Guido Lauwaert

Opera: Die Zauberflöte zet vooral aan tot klagen…

Guido Lauwaert Opiniemaker

Met zijn regie van ‘Die Zauberflöte’ vernedert David Hermann de dirigent, de solisten, het koor en het orkest van de Vlaamse Opera.

Ofschoon de première van Mozarts laatste opera lauw ontvangen werd, steeg het succes met elke opvoering. Het is dé najaarsopera. Het libretto is een sprookje voor jong en oud, de muziek luchtig. Had indertijd auteursrecht bestaan, dan zou Mozart lekker rijk zijn geweest. Maar het heeft niet zo mogen zijn. De man die de winsten opstreek was de tekstschrijver en theaterdirecteur Emanuel Schikaneder, tevens vriend. Mozart verdween datzelfde jaar in een massagraf. Zelfs zijn vrouw was niet aanwezig, zij lag ziek te bed. De enkele vrienden die de eenvoudige stoet zouden vormen keerden halverwege terug. Het regende te hard.

Die Toverfluit dateert van 1791, Mozarts sterfjaar. Het is zulk een meesterlijk gecomponeerd stuk dat de ouderdom er geen vat op heeft. De opera is niet tijdsgebonden, het ene feit volgt naadloos op het andere, en in grote of kleine bezetting, in een paleis of in een kribbe, iedereen krijgt zijn zin, en, niet onbelangrijk, er is een happy end. Kortom, de vreugde heerst alom. Op het podium, in de orkestbak en in de zaal.

Het succes ligt hem niet alleen in de speelse compositie, die het ideale levensbeeld van Mozart belichaamt, maar bovendien in de voor iedereen herkenbare karakters van de personages en de universele boodschap van het verhaal. Dat hebben de operaliefhebbers te danken aan het feit dat Mozart enkel interesse had in de muziek. Zware maatschappelijke boodschappen en diepgaande sociale analyses moeten van hem niet verwacht worden. Een opera was spektakel, amusement. En Mozart was een geboren optimist, balancerend op het naïeve. De bewijzen daarvan zitten in zijn werk, met als hoogtepunt Die Toverfluit.

Het hoofdpersonage Tamino zoekt zichzelf en ontmoet de Koningin van de Nacht, van wie hij een toverfluit krijgt. Met die toverfluit kan hij alle gevaren trotseren van de onderwereld van Sarastro, waar Tamino allerlei beproevingen, symbool voor puberteitskuren, ondergaat. Maar hij slaagt in zijn examen, is volwassen en dus klaar om rond alle hindernissen te slalommen. Tamino en Pamina vinden elkaar voor het leven, de schelm Papageno kan zoeken naar een vrouw die bij hem past, de Koningin van de Nacht naar haar geroofde dochter en Sarastro verzoent zich met Pamina. Afijn, alle harten slaan hetzelfde deuntje.

De muzikale uitvoering door het symfonische orkest van de opera is in de goede handen van TomᨠNetopil. De dirigent neemt het orkest mee op een zwierige tocht, en het koor heeft er ook zin in. Loepzuiver. Groot is de zang en het spel van de vrouwen en Papageno, helaas klein dat van Tamino. Rainer Trost zingt gevoelloos en als acteur betekent hij niet veel. Houterig spel. Nee, wat de personages betreft is het grootste applaus voor Olga Pudova als Koningin van de Nacht, Robin Johannsen als Pamina, Mirella Hagen in de rol van Papagena en de drie dames Hanne Roos, Tinneke Van Ingelgem en Marija Jokovic. En niet te vergeten de drie zingende cavia’s. Eervolle vermelding ook voor Ante Jerkunica als Sarastro.

Zoals gezegd is De Toverfluit het ideale eindejaarsspektakel. Tegelijk met de Vlaamse versie loopt er in het Muziektheater Amsterdam een andere. Regisseur Simon McBurney koos in het grootste dorp ter wereld voor een primitief maar verassend, haast kinderlijk concept dat op een georchestreerde happening lijkt. Die van David Hermann ligt wat zwaarder op de hand. Dat is voorzichtig uitgedrukt. Laten we die overboord gooien en het getoonde bij naam noemen. De enscenering is een avonturenfilm avant la lettre, gemaakt in een achterzaaltje van een afgedankte studio van Hollywood. Regisseur Hermann zocht het ver, verzon allerlei grappen, de ene al flauwer dan de andere. Bovendien verbeeldde het decor nu eens een Afrikaanse wildernis om vijf minuten later in de Far West te belanden, waarin Canadese Mounties rondlopen. Zelfs Lucky Luke, Indiana Jones, Harry Potter en Frodo zouden er gek van worden en die jongens kunnen nochtans tegen een stootje.

Met zijn regie vernedert David Hermann de dirigent, de solisten, het koor en het orkest. Het spel van Die Zauberflöte ( * * ) moet het hebben van een mitrailleurtempo. Welnu, de stiltes zijn te lang en verhinderen samenhang. Wat de toeschouwer nu te zien krijgt zijn knullig aan elkaar gebreide scènes, een teveel aan domme decors en een steeds maar weer dezelfde muur uit een Mayatempel die op identieke manier daalt en stijgt, schuift en splijt. Het wachten was op de goudbeluste Spanjaarden, maar die kwamen niet. Die ramp is de toeschouwer gelukkig bespaard gebleven.

Dit is geen enscenering voor kinderen. Zij wensen, hopen op een mix van emoties, van koddige fantasie. Hermann slaagt er echter in alle emotie te verbannen en in plaats van fantasie plat spel te leveren, ver van variatie. Moest ik moeten kiezen tussen de Vlaamse en de Hollandse versie, zou ik die van Amsterdam verkiezen. Want de regie van Hermann doet niets. Je kan er niet vrolijk of kwaad van worden. Enkel over klagen, met een triest gevoel tot gevolg, dat niet eens de koude van december kan trotseren.

Guido Lauwaert

Die Zauberflöte – W.A. Mozart – www.vlaamseopera.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content