RINUS VAN DE VELDE

© FOTO'S CHARLIE DEKEERSMAECKER

Zeven zomerse zines zet een kunstenaar zijn atelier voor ons open. Hoe werken zij? En waaraan werken zij nu?

LOCATIE BORGERHOUT

EXPO 5/9-19/10, TIM VAN LAERE GALLERY,

ANTWERPEN; VOORJAAR 2014, BERLIJN

‘Ik heb twee ateliers in Borgerhout. In het ene teken ik, in het andere bouw ik decors. Voor ik aan een tekening begin, construeer ik een setting. Daarin maak ik foto’s, met mezelf of nog een paar andere personages als onderwerp. Die foto’s gebruik ik als basis voor mijn houtskooltekeningen op doek. Aanvankelijk vertrok ik van bestaande foto’s, en maakte ik één tekening per dag. Ik hield van die snelheid, maar het gaf te veel een dagboekeffect. Ik ben geen Nieuwe Wilde (bij wie spontaneïteit primeert op schoonheid, nvdr.), ik ben meer geïnteresseerd in een soort tekenen dat aanleunt bij de ’traagheid’ van de schilderkunst, met vaak veel verschillende lagen. Schetsen of uit het hoofd tekenen doe ik nooit, het zou er kinderlijk slecht uitzien. Mijn werkproces wordt dus steeds langzamer. Ik werk nu maanden aan een tentoonstelling. Dat resulteert in intensere, meer doorgewerkte en ook autonomere beelden.

‘Al mijn tekeningen vormen samen één grote verzonnen autobiografie. Op deze foto zie je het decor van een volgende episode daaruit. Het wordt een soort soap. Daarin doe ik mij voor als een stereotiepe abstracte schilder, die samenleeft met een al even stereotiepe schrijver, galerist en filosoof in een bosdorpje dat onbestemd is in tijd en ruimte. Het zou in de Ardennen gelegen kunnen zijn, maar evengoed in de Alpen of in Amerika. Het is een soort vacuüm, een gedachte. Er staan onder meer drie houten huisjes, een paar opgezette dieren en een oude brommer, er groeien bomen en planten en er liggen bladeren. Alles begint te rotten en te stinken in de zomer, maar dat maakt het juist levendig. Leven in verval.

‘Een kunstatelier heeft voor mij iets heel mythisch. Neem nu dat van Neo Rauch, dat paginagroot afgebeeld staat op de eerste bladzijde van zijn nieuwe boek. Er wordt nét niet genoeg getoond. Hoe hij precies te werk gaat, krijg je niet te zien. Er is ruimte voor fantasie. Ik zou zijn atelier nooit willen bezoeken, dan gaat het mystieke verloren. Mijn eigen tekenatelier vind ik dan weer niet zo mythisch. Het is er heel stoffig en zwart – de houtskool laat overal haar sporen na -, maar ook heel netjes en gestructureerd. Alles heeft zijn vaste plekje. Ik ben daar vrij autistisch in. Omdat kunst maken totale chaos is, moet alles daarrond goed georganiseerd zijn. Ik kom altijd toe tegen elf uur, zet koffie en begin te tekenen. Elke middag ga ik in hetzelfde restaurant in Berchem eten. Daarna begin ik opnieuw te tekenen, en rond zeven uur ga ik weer naar dat restaurant.’s Avonds speel ik nog wat pingpong of tennis, of werk ik door. Mijn atelier is de enige plek waar ik rust vind. Van op café of op vakantie gaan, word ik onrustig. Het voelt als tijdverlies. Ik beschouw mijn atelier als mijn thuis. Meer dan mijn appartement, dat zie ik enkel als een tent om in te slapen. Ja, mijn werk beheerst alles.’

VOLGENDE WEEK FRED BERVOETS

DOOR MICHAEL ILEGEMS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content