Zo sterk is een eenzame Balthazar: J. Bernardt

© Athos Burez

Wat doen die van Balthazar in hun sabbatjaar om te ontsnappen aan de mallemolen van platen maken en veel optreden? Afzonderlijk drié platen maken en veel optreden. Zodoende alomtegenwoordig op podia deze zomer: Jinte Deprez, the artist currently known as J. Bernardt. ‘Ik wil hier nérgens mee raken.’

Running Days, zo heeft Deprez zijn plaat genoemd, vanwege de koortsachtige omstandigheden waarin ze tot stand is gekomen. Die waren deels zijn eigen keuze: eens een werker, altijd een werker. Deprez wist precies op welke roos te mikken – hypnotiserende grooves, repetitieve loops, minimale bezwering – maar daarom was elke pijl nog niet meteen raak. Wat klaar was, mocht wel direct in singlevorm de ether in: Calm Down, The Other Man, Wicked Streets, On Fire en The Question – al die voorbodes samen maakten al de helft van de hele plaat. Maar terwijl Deprez thuis achter zijn computer voortsleutelde met r&b, gospel en hiphop tussen zijn oren, ging het leven zich ermee bemoeien. Na zes jaar zetten hij en zijn vriendin enkele maanden geleden een punt achter hun relatie. Gevolg: de Gentse West-Vlaming werd nog meer op zichzelf teruggeworpen.

Jinte Deprez: Het opnemen is sporadisch verlopen, verspreid over een jaar. Alleen de teksten hebben pas op het einde vorm gekregen. Het was zoals door een muur lopen, zowel muzikaal – uw eigen een beetje tegenkomen – als tekstueel. Daarom ben ik verbaasd over hoeveel impact de plaat op mij heeft gehad. Altijd leuk als dat gebeurt. Je begint heel bewust aan zo’n ding, maar als het klaar is, kijk je terug met een waw-gevoel, ‘wat was dát?’ Ik heb mezelf tot iets gedreven waartoe ik niet in staat dacht te zijn.

Ik heb mezelf recht in de ogen gekeken voor deze plaat. Of ik in de positieve zin verrast ben? Hmm, een beetje

Je hebt het nu over de plaat. Qua metamorfose denk ik ook aan de manier waarop jij nu met toetsenist Adriaan Van de Velde en drummer Klaas De Somer op het podium staat. Zonder gitaar, zonder je Balthazar-cofrontman Maarten Devoldere. Heb je jezelf live een nieuwe houding moeten aanleren?

Deprez: Moest ik dit vijf jaar eerder hebben gedaan, zou dat zeker zo geweest zijn. Maar de jongste jaren had ik hoe langer hoe vaker het gevoel dat dat stuk hout rond mijn nek daar een beetje in de weg hing. (lacht) Doordat het concept van de muziek anders en duidelijker is, én doordat ik jaloers ben geworden op de vrije manier waarop Jim Morrison op het podium stond, heb ik die andere houding zelf ook opgezocht. Optreden na optreden vond ik mezelf daar beter in. (denkt na, lacht) Hoe moet ik dat uitleggen? Ik wilde mezelf live rót amuseren, dus moest ik tot dat punt komen waarop ik de muziek de max vind, en waarop ik met enkele gasten kan spelen die ik de max vind. Dan zou ik er helemaal niet meer mee inzitten of het wel goed genoeg is. Dan vóél je het wel.

Je hebt geen dansgrage dierbaren om advies gevraagd, kwestie van je kunsten op dat vlak bij te timmeren?

Deprez: O, neen. Ik maak voortdurend dezelfde bewegingen. So what?(grijnst)

Wie of wat heeft je die liefde voor de groove geschonken?

Deprez: Goh, dat gaat al terug tot Sympathy for the Devil. De hele popscene wordt nu gedomineerd door r&b en hiphopachtige dingen. Ik vind dat een mega-avontuurlijk genre. De grenzen liggen anders. Als je vandaag naar een Kamasi Washington luistert en Kendrick Lamar gooit er zijn rhymes overheen, dan is dat een enorm interessant gegeven, vergeleken met hoe de indiepoprock ter plekke staat te trappelen. Daarin heb ik het gevoel: waarmee moet ik in godsnaam nog afkomen?

Wordt dat een moeilijke kwestie voor de volgende Balthazar?

Deprez: (beslist) Neen. Balthazar kan álles doen. Ik zie Balthazar ook niet als een indiepoprockband. In de nineties, als kind, was ik al zot van D’Angelo en Missy Elliott, of zelfs iets heel slick als Destiny’s Child. Hoeveel schitterende dingen hebben die niet! Oké, soms besef je dat pas achteraf. Wat Frank Ocean met Blonde heeft gedaan, een plaat waarop hij zingt met heel weinig muziek eronder, heel kaal: dat vind ik gedurfd.

Ooit kon een plaat in dat genre niet vol genoeg staan.

Deprez: Absoluut. Maar het is omdat ik zelf ook zo’n fase heb meegemaakt – alles dichtplamuren – dat ik nu zo’n voorliefde voor soberheid heb. Een slecht lied kun je toch nooit maskeren. Opsmukken is niet meer nodig. Het enige wat je moet zoeken, is dat jasje dat de sfeer in het nummer tot haar recht doet komen. Wat niet wegneemt dat sommige liedjes, meer bepaald die waarmee ik in de loop van het afgelopen jaar al de baan op ging, rijkelijker gearrangeerd zijn. De nieuwere zijn minimalistischer. Zo is My Own Game mega-uitgebeend op plaat, live is het inmiddels al groter gemaakt. Als je dát met een song kunt doen, weet je dat die oké is. Het rare is dat songs je soms gewoon vertéllen wat ze nodig hebben. The Other Man, daar liep ik al twee maanden lang mee in mijn hoofd rond voordat ik er voor de demo de eerste noot van opgenomen heb. Tegen dan was het nummer hierboven al helemaal af. Dat heb je niet veel, maar daar doe je het wel voor.

'Bernard is de naam die ik gebruik wanneer ik dronken ben. En wanneer ik ga bowlen.'
‘Bernard is de naam die ik gebruik wanneer ik dronken ben. En wanneer ik ga bowlen.’© ATHOS BUREZ

Je hebt het nu over magie. Maar denk je soms ook na over de wétenschap van de song?

Deprez: Natuurlijk. In On Fire zitten maar twee akkoorden. Hoe kun je dat nu interessant houden? Ik kan ook niet uitleggen waarom, maar die twee akkoorden werken wel voor mij. Daar ben ik trots op. Omdat je voorbijgaat aan alle technische shit en je toch een gevoel hebt weten te creëren dat niets te maken heeft met slim zijn. Uiteindelijk ben ik wel al jaren bezig met popmuziek te analyseren en uit te testen, dus nadenken erover doe ik uiteraard wel. Maar als je ergens wilt komen, als je de perfecte plaat wilt maken, moet je ervoor zorgen dat het hoofd en de buik aan elkaar gewaagd zijn. Ook met teksten. Je kunt wel heel dramatisch blèten over een kutsituatie, maar je kunt het ook een beetje interessanter proberen te verwoorden. (lacht)

Misschien is het daarom dat ik, nochtans wetende dat je in sommige songs je hart lucht, niet de indruk krijg dat je je dagboek hebt opengegooid.

Deprez: Mja, pas op, het is wel een heel autobiografische plaat geworden. (denkt na) In het begin vroeg ik me af waarover ik zou schrijven. Maar eenmaal begonnen kon ik niet meer stoppen. Omdat ik toch op de een of andere manier wilde verwerken wat er in mijn leven gebeurd is. Dat is het schone aan muziek, dat je dat kunt, en dat je het daarmee bestaansrecht geeft. Al was het maar voor jezelf. Je moet het niet meer betwisten. Als je die songs dan ook nog eens live zingt, zijn ze vanzelf intens. Er is niets mooier dan dat te voelen. Ik heb mezelf recht in de ogen gekeken om deze plaat te maken. En dat heeft deugd gedaan.

Wat heb je gezien?

Deprez: Tja. We zijn niet echt propere wezens, hè. Of ik in de positieve zin verrast ben? Hmm, een beetje. (lacht) Het gaat hoe dan ook twee kanten uit. Maar het is aantrekkelijker om aan de kleine kantjes te blijven hangen, daarover te zingen. Ik wilde een aardse plaat maken. Zowel qua geluid als qua lyrics heb ik daar een lijn in proberen te trekken. Dus in zekere zin is het wél een dagboek. (lacht) Ik weet dat ik teksten schrijf die je zo cryptisch, metaforisch of associatief kunt interpreteren als je wilt. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet weet waarover ik het heb. Trouwens, de muziek heeft er ook voor gezorgd dat het niet melodramatisch werd. Er zit veel over mijn eigen leven in deze plaat. Ik zal niet snel schrijven over iets wat een vriend heeft meegemaakt.

Als beginnend muzikant lijd je honger en moet je knokken voor je plaats. Tegenwoordig geniet Balthazar een comfortabele status. Maar dan hoor ik zowel Maarten als jij in interviews zeggen: tof om weer helemaal opnieuw te kunnen beginnen. Leg dat eens uit.

Deprez: Balthazar is niet gestopt, blijft waar het is. Dus je voelt die steun in je rug nu wel. Anderzijds, de tofste shows met Balthazar waren die in Zuid- en Oost-Europa, waar we in kleinere zalen speelden. Het is vooral dat er op de duur veel bij komt kijken. Daar ben je niet op voorbereid, of beter: daar heb je nooit om gevraagd. Het is part of the game, we gaan daar niet over zagen. Maar het is wél leuk als je daar even aan kunt ontsnappen. Als je een plaat kunt maken zonder dat er iemand over je schouder meekijkt, zo van: ‘Het moet goed zijn.’ Dat werkt heel bevrijdend. Niemand had verwachtingen voor deze plaat. Hetzelfde met de shows. De druk die gepaard gaat met de ambitie om ergens te raken is er niet. Ik wil hier nérgens mee raken, dit is mijn sabbatjaar, weet je wel? (lacht) Dat maakt dat ik heel gezond in dit project sta. Mijn voornaamste bekommernis is dat ik er plezier aan beleef, dat het intens is en eerlijk, waardoor ik in feite met alles in orde ben. Het is ook nieuwe zuurstof. Als je headlineshows speelt, weet je dat je enkele verplichte nummers te doen hebt. Nu moet ik nergens rekening mee houden. Kan ik dingen uittesten. Waardoor ik weer veel bijleer.

In het begin vroeg ik me af waarover ik zou schrijven. Maar eenmaal begonnen kon ik niet meer stoppen

Over handig zijn of worden gesproken: Running Days lijkt misschien een sobere plaat, maar er passeert heel wat door het klankbeeld. Alleen niet alles tegelijkertijd.

Deprez: Ik wilde sowieso een heel rechtstreekse plaat maken. Gewoon, thuis op mijn computerke. Af en toe stond ik mezelf wel toe iets te gaan opnemen in de studio, maar het moest vooral niet groter worden dan het was. Heel DIY. Ik maakte iets, gewoon voor mezelf, en zo staat het nu op de plaat. Vergelijk dat met de vorige Balthazar-plaat: gemaakt met een producer, met een groep, in een studio. Als die in de winkel komt, is die dus verschillende stations gepasseerd. Deze plaat heeft er géén gehad.

Is het toeval dat jij de laatste van de drie bent om met eigen werk naar buiten te komen?

Deprez: O, neen. Ik ben altijd de traagste. (grijnst) En ik ben verschrikkelijk met deadlines.

Bernard is de naam die je gebruikt als je dronken bent.

Deprez: Niet alleen dan. Ook als ik ga bowlen. (lacht) Het was duidelijk dat ik hier niet mijn eigen naam aan ging geven. Dit is niet mijn hele waarheid, maar gewoon een deel van wie ik ben. Een ander deel kan ik al kwijt in Balthazar. Plus: we hebben dit van in het begin een nevenproject genoemd, en geen soloproject. Dat vind ik eigenlijk wel de correcte benaming. Vandaar een alias waar ik niet al te veel over heb nagedacht. Ik ben vergroeid met die naam. Het is mijn vierde voornaam, dus dat staat voor ongeveer een vierde van wie ik ben, haha.

Alleen nog die -dt. Dan ben je toch weer Jinte, de man van de details.

Deprez: In feite is het Bernard, ja. Zonder -t. Och, de typografie heeft ook haar rechten. (lacht)

Running Days

Nu uit bij PIAS.


Agenda

J. Bernhardt speelt op 19/7 op Boomtown, op 22/7 op Borgerwood, op 28/7 op Rock Olmen, op 4/8 op Dranouter, op 12/8 op de Lokerse Feesten, op 13/8 op Melkrock, op 1/9 op Crammerock en op 8/9 op Leffingeleuren. Alle info: jbernardt.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content