Guido Lauwaert

Droombeelden Mugoland, net zoals in het theater

Guido Lauwaert Opiniemaker

Ook in het beeldend werk van Mugo ontdekt Guido Lauwaert een vleugje theater.

Het is gevaarlijk om zich op onbekend terrein te begeven. Je slaat algauw belegen deuntjes uit. Mijn terrein is het theater en het brede literaire veld. De beeldende kunst ligt me na aan het hart, ik consumeer met smaak, maar helaas proef ik niet. Eenzelfde ervaring heb ik met wijn. Het etiket is mijn stafkaart. Verder dan een blik door het glas en de neus over de rand kom ik niet. Het tranen van de wijn zegt me niets, al vuurt men duizend theorieën op me af. Hetzelfde geldt voor de beeldende kunst. Een werk taxeer ik op het gedrag van de kunstenaar, niet op zijn penseel, potlood, naald of beitel. Schrijven over beeldende kunst doe ik dus niet. Waarom mij dan op Mugo geworpen?
Wie is hij, die riemende visser, die gewiekst hengelende bootsman? Nijpt uwe marbollen van ogen tot spleten en bezichtigt aldus de schuitvoerder ten gronde. Op slag zult gij mogen merken dat gij waratje de ideale jongeling, compleet in donkere dos en zeer blond, binnen uw vizier aan het vangen zijt; de in volmaaktheid immer jeugdige topman Mugo, die daar al weidelijk baarzend zijn paradijselijke nachtgezichten bijeendroomt en tegader schart.
In het register van de burgerlijke stand van Gent is Mugo Hugo Moeraert, geboren op 3 maart 1953 in Gent, graficus. In de catacomben van de kunstkerken staat hij bekend als de neef van ZAK, Jacques Moeraert, en vaste exposant van galerie De Zwarte Panter. Mugo is opgegroeid in de buurt waar hij nog steeds woont, Gentbrugge, een deelgemeente van Gent waar het socialisme van Anseele uit de kasseien schoot. Niet toevallig wordt de buurt Moscou genoemd. Het nabijgelegen rangeerstation en het sportcentrum Racing Gent vervolledigen het prentje. Gentbrugge is met de jaren een nette buurt geworden, maar heeft zijn afkomst niet verloochend. Geen geparfumeerde lucht. De ene bewoner wedijvert met de andere in licht bescheten deftigheid.

Dat geldt ook voor Mugo. Uitpakken met zichzelf ligt hem niet. Zijn werk komt vóór zijn leven, al zijn beide aan elkaar gebonden, zoals Rodica en Dodica uit het gedicht van Paul van Ostaijen. Mugo’s grafisch werk is gebaseerd op droombeelden. Er gaat geen dag voorbij of Mugo tekent, krast, kleurt. En als hij zijn huis verlaat struint hij de rommelmarkten af. Elke plek in zijn huis is met posters, prentkaarten en blik uit de jaren vijftig gevuld. Hij leeft en werkt in een zelfgebouwd en nooit afgewerkt pretpark, zelf noemt hij het een rariteitenkabinet genaamd Mugoland.

Als troetelkind der goden met een eindeloos tekenvermogen begiftigd, laat Mugo in virtuoze vogelvlucht zijn vuurvast gecrayoneerde protagonisten zweven of fladderend neerstrijken in een gebied dat door een lik acquatinta wordt bevangen of door een lepelken suiker verzoet.
Condition faustienne
Wanneer Mugo een aantal droombeelden klaar heeft, wil hij ze tonen. Een zaaltje achter een kroeg is niet minder waard dan De Zwarte Panter. Als het toonmoment er is, is de plek niet belangrijk. Soms hoor ik maanden niets van hem, om hem plotseling dagelijks aan de lijn te hebben. Iedereen die kan helpen om het toonmoment kleur en glans te geven wordt aangepord. Hij prijst niet zichzelf en zijn werk aan, maar zijn droombeelden, vervolledigd door zijn merkwaardig kalligrafisch handschrift. Een enkele regel of een kort verhaal. Door de combinatie leunt zijn grafiek sterk aan bij de strip en cartoon. De inspiratie put Mugo aan het volkse leesvoer van de jaren vijftig en zestig, het werk van Karl May, Raymond De Kremer (John Flanders), Jules Verne, Frederik Van Eeden, Edgar Allan Poe, Oscar Wilde en de striptekenaars Willy Vandersteen, Edgar P. Jacobs en Marc Sleen. Leenrecht is Mugo daarenboven verschuldigd aan de Engelse prenten met paarden, aristocraten en rechters, jagers op hazen en hoeren, zoals Hugo Claus het zo mooi wist uit te drukken in het gedicht Fabel in zijn cyclus Suite Flamande.

Door de onvergelijkelijke en nooit te vergeten Camille D’Havé de weg gewezen en ingewijd, is Mugo vlug gelijk de duiven een meester geworden, de evenknie van Goltzius en Raimondi en altaargod in de huistempel van Fragonard. Mugo’s bagage, zijn recente arbeid, wordt de hele maand juli uitgestald in de Gentse Stichting Liedts-Meesen, beter bekend als ‘de Zebrastraat’. Niet zozeer een cultuurcentrum, eerder het cultuurpaleis van een mecenas. De stichting beoogt een maatschappelijke bijdrage te leveren door de leefbaarheid binnen de stad te verbeteren. Deze doelstelling wordt bereikt door een kruisbestuiving van huisvesting, economie en cultuur op eenzelfde site. De naam van de straat verwijst naar de vlakbij gelegen wijk waar van 1851 tot 1905 de zoo van Gent gelegen was. In de schaduw van het eerste treinstation van Gent. Waar zich nu het Albertpark bevindt en je, komend vanuit Brussel, Antwerpen, Kortrijk of Oostende, de stad induikt. Gedetailleerde informatie over de buurt, de stichting en het hedendaagse volkspaleis vindt u op de site.

Spraakzaam en druk bougerend, maar tegelijk vreemd bedeesd en danig bedaard, blijft deze jongleur en luchtwichelende goochelaar ons tot in de eeuwigheid belagen en verbazen, jawohl, binst dat hij ons op de vrijmoedigste en geestigste wijze de condition faustienne uit de doeken tovert.
Tussenteksten als laudatio
In de expositieruimte van het cultuurpaleis zullen niet alleen de droombeelden getoond worden. O nee, als je dat denkt ken je Mugo niet. Op z’n minst de helft van Mugoland is van de Oude Brusselseweg in Gentbrugge naar de Zebrastraat verhuisd. Het hoort bij het toonmoment. Extra attractie: zijn aanwezigheid. Van het eerste tot het laatste expositie-uur leidt hij al strompelend door tekst en uitleg de bezoeker rond. Of hij zit pontificaal in een fauteuil, stammend uit de glorietijd van de Mechelse meubelindustrie. Zijn ene oog dwaalt door een vergeelde strip, met het andere houdt hij de bezoeker nauwlettend in de gaten. Entourage, bagage en de suppoost met eigen werk resoneren.

Daar houdt het echter niet mee op. Een wandtapijt van Vera Vermeersch van twee op één meter, naar een werk van Mugo, zal er te zien zijn. Bij deze tentoonstelling hoort ook een nieuw prentenboek Delenda est Belladonna. De uitgever is dezelfde als zijn eerste boek, verschenen in 2004, Een reis door Mugoland. Bijdragen werden geleverd door Johan Anthierens, Hugo Claus, Fred Bervoets, Jackie Dewaele [Zaki], Pjeroo Roobjee en uw dienaar.

Pjeroo heeft voor het tweede boek een laudatio geschreven. Het loopt door het boek, als één lang onderschrift. Voorbeelden zijn de tussenteksten bij dit artikel.

Hij is de chroniqueur van de Kleinigkeiten, zoals Lessing het in zijn rococo-caput zo treffelijk heeft uitgedrukt, hij is de schepper van een pluchen, zeer intieme microkosmos, een wereld die niet is en nooit kan bestaan. Verzamelaars
Jef Rademakers, de voormalige televisiemaker, is niet alleen schrijver, de man die Wendy van Wanten schiep en de grote voortrekker was van ‘Klasgenoten’ en ‘Het Groot Dictee der Nederlanden’, een Brabander verslaafd aan wijn en tafel, maar bovendien een verzamelaar van erotische kunst. Een flink aantal Mugo’s zit in zijn collectie. Een andere fan van Mugo is Albert Heijn, telg uit het roemruchte kruideniersgeslacht. Hij wilde een tentoonstelling in zijn galerie, De Drie Gratiën [†], organiseren en kwam naar Gent afgezakt. Mugo bood hem een etentje in de stad aan. Dat wuifde hij weg. Hij opende zijn tas en haalde een kan koffie en een paar boterhammen te voorschijn die hij van thuis had meegebracht.

Het past binnen de grenzen van een schone koekendoos dat universum en kan met alle gemak schuilen onder de motorkap van een blikken speelgoedcamion, maar tegelijkertijd mag dat klein heelal beschouwd worden als Mugo’s spergebied en verweer tegen de driftige veranderings- en verbeteringswil van zijn tijdgenoten, die het vooruitgangsgeloof en de gedachte van de menselijke perfectibiliteit als hoogste zaligheid vol op de mond wensen te omhelzen. <

Altijd opnieuw theater
Nu de vragen Wie, Wat, Waar, Hoe en Wanneer beantwoord zijn rest de vraag Waarom. Eerlijk gezegd, ik weet het niet. Hoezeer ik zijn werk ook waardeer, hij blijft een enigmatische figuur. Wat Pjeroo wil zeggen dringt tot me door en ik zie een verband tussen beiden. Al woont hij in Ellezelles en verblijft hij regelmatig in Frankrijk, waar hij een tweede huis heeft, annex oceaan, Pjeroo en Mugo zijn Gentenaars waaraan het bloed van de wraak blijft kleven. Ik vermoed dat de droombeelden van Mugo tatoeages zijn, gekerfd uit het vel van zowel de oude als de nieuwe rijken. De uitbuiters die de ene week een paard kopen en de andere een speedboot. En beide laten verkommeren als ze rondtoeren in een sportwagen met alle opties die er maar te krijgen zijn, inclusief Miss Bloemkool.

Als ik langs Mugo’s werken kuier, doemen beelden uit het verleden op. De schilderijen die boven de imposante inkomhal van de cinemá’s hingen. Er werd een loopje genomen met perspectief en anatomie. Maar ook verschijnen de decordoeken in het theater die licht bolden als acteurs er langs of achter passeerden. Om het half jaar kijk ik naar de film van de Marx Brothers, A night at the opera. De achtervolgingsscène op het toneel en waarin de achterdoeken een belangrijke rol spelen brengt mij telkens weer aan het lachen. De werken van Mugo zijn tableaux vivants. Toch weer het theater dat opduikt, altijd maar weer het theater.

Erg wetenschappelijk is het allemaal niet, wat van mijn kansel valt. Hoeft dat ook? Hebben wij niet voldoende aan wat de ene kunstbroeder over de andere zegt? Meer hoef ik daar niet aan toe te voegen dan een simpele exposé over de erkenning van zijn karakter en de waardering voor zijn werk.

Guido Lauwaert

MUGOLAND – Speelgoed en Prentenkabinet – Stichting Liedts-Meesen Zebrastraat 32 – Gent – van 1 t/m 31 juli.


Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content