Brandweerserie ‘Onder Vuur’ is geloofwaardig, maar daarmee heb je nog geen sterk scenario

Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

‘Allemaal spectaculair in beeld gebracht, dat wel. Maar daarvoor heb je geen fictieserie nodig’. Onze tv-recensente loopt niet wild van ‘Onder Vuur’.

‘Ik heb het gevoel dat iemand mij een tikkende tijdbom heeft gegeven zodat een vrouw hem vasthoudt als hij ontploft’, zegt hoofdrolspeelster Sandra Oh in Netflixreeks The Chair – een aanrader trouwens. Ik moest aan die uitspraak denken toen ik naar Onder vuur keek. Ook in deze Vlaamse fictiereeks over een brandweerkazerne in Oostende krijgt een vrouw de vervelende opdracht om de hete kastanjes uit het vuur te halen. Blijkbaar functioneert het korps van Post Oosteroever niet volgens de professionele standaarden van het hedendaagse managementdenken, en dus is het aan Dominique (Lien De Graeve) om orde op zaken te stellen na het van hogerhand aangemoedigde vertrek van korpsoverste Patrick (Sam Louwyck). Je kan het al raden: dat leidt tot botsingen.

Onder vuur draagt geloofwaardigheid hoog in het vaandel. Maar met geloofwaardigheid alleen knutsel je geen sterk scenario in elkaar.

Wat er precies schort aan Post Oosteroever is me na twee afleveringen niet helemaal duidelijk. Zo slagen de brandweerlui er steevast in om als eerste op de plaats van de vuurhaard, explosie of ongelukkig gelande luchtballon aan te komen en is het telkens de verfoeide concurrentie van Post Gistel die te laat ter plaatse is. En toch moet de kijker geloven dat Post Oosteroever zo disfunctioneel is dat de kazerne dreigt opgedoekt te worden.

Voor productiehuis Geronimo een leger scenarioschrijvers inhuurde om een fictiereeks over een brandweerkazerne te schrijven, was het gespecialiseerd in docuseries over de brandweer, ziekenwagenpersoneel en politiemannen. Allemaal beroepen die de nieuwe rekruut van Post Oosteroever, Tom Lateur, beschrijft als ‘dé clichéjongensdroom’. Hoe de brandweer werkt, moet je Geronimo dus niet vertellen. Geloofwaardigheid droegen ze bij het vervaardigen van Onder vuur hoog in het vaandel. De acteurs gingen op bootcamp bij echte brandweerlui en leerden de woordenschat van de pompier, zoals ‘pulsen’ of ‘hydrant’.

Maar met geloofwaardigheid alleen knutsel je geen sterk scenario in elkaar. Hoe meer men investeerde in geloofwaardigheid, hoe voorspelbaarder de verhaallijnen werden. Neem bijvoorbeeld deze: het brandt in Bubble Palace, een van de oudere bordelen van Oostende. De brandweer komt ter plaatse, evacueert iedereen aanwezig, maar één man weigert te vertrekken. Wie stikt liever in de rookontwikkeling dan dat hij zijn gezicht vertoont in een bordeel? Is het de hoofdcommissaris? De schepen van Leefmilieu? Van Sociale Zaken? Of is het de burgemeester? Bingo.

Of wat dacht je hiervan: er komt een oproep binnen van een vrouw die pijn lijdt in haar auto. Het medisch team raast er met loeiende sirenes heen. ‘Er is niets aan de hand’, zegt de vrouw. ‘Maar u bent zwanger’, zegt de man van het interventieteam. Waarop de vrouw bevalt in de krappe ruimte tussen autozetel en stuur, en iedereen weer even mag bekomen van de spanning.

Elke aflevering is ongeveer gelijkaardig opgebouwd, en dat werkt na een tijdje op de zenuwen. Een interventie wordt afgewisseld met de persoonlijke besognes van de hoofdrolspelers – want natuurlijk heeft iedere brandweerman- en vrouw zijn eigen vuurtjes te blussen – waarop de volgende interventie volgt. Allemaal spectaculair in beeld gebracht, dat wel. Maar daarvoor heb je geen fictieserie nodig. Dan kan je evengoed naar Helden van hier kijken.

Onder Vuur

Zondag 19/9, 20.50, Eén

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content