Guido Lauwaert

Brief uit Poznan – deel 6

Guido Lauwaert Opiniemaker

Guido Lauwaert is onze reporter ter plaatse op het Malta Festival in Poznan en analyseert er ‘het probleem Jan Lauwers’.

Het probleem van Jan Lauwers is Jan Lauwers. Hij tracht dat probleem te ontzenuwen door er met al zijn artistieke talenten tegen te strijden, met een chirurgische ingreep. Die de pijn van het probleem verzacht maar het niet wegneemt. Een nieuwe ingreep is nodig; een nieuwe productie. Marketplace 76 is de jongste. Als Marketplace 76 werd die getoond op de slotavond van het Malta Festival 2013. Voor een overvolle zaal; haast duizend toeschouwers.

De korte inhoud vertellen en een kritiek schrijven hoeft niet. Inhoud en kritieken zijn te vinden voor wie googelt. Een expressie als impressie lijkt me beter. Waar te beginnen? Doek op.

Iemand, Jan, schreef dat dit je donkerste verhaal is.
Anderen zijn hem [haar?] gevolgd.
Ze dwalen. Het tegendeel lijkt mij eerder het geval.
Het verhaal is eenvoudig. Het staat dagelijks in de krant.
Eender waar ter wereld. Het doet de ronde. Wentelt om en om.
Een nieuwsfeit van betrekkelijke waarde.
Dat jou aan het denken zet. Een dorp is een familie.
Maar wat is de familie als dorp vandaag?
Wat het gisteren was; wat het altijd zal zijn.
Een gezelschap waarin iedereen zijn eigen plaats heeft.
Zijn eigen rol in groepsverband speelt.
Waar verhoudingen verloren lopen.
Ze trachten te vinden zonder te zoeken.
Zoals een antwoord vóór de vraag komt.
Als die er ooit komt. Wat niet gewenst of verwacht wordt.
Een dorp bestaat bij de gratie van het noodlot als toevalligheid.
Het enige raakpunt daarmee is een gebeurtenis.
Die jij open plooit. Tot je een dorpsgezicht hebt waarin jij kruipt.
Langs de wanden, alle hoeken meet. Elke hoek heeft zijn verhaal.
Met aders en darmen, botten en benen, zenuwen en spieren.
De explosie van een butaanfles. Doden, gewonden.
Een accident. Daar huilt men bloed.
Hier schreeuwt men help me, help me uit de nood.
Een gebraden kip kakelt om zijn pluimen.
Ginder draait het leven door. Niets gezien, niets gehoord.
Waarop de kermis weer aan het draaien gaat.
De doden gedenken. Wie weet nog hun namen.
Een jaar later, fanfare en blabla op de markt.
Icarus uit het raam valt voor het feest begint.
Waarom gaat de boer naar een hoer?
Van jouw hoofd naar je pen en penseel.
Pen is pencil, pencil is pen.
Opgehangen aan geboorte en dood.
De pen is een rechte lijn, het penseel maakt hem krom.
Je laat ze dwalen, schetst de geboorte van de dood.
Schildert de dood tot geboorte.
Het verhaal krijgt zijn wind, vindt zijn golving.
In het dorp, de gemeenschap waar jij in leeft en dat jou kent.
Elk weet zijn rol en speelt zijn plaats.
Wat jij nog hoort te doen, is het verhaal te vertellen.
Geholpen door het bakkes van de bewoners.
Het leven in het dorp is Vlaams en primitief.
Je vraagt aan de spelers niet te spelen. Don’t play.
Doe gewoon meer hoeft het niet te zijn.
Wees jezelf op een andere toon, met een nieuwe tint.
Zing. Dans. Val. Loop. Baad. Ga van hier naar daar.
Doe dit. Waarom? Daarom!
En dan, 76 dagen later.
Jongens! Het is winter, waar is de sneeuw?
Amarcord: wat ik mij herinner.
De slager wurgt zijn lamme vrouw. Stille nacht.
Slachtoffer van de explosie. Kadaverdiscipline.
Ze heeft lang genoeg geleden. Eu tha na sie.
Gevoelens vermengen zich. Expressies imploderen.
Tot een nieuw kind wordt geboren. Een hoerenjong.
Een nieuwe lente, een nieuw gekraai.
Wie is de vader? Nero? Lambik? Kapitein Haddock?
Guust? de dorpsidioot. De slimste jongen van de clan.
Heeft dat belang? Geef het een naam.
Amore? Amour? Amare? Houd het simpel, ja. Amor!
Latijn. We zijn ten slotte allemaal Romeinen.
Applaus! Ovatie! Fanfare!
Dans op de cadans van de rondedans.
La chanson des vieux amants.
De liefde? Waarom niet. Meer hebben we niet.
Liefde is goud, wierook en mirre.
Jongens, meisjes… jullie krijgen de Roomse zegen.
Op weg. Naar de kerk zonder god.
Waar je wagenspel gespeeld wordt op de markt van het theater.

En zo eindigt het verhaal van een festival. Met jouw laatste avondmaal. Ik had beloofd – ga even opzij staan, Jan… dank je – dat ik de medailles zou uitdelen in mijn laatste brief. Welnu: geen goud, geen zilver, geen brons. Wie een medaille verdient, staat in mijn brieven. Het was een mooie week, maar ik ben moe. Verlang naar huis. En hoog boven de lucht – waar Deadalus nog steeds zijn rondjes toert, onder de wolken, oplettend voor de zon en rekening houden met de wind en de stroming – zal ik mij afvragen: Waar ben ik thuis?

Guido Lauwaert

Poznan, 30 juni 2013

Smaakmaker Marketplace 76:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content