Guido Lauwaert

Brief uit Poznan – deel 1

Guido Lauwaert Opiniemaker

Guido Lauwaert is onze reporter ter plaatse op het Malta Festival in Poznan. Een Pools theaterfestival met een boontje voor Vlaamse theatermakers.

Zo, mijn eerste voorstelling zit erop. Waar ik ongewild en totaal onverwacht in meespeel. Luister, gun mij de tijd om het u uit te leggen.

Ik ben zondag 23 juni om 5 uur opgestaan. Mijn vriendin heeft me naar de Brusselse luchthaven gevoerd. Om 10 uur werd ik opgehaald door de assistent van de perschef. Hij heeft me in mijn hotel gedropt, Novotel Centrum. De rest van de dag was ik op mezelf aangewezen, want het festival begint officieel op 24 juni. Wat kon ik anders doen dan de stad verkennen? Een wilde wandeling langs brede lanen en smalle, vervallen straten, waar ’s avonds, met het breken van het licht, het gevaar oprukt. Of misschien niet. Niets dan het straatlicht dat de leegte belicht. Een mens is algauw geneigd om eerder het gevaar te ruiken dan de schoonheid van het avontuur te proeven.

Laat in de namiddag was ik weer op mijn kamer, waar de benauwdheid als een smog de poriën van mijn huid inkruipt. Niets is zo eenzaam als een hotelkamer, zeker als de televisie niet werkt en het nasale gebrom van de airco je zenuwen pest. De kamer uit. Even later ga ik het restaurant in, tevens bar. Geen mens, dan de barman. Ik bestel een rode wijn en als de man het glas voor me neerzet waan ik me plots in de bar van het hotel uit The Shining. In de spiegel achter de flessen zie ik de rug van de barman en niet mezelf, maar Jack Nicholson. Ergens moet Stanley Kubrick staan met een lens voor een oog en het andere dichtgeknepen.

Mijn stem moet ik horen en begin een praatje met de barman, waar hij gretig op ingaat. Als hij weet dat ik van Gent kom, zegt hij: Gehent and Gehenk. Hij kent beide steden goed. 60 is hij en 25 jaar geleden heeft hij een paar jaar in Limburg gewoond. Zijn oom had 30 jaar in de mijn van Eisden gewerkt en toen hij genoeg gespaard had een huis gekocht en er een hotel van gemaakt. Voor vrienden en verwanten die op bezoek kwamen bij Poolse mijnwerkers. Toen hij oud werd, vroeg hij zijn neef om de zaak langzaam over te nemen. Hij is uit Poznan naar Maasmechelen getrokken waar zijn oom woonde. Van daaruit heeft hij heel België verkend, want veel had hij aanvankelijk niet te doen. Het hotel stond 4/5de van het jaar leeg. Een vetpot was het niet. Door die zee van vrije tijd kende hij Diepenbeek, leerde vervolgens Hasselt kennen, Lier, Turnhout, Antwerpen, Gent, Brugge, Brussel.

Hoe heet je, vraag ik. Hij antwoordt met een Poolse naam, waar ik Ronald uit distilleer. Ik vertel hem dat vóór ons eerste woord viel ik aan de film van Stanley Kubrick moest denken. Een horrorfilm uit 1980 met als beroemdste scène het verwrongen gezicht van Jack in het gat van de stukgehakte kamerdeur en zijn door iedereen gekende gesmoorde uitroep: ‘Here is Johnny!’ Ronald kent de film niet. Hij kijkt geen televisie, leest geen boek, ziet geen film. Na de dood van zijn oom is hij naar Polen teruggekeerd en is barman geworden. In dit hotel. Vrijdag heeft hij de nacht doorgewerkt. Het hotel zat stampvol. Een congres van dokters. Hartspecialisten. Ze zopen tot ze met autobussen naar de luchthaven werden gevoerd.

De zondag is het hotel altijd leeg, zegt Ronald, maar vreemd, ik voel mij te midden van de dokters in een net pak uitgedost staan, die mij niet zien. Ik, die nochtans uit de toon val met mijn polo waar door het vele wassen nauwelijks nog model in zit en een tot op de draad versleten linnen broek. Ronald vertelt me waar ik heen moet, op mijn vrije momenten. Alle kerken van Poznan komen ter sprake, met op kop de gerestaureerde kerk van de Franciscanenorde, vlakbij de Old Market. En als laatste de kathedraal, die aan de rand van de stad ligt. Vreemd. Kathedralen liggen gewoonlijk in het centrum van het centrum. Alle instellingen, die van orde en plezier, liggen als een gordel er omheen.

Ik zeg Ronald dat Poznan me aan Charleroi doet denken. De gevels zijn verkleurd, de mensen vet door armoede. Het straattheater is bedroevend schamel. Ik dacht even dat het een onderdeel van het festival was, maar het zijn bedelaars die doen alsof ze artiesten zijn. Hij knikt. Voor de val van de muur hadden de mensen geld maar lag er niets in de winkels. Nu liggen de winkels vol en hebben de mensen geen geld, zegt hij. Er is wel een groot verschil met Charleroi. Poznan telt 600.000 inwoners en de Waalse stad een schijntje ervan. Hij raadt het vervolg van het gesprek, want alvorens ik er kan naar peilen zegt hij dat de Polen de Russen en de Duitsers haten, wel de Belgen. Het zijn geen bezetters.

In mijn glas rest nauwelijks een slok. Vraag of ik hem morgenavond weer zie. Hij schudt het hoofd. Two days free, zegt hij. Wat ga je doen, vraag ik. Ik niet het weet al. Af en toe zegt hij een korte zin in Google-vertaling. Ik reken af, neem afscheid. De voorstelling is afgelopen. Op weg naar mijn kamer – komt het door de lift die aan hoge snelheid de lucht inschiet? – verdwijnt Ronald, de lege bar, en Jack, en The Shining, en Kubrick.

Of toch niet helemaal. Zijn wij niet allemaal, en met ons alle gebeurtenissen verzinsels. Voorstellingen. Het leven is ondefinieerbare schemeringen die uit zandkastelen opstijgen. Daarin leeft de mens, daar stijgt hij uit op en neemt de schemerzone de routine van hem af. Alleen bij de gratie van de verbeelding kan de mens een bestaan leiden dat voorbij het leven gaat, althans de routineuze banaliteit ervan.

Slechts in de verbeelding vind ik het oprechte geluk van mijn bestaan. Zo wil ik voortaan leven. Het is een streven dat geboren wordt uit het sterven, dat mij ook wacht, en begint lang voordat de geest de geest geeft en het lichaam verslijt tot een kadaver. Ik ben 68 en zal me dat nog lukken? Enkel nog leven in de verbeelding. Eind van de week weet ik het antwoord. Na een hele week in de wereld van de vele maskerades van het theater te hebben geleefd. Als ik terug op het vliegtuig zit richting Brussel, waar ik opgehaald zal worden door mijn vriendin en mijn eindbestemming bereik, Gent. Zondagavond 30 juni.

Maar eerst nu, morgenochtend, naar de officiële opening van het festival voor de gebruikelijke blabla en het aansluitend vals handgeklap en de voorspelbare hap en slok. En dan snel van locatie naar locatie zwerven tot ik bij tgStan beland, voor hun Engelstalige versie van Nora. De voorstelling heb ik al gezien en was niet mijn dada. Toch kijk ik er naar uit hen weer te zien. Want is een voorstelling niet een definieerbare schemertoestand in een ondefinieerbare schemering?

Guido lauwaert

Poznan, 2013-06-24

Fragmentje van The Shining:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Alle info: www.malta-festival.pl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content