Wat The National, Kurt Vile en Big Thief te danken hebben aan een zwartjas uit Sint-Truiden

V.l.n.r.: The National, Big Thief en Kurt Vile © Ben Houdijk / Jokko / Wouter Van Vaerenbergh

25 jaar geleden organiseerde Steven Thomassen zijn eerste concert, vandaag staat hij met Toutpartout aan de top van het Europese livecircuit. Maak kennis met de Limburger die The National bij hem thuis te slapen legde en Beach House kebab leerde eten.

De naam Steven Thomassen zegt u wellicht niets, maar één blik op de website van zijn boekingskantoor Toutpartout is genoeg om in te zien dat de Limburgse Gentenaar geen kleine vis is. Thomassen en zijn collega’s steken Europese tours in elkaar voor onder meer Brutus, TaxiWars, SX, Whispering Sons en The Germans, maar ook voor Kevin Morby, Kurt Vile, Beach House, Steve Gunn en Waxahatchee. Daarnaast rekenen bands als Car Seat Headrest, Nils Frahm, Death Grips en Phosphorescent op Thomassen als ze in België en Nederland komen spelen.

Dat de kiem van dat alles 25 jaar geleden werd gelegd, viert Toutpartout al een heel jaar door, met onder meer een showcase in mei op het Britse fijnproeversfestival The Great Escape en een avond in de Amsterdamse Paradiso eind dit jaar. Dit weekend viert het boekingskantoor zijn verjaardag in hometown Gent, tijdens de Gentse Feesten dan nog en met lokale helden Mind Rays en Raketkanon op de affiche.

Maar beginnen deed het voor Thomassen in Sint-Truiden, vertelt hij in zijn kantoor. Op zijn zestiende om exact te zijn, toen hij zich aansloot bij onafhankelijke jongerenorganisatie De Koepel. ‘We gaven een krant uit, riepen een nationale schrijfwedstrijd in het leven en organiseerden ook concerten. De Koepel was een tegengewicht tegen toenmalig burgemeester Jef Cleeren, maar ook tegen de snobs. Zij hadden een Millet aan, wij waren de zwartjassen. Michaël Roskam zat daarbij, Caroline Gennez ook. Tom Coninx liep er af en toe rond.’

Zijn netwerk in het Limburgse kwam Thomassen van pas tijdens zijn stage bij Kladaradatsch!, het toenmalige productiehuis van Het huis van wantrouwen met Marc Uytterhoeven. ‘Rhyme Cut Core, de toenmalige band van TLP, zegde op het laatste moment af voor een livecaptatie. Al snel vond ik met Chew A Bone nog een Limburgse band die rock met hiphop vermengde. Die waren uiteraard dolblij dat ze gevraagd werden en vroegen me prompt of ik hun manager wilde worden. Die groep speelde alle jeugdhuizen en kleine zaaltjes plaat, ik kon meegroeien.’

Twee jaar later klopte distributeur Konkurrent aan de deur. Of Thomassen de Belgische promoman wilde worden voor labels als Matador en Sub Pop? ‘Zo zat ik meteen aan de bron van de goede muziek: Cat Power, Sebadoh, Guided By Voices… Die bands boekte ik dan voor shows in België in combinatie met acts van bij ons.’

Spelen met de hond

Zo ging het ook op 5 juni 2004 in ’t Poorthuis, een ontmoetingsruimte in Peer. Aantal aanwezigen: een dertigtal. Op de affiche: de lokale legendes van Fence, het Gentse noisecombo Vandal X en… The National, toen een nog volslagen onbekende indierockband. ‘Ik vond dat wel goed’, herinnert Thomassen zich, ‘maar hoorde daar lang niet in wat de groep vandaag is geworden.’

‘Ik woonde toen nog in Hasselt en de meeste bands die ik boekte, bleven gewoon bij mij slapen. Zo zijn ook de jongens van The National drie dagen in mijn huis blijven rondhangen. Heel aangename mannen, ik zie ze nog zo naar de frituur wandelen Zanger Matt Berninger speelde de hele tijd met de hond van de buurman in mijn tuin.’

‘Het is meer dan eens gebeurd dat een groep vertrok omdat de manager dacht dat hij de dingen beter in Londen kon regelen dan in Hasselt of Gent.’

Steven Thomassen

Dat hij er ook heel wat teksten schreef voor Alligator, de plaat die de groep het jaar erna uitbracht en waarmee de groep voor het eerst echt de neus aan het venster stak, hoorde Thomassen pas achteraf. ‘Niet lang na die show kreeg de groep een andere manager en ben ik hen kwijtgeraakt. Zulke dingen gebeuren, maar het blijft een mooi verhaal.’

Jarenlang combineerde Thomassen Toutpartout met andere jobs. ‘Ik ben onder meer researcher geweest voor Jambers en journalist voor Het Belang van Limburg. Maar toen ik als freelancer bij VTM het eerste seizoen van Big Brother aan het afwerken was, wist ik dat ik het tv-wereldje beu was. Vervolgens ben ik een platenwinkel begonnen in Hasselt. Na vijf of zes jaar ben ik daarmee gestopt: een financiële ramp, maar we konden hem gelukkig op tijd verkopen. Intussen was Toutpartout weer gegroeid en besloot ik om daar volledig voor te gaan.’

Londen of Gent

Een goede keuze, zo blijkt uit de plejade aan straffe artiesten die door Thomassens handen zijn gegaan. De man strooit op eenvoudig verzoek met anekdotes. ‘Kurt Vile en Adam Granduciel van The War On Drugs sliepen hier op de zetel toen ze nog samenspeelden. En met Alex en Victoria van Beach House ben ik in Hasselt La Chouffe gaan drinken en kebab gaan eten. Dat laatste was voor hen de eerste keer. Nu zijn dat misschien geweldige verhalen, maar op dat moment was dat gewoon noodzaak voor die bands dat ze tweehonderd euro konden uitsparen. En het gebeurt nu nog, met Big Thief bijvoorbeeld een halfjaar geleden.’

Helaas is niet elke band en vooral niet elke manager even loyaal. ‘Het is meer dan eens gebeurd dat een groep vertrok omdat de manager dacht dat hij de dingen beter in Londen kon regelen dan in Hasselt of Gent. Spoon ben ik zo kwijtgeraakt, Phosphorescent ook. Ik vind dat bullshit, maar als je het niet uit iemand zijn hoofd krijgt gepraat, dan is dat zo.’

Maar in een klein muziekland opereren heeft ook voordelen: ‘Ik heb mij een beetje onder de radar tussen de grote spelers kunnen wringen. Mochten ze mij vroeger hebben opgemerkt, zouden ze me misschien hebben proberen in te tomen’, vertelt Thomassen.

‘De Engelse markt is ook de Europese markt niet. In Londen is er veel meer concurrentie en zijn de leefkosten veel hoger. Logisch dat het er veel harder aan toegaat. Het is een rat race, zelfs mensen met een goede job moeten er met twee anderen samenwonen in een klein appartement. Laat mij dan maar vanuit Gent werken: uiteraard moet ik hier ook deliveren, maar ik moet hier veel minder bezig zijn met het pure geld verdienen.’

Luisteren naar Placebo

Wijze lessen, en zo heeft Thomassen er na een kwarteeuw organiseren nog wel een paar in de mouw zitten. Dat België een fijn land is om concerten in te organiseren, bijvoorbeeld. ‘Onze zalen krijgen subsidies en investeren die voor een groot stuk in goede infrastructuur. In pakweg Duitsland, Spanje of Engeland zijn dat privé-bedrijven die het moeten hebben van drank en ticketverkoop. Dat is een andere mentaliteit.’

Nog een les: dat Belgische bands in het buitenland nog altijd geen gemakkelijk verhaal is. ‘Vaak speelt hetzelfde issue als vroeger: eigenheid. Zornik was op een bepaald punt wereldberoemd in België en wilde het buiten de grenzen proberen, maar overal in Europa zijn er bands met zangers die uithalen en heel goed naar Placebo hebben geluisterd. Zo zijn er nog toffe Belgische bands waar je internationaal veel tegenhangers voor vindt.

Geen verjaardagsinterview zonder wensen, dat spreekt, maar Thomassen houdt het bescheiden: hij wil vooral meer van hetzelfde. ‘Aan hologrammen, klassieke metal of stadionrock ga ik mij niet wagen’, lacht hij. ‘Ik ben vooral fier dat ik al die jaren onafhankelijk heb kunnen doen wat ik doe. Heel veel Europese bookers zijn opgekocht door de Amerikanen. De laatste keer dat ze aan mijn deur stonden, moet zo’n tien jaar geleden zijn geweest. Maar mijn firma verkopen is geen optie. Daar ben ik te koppig voor. Ik ben graag mijn eigen baas. Toutpartout, dat is mijn kindje.’

Het verjaardagsconcert van Toutpartout op de Gentse Feesten op 19 juli is uitverkocht. Voor de afterparty met onder anderen The Whatevers aka Kim Mathijs zijn er wel nog tickets.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content