vuur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content