Theater: Familiedrama in de Arme-Rijkenbuurt

© Jan Versweyveld
Guido Lauwaert
Guido Lauwaert Opiniemaker

In Ivo van Hoves ‘Antigone’ is Juliette Binoche de ideale Antigone. Frêle, een kindvrouwtje haast, en toch zet zij een vrouw neer met een superbe logica. Goedaardig koppig, een feministe avant la lettre.

Van zonsopgang tot zonsondergang, binnen die tijd speelt het familiedrama Antigone zich af ten huize van Kreon, de nieuwe burgemeester van Thebe. In het oorspronkelijke stuk van Sophocles wordt het al duidelijk in de eerste regieaanwijzing: ‘Ochtendschemering.’

In de nieuwe vertaling van Anne Carson, al is herschrijving beter op zijn plaats, wordt het nog benadrukt door de aanvangstijd in de mond te leggen van het titelpersonage, in gesprek met haar zuster Ismene. Het is tevens de eerste versregel van Antigone: ‘We come out of the dark.’

Regisseur Ivo van Hove, met dank aan Jan Versweyveld, doet er nog een schepje bovenop. Een zonsopgang zoals men enkel ziet in de woestijn. In nauwelijks twee minuten tijd verschijnt de zon aan de kim. In tegenstelling met de versie van auteur Sophocles [496-406 vr Chr], waarin enkel een vermoeden van het einde van de dag te vinden is, wringt Van Hove na de nieuwe openingszin het vermoeden helemaal de nek om door een paneel voor de zon te laten schuiven, wat de zonsondergang moet voorstellen, maar evengoed gezien kan worden als een zonsverduistering.

De interpretatie…

… van een zonsverduistering slaat op het besef welke ramp Kreon is overkomen, door eigen schuld. Hij is een goed familiehoofd, maar begaat naar aristotelische regel een zware blunder, wanneer een bevel van hem overtreden wordt. Na Oidipous’ dood hebben zijn twee zonen Eteocles en Polynices besloten om beurt te regeren; toen echter Polynices aan de beurt was, hield Eteocles zich niet aan de afspraak. Met behulp van het leger van een buurland trekt Polynices naar Thebe om de troon op te eisen. Op het slagveld doden de broers elkaar. Oom Kreon beslist om Eteocles de eer te bezorgen die een dode past. Het lijk van broer Polynices daarentegen is voer voor de honden en de gieren. Wie hem durft begraven zal gestenigd worden.

Hun zus Antigone negeert dat bevel. Wanneer niemand toekijkt bedekt zij Polynices onder zand en steenstof. Als zij terugkomt voor de afwerking wordt zij betrapt en mag op het matje van Kreon verschijnen. Hij veroordeelt haar, niet tot steniging, maar tot de vergeetput. Antigone’s verloofde, tevens Kreons zoon Haimon komt bij zijn vader om clementie smeken. In volle razernij verstoot Kreos zijn zoon. Als Haimon naar de cel van Antigone trekt om haar te troosten heeft zij de hand aan zichzelf geslagen. Geschokt steekt hij het eigen zwaard in de eigen borst. Voor moeder Euridike is de maat vol. Ook zij kiest voor de dood.

De wijsgeer van de stad, een voorvader van Etienne Vermeersch, Teiresias, komt Kreon wijzen op de ramp die hem wacht. Tot inzicht gekomen vergeeft hij Antigone en wil haar zelf gaan bevrijden, maar dan verneemt hij niet alleen haar dood, maar ook die van zijn vrouw en zoon. Gebroken verlaat hij de salon, met de vraag op zijn lippen voor een vlugge dood. Maar zoals uit het oorspronkelijke stuk blijkt en meesterlijk vertaald werd door Gerard Koolschijn, antwoordt het koor, zijnde de Heertjes, de adviseurs: ‘Bid nu niet meer. Om niets. Een sterveling vindt nooit / verlossing van het lot dat voor hem is bestemd.’

In de herschrijving…

… van Anne Carson klinkt het geheel anders; het onthullen ervan zou een belediging zijn van het concept en de toeschouwer. Voldoende is erop te wijzen dat zij zulke prachtige poëtische en tegelijk gebalde versie heeft gemaakt, zodat het lijkt dat het familiedrama zich werkelijk die dag afspeelt. De toeschouwer er getuige van is, en juist door het poëtisch gehalte tot in het diepst van zijn hart geraakt wordt. Dit gevoel wordt versterkt door een puntige vertolking, omdat het samenspel een naadloos verloopt kent en door het decor dat een gegoede buurt voorstelt, toonaangevend voor het publiek van Ivo van Hove en cie.

Juliette Binoche is de ideale Antigone. Frêle, een kindvrouwtje haast, en toch zet zij een vrouw neer met een superbe logica. Goedaardig koppig, een feministe avant la lettre. Haar inleving – al mocht het een mud meer zijn – toont aan dat in de Griekse tragedies, en dus in de maatschappij, al vrouwen te vinden waren die niet de stoeipoes, de slavin, het pronkstuk van de man wilden zijn.

Ook de andere acteurs gaan voor een topprestatie. Hun namen zijn te vinden op de website van Toneelgroep Amsterdam. Toch moet nog één ruiker de deur uit. Kathryn Corson als moeder Euridike heeft een bescheiden rol. Ze tilt hem echter de hoogte in en gekoppeld aan een présence die geboren lijkt voor het toneel, wordt haar eigenheid verbannen door haar gedaanteverwisseling.

De productieploeg…

… o.l.v. Ivo van Hove heeft gezorgd voor een sobere voorstelling. Koud is de spraak, warm het beeld. Versterkt door een droge muzieklijn, met aan het eind op zachte toon een typisch steedse popsong. Als dat weerklinkt verandert de projectie op het achterdoek. Van, haast overwegend, woestijnbeelden of vage mensen in nog vagere straten, komt in widescreen de stad in beeld, verglijdend in de nacht. De lichten van het krinkelende verkeer, de flats, de straatlantarens zijn weiden als wiegende zeeën. Ze doen denken aan het geheel van knuffelbeertjes, kaartjes, bloemen en waxinelichtjes op de stoep van een huis waar zich kort voordien een gezinsdrama heeft afgespeeld, wereldwijd.

Hoe Grieks Antigone van Sophocles ook, de versie van Anne Carson en Ivo van Hove is zeer actueel, dagdagelijks hedendaags.

Guido Lauwaert

ANTIGONE – Sophocles / Anne Carson – regie: Ivo van Hove – productie Barbican Londen, Théâtre de la Ville de Luxembourg, i.s.m. Toneelgroep Amsterdam -www.tga.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content