Nieuw werk van Manah Depauw en Miet Warlop op KFDA

© Miet Warlop

Naast jonge kunstenaressen met een ongebreidelde fantasie zijn Warlop en Depauw ook goede vriendinnen. Een interview.

De ene is Vlaamse maar woont sinds anderhalf jaar in Berlijn, de andere is Waalse maar werkt al jaren in Vlaanderen. Miet Warlop (32) en Manah Depauw (32) zijn niet alleen twee jonge kunstenaressen met een ongebreidelde fantasie, maar ook goede vriendinnen. Op het Brusselse Kunstenfestivaldesarts presenteren ze beiden nieuw werk.

Een hoogzwangere Depauw legt in de Brigittinenkapel in Brussel de laatste hand aan ‘Eden Central’: de ganse kosmogonie en menselijke evolutie vervlechten zich tot religieuze en carnavaleske rituelen in een bizar vrijwel woordeloos spektakel met performers in gebricoleerde Afrikaanse aandoende kostuums, met weerwolfmaskers en plastic planten op hun hoofd.

Ruim 782 kilometer verderop, in de beslotenheid van haar Berlijnse atelier, werkt Warlop aan haar ‘Act/Collection: Trailerpark’: ze heeft een wood of men voor ogen, stille acteurs met kruinen op hun hoofd, terwijl elders een kadaver op de grond ligt, een dik vleeskleurig pak als de cocon van een obese rups. Skype brengt de vriendinnen even nader tot elkaar.

Het artistieke traject van Depauw en Warlop loopt, hoe divers hun creaties ook zijn, grotendeels langs dezelfde wegen. Depauw won samen met Marijs Boulogne alias Buelens Paulina de prijs voor jong theater op TAZ (Theater aan Zee) in 2002 met het afstudeerproject ‘Endless Medication’. Deze productie werd het jaar erop meteen ook geselecteerd voor het Theaterfestival en het Kunstenfestivaldesarts. In 2009 werd Depauw nogmaals geselecteerd voor het Theaterfestival met ‘Johnson en Johnson’. Warlop werd in 2004 met de ‘Huilend hert, aangeschoten wild’, een reeks tableaux vivants, rechtstreeks van de schoolbanken van de 3D-opleiding aan het KASK winnaar op TAZ.

Na diverse studies met objecten, waarbij ze onder andere stoelen ‘vermenselijkte’ door ze schoenen en jassen aan te trekken kwam ze tot de theatrale performance ‘Springville’. Deze voorstelling waarin ze haar fascinatie voor het object combineerde met slapstick – een tafel kreeg benen in plaats van poten en een kartonnen huis werd verzwolgen in een tsunami blauwe plastic – werd geselecteerd voor het Theaterfestival 2010.

Warlop: “Manah en ik hebben elkaar pas echt goed leren kennen in 2005 bij De Bank, een residentieproject voor jonge kunstenaars bij Victoria (nu Campo) in Gent. Het klikte meteen. Ook al zijn onze esthetische keuzes heel anders, we hebben dezelfde gedrevenheid en verbetenheid in ons creëren. Het gebeurde vaak dat we ’s nachts allebei aan het werk waren in de ateliers. Dat geeft wel een verbondenheid, om 2 uur in het donker door de gebouwen van Victoria dolen.” (lacht)

Depauw: “Miet maakt heel andere dingen dan ik: ik ben theatermaakster, waar zij dichter aanleunt bij de beeldende kunsten. Ik vertel verhalen met een begin en einde, zij werkt veel abstracter . Maar dat abstract niet per se hermetisch maar toch veelzeggend kan zijn, heb ik van haar geleerd.”

Warlop: “Manah vindt mijn werk abstract, maar wat ik maak is heel specifiek, alleen is mijn fantasie minder talig dan die van haar. Daar kan ik soms jaloers op zijn: ik zou graag de dingen even goed onder woorden kunnen brengen als Manah. Zij kan altijd enorm goed uitleggen waarover haar werk gaat. Ik ben een zwijgende doender, zij is een babbelende denker.”

Miet, met ‘Act/Collection: trailerpark’ keer je terug van theater naar je ‘eerste liefde’: de beeldende kunst.

Warlop: “Met mijn afstudeerproject ‘Huilend Hert’ werd ik meteen omarmd door de theaterwereld. Ik ben daar nog altijd heel blij en dankbaar om, maar ik voel de nood om terug te keren naar waar het voor mij begon. Ik zou willen dat mensen mijn verbeeldingswereld kunnen betreden zonder dat ik daarom hun blik met theaterspots en een verhaaltje moet penetreren. Deze ‘Act/Collection: trailerpark’ is een trailer, een eerste rauw toonmoment van een grote verzameling die ik volgend jaar op het festival zal tonen. Het bestaat uit enkele korte acts, tableaux vivants zonder overkoepelend verhaal. Sommige beelden zijn nieuw, andere zijn geïnspireerd op herinneringen. Ik hou al jaren een soort dagboek bij, maar niet als een vaststaand iets. Ik herschrijf om de zoveel tijd die herinneringen. Het is interessant hoe dat proces je herinneringen bijkleurt, je emotionele evolutie en veranderende interesses toont. Het is als om de zoveel tijd dezelfde krant van dezelfde dag doorbladeren; er gaan je telkens andere dingen opvallen.”

Manah, jij keert met ‘Eden Central’ terug naar het Aards Paradijs?

Depauw: “Ik ben al ruim een jaar aan deze voorstelling bezig. Aanleiding was De Stempel, een Vlaams magazine dat een nummer rond België maakte en me vroeg of ik iets wou schrijven over Wallonië. Ik ben naar Binche getrokken, naar het carnaval, en was verwonderd hoe authentiek en oeroud ritueel dat nog was. De muziek heeft er een onregelmatig, on-Westers ritme die overeenkomsten vertoond met Afrikaanse riten. Als je die mannen van Binche na een dag stappen, ziet dan merk je hoe die in een trance zijn. Hun blik is anders.”

“Van Binche, ben ik naar Aalst getrokken, naar de Perchten in Oostenrijk, de processies in Corsica en Spanje, ik ben beginnen lezen over voodoo en sjamanisme. De vraag die constant door mijn hoofd spookte, was: hoe komt het dat er nog zoveel uitdrijvingsrituelen zijn, waarom heeft de hedendaagse ‘rationele’ mens er nood aan? Een mooie verklaring vond ik terug in een boek over het middeleeuwse Feest der Zotten, een carnaval waaraan ook katholieke priesters deelnamen. Een van die priesters getuigde: we hebben dergelijke rituelen nodig, want wij, mensen zijn als vaten wijn die je af en toe moet ontluchten, anders wordt de wijn slecht.”

“Tijdens carnaval verkleden mannen zich als vrouwen en vice versa, mensen worden beesten. Gedurende drie dagen wordt niet geoordeeld, is er geen geweten. Het is ons verlangen naar een prémonde, een voormenselijke wereld, toen de mens nog één tussen de dieren was. Iedereen at er iedereen en deed het met iedereen. Dat kon want er was nog geen geweten en dus ook geen zonde. Meer dan die katholieke appelboom is dat misschien wel het échte aardse paradijs waarnaar we verlangen.”

Is artistiek creëren jullie manier van ‘ontluchten’?

Depauw: “Totaal niet, al lijkt dat misschien zo als je mijn voorstellingen ziet. Theater maken is voor mij een rationeel, intellectueel iets. Al geef je je op een bepaald moment ook aan die voorstelling over. Misschien komt het omdat ik momenteel hoogzwanger ben, maar ik begrijp meer en meer waarom artiesten de creatie van een voorstelling met de geboorte van een kind vergelijken. De conceptie heb je zelf in handen, hoe je je zwangerschap beleeft ook min of meer, maar de bevalling, dat is een natuurlijke drang die je niet kan tegenhouden.”

Warlop: “In tegenstelling tot bij Manah ontstaan beelden bij mij vaak intuïtief. Ik vijs mijn schoenen op mijn stoel en tafel en probeer naar de overkant van mijn atelier te wandelen. Dat is dan het begin van een journey waar lichte ongelukken van komen. In die zin vind ik dat ‘ontluchtingsprincipe’ van carnaval wel terug in mijn werk: de gevestigde orde omdraaien, een andere logica hanteren. Ik wil het publiek laten zien dat het ook anders kan, dat de dingen zo vast of op losse schroeven staan als we ze zelf zetten. Objecten fascineren me, maar vooral omdat ze op mij afkomen als stille beelden. Ik kan het soms niet verdragen, het stille concrete banale zijn of staan. Doe iets! denk ik dan.”

Manah, jij bent afkomstig uit Luik maar werkt vooral in Vlaanderen. Miet, jij verhuisde anderhalf jaar geleden naar Berlijn. Depauw: “Toen ik tien jaar geleden samen met Marijs voorstellingen begon te maken, kreeg ons werk alleen maar aandacht in Vlaanderen en Brussel, en dat is eigenlijk nooit meer veranderd. Vlaanderen is mijn theatrale cultuur geworden. Er is ontegensprekelijk een cultuurverschil tussen Vlaanderen en Wallonië op vlak van theater. Ik voel ook niet de behoefte om per se aan de Franstalige kant te werken. Ik vind het belangrijker met wie ik samenwerk dan waar. Vlaanderen-Wallonië-België: heel die discussie kan me gestolen worden, ik heb zowel Vlaamse als Waalse vrienden, en ik voel me als Waalse nog altijd meer verwant met Vlaanderen dan met pakweg Frankrijk. Ik heb in tegenstelling tot Miet niet de behoefte om in het buitenland te gaan wonen.”

Warlop: “Het is niet dat ik Vlaanderen beu was, of Brussel waar ik voorheen woonde. Ik had het gevoel dat ik weinig met rust gelaten werd, niet door een bepaalde persoon of door de stad maar door iets dat van binnen kwam. De tijd voor mezelf is in Berlijn afgelijnd en duidelijk. Berlijn is voor mij als een vers hemd aantrekken. Verhuizen is niet alleen een fysieke beweging, maar vooral ook een mentale beweging. Je pakt in, maakt een opsomming van jezelf, waar je problemen en je verlangens liggen. Creatief, maar ook privé.”

“Ik vlucht, ik vind dat niet erg, je vlucht toch altijd met je bagage mee… . Ik ben in het leven even rusteloos als in mijn werk. Ik zit niet stil in mijn atelier, ik sta, ik lees, kijk films, wandel, loop, schrijf, ga op mijn hoofd staan, lach, huil. Ik ben niet hysterisch, eerder snel opgewonden. Hier in Berlijn leef ik dag en nacht in mijn atelier, zo word ik non-stop geconfronteerd met mijn werk, de objecten die ik maak. Die continue relatie stuwt me in nieuwe richtingen.”

Liv Laveyne

Kunstenfestivaldesarts van 6 tot en met 28 mei op diverse locaties in Brussel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content