Merol, ongemak en verwarring zaaiend sinds 2018: ‘Je kunt ook feministisch zijn zonder opblaaskut’

© LIN WOLDENDORP
Kristof Dalle Journalist

Vier jaar geleden ruilde Merel Baldé honingzoete musicalnummers in voor een elektronisch en explicieter oeuvre. Ondertussen is haar Lekker met de meiden een al dan niet ironische Instagramhashtag voor paardenmeisjes geworden en werd Hou je bek en bef me de feministische soundtrack van 2019. Maar noem de nieuwe Stubru-sidekick van Michèle Cuvelier niet de Cardi B van de Lage Landen. ‘Je hebt zo weinig vrouwen die openlijk over seks zingen dat we blijkbaar meteen met elkaar vergeleken worden.’

Haar naam viel nergens op de affiche te bespeuren, maar toch liet Merel Baldé vorige zomer, halverwege de finale van het WK vrouwenvoetbal, vanaf de main stage van Down the Rabbit Hole twintigduizend man meezingen met Lekker met de meiden en Hou je bek en bef me, respectievelijk haar virale electropophit (acht miljoen streams) en zijn ‘controversiële’ opvolger (acht miljoen geschoffeerde luisteraars). ‘Ik zeg niet dat het na drie dagen zonder slaap of douche per se mijn beste optreden was, maar hey, ik was er toch al met mijn zusje, dus ik dacht: ik stel het even voor. Af en toe moet je jezelf nu eenmaal eens lekker overschatten en simpelweg op mensen afstappen: “Mij moeten jullie hebben.” Gewoon de schaamte voorbij.’

Ik mag blijkbaar niet té veel van de norm afwijken, want dan wordt het verwarrend.

Na onder meer een ep, een contract bij Universal, een fijnzinnig lockdownnummer met Arjen Lubach (Ik **** je op afstand), en haar eigen coronakraker Houseparty (‘Ik scheur haast uit mijn knokkels, ben zo hygiënegeil, van al dat pompen met die hygiënegel’), leek de tijd rijp voor een eerste album. Alleen dacht dat pandemisch longvirus daar enigszins anders over. In afwachting kunt u haar wel wekelijks op dinsdagochtend horen als anderhalvemetersidekick bij Michèle Cuvelier op Studio Brussel. ‘Ik pas wel bij Stubru, denk ik. En dat zeg ik niet alleen omdat zij me het meest draaien. (lacht) Stubru wijkt weleens af van de norm en schopt soms tegen de gevestigde orde. Dat zijn dingen waarin ik me wel kan vinden.’

In augustus loste je Je vais vite (op de campingdisco), wat de voorbode van het voorlopig uitgestelde album moest worden. Wil je eerst de coronacrisis uitzweten?

Merel Baldé: Ik wil niks liever dan een album uitbrengen, even een volledig toneelstuk met een begin, midden en einde, geen solo van drie minuten. Er liggen ook meer dan genoeg nummers klaar. Alleen heeft het allemaal weinig zin zolang ik niet kan optreden.

Ik las laatst een artikel over hoe het misschien nog tien jaar zal duren vooraleer we echt opnieuw in een normale situatie komen. Oké dan. Ik heb het altijd zo positief mogelijk proberen te bekijken, maar als we nog jaren met dit virus zitten, dan moet ik stilaan op zoek naar alternatieven.

Zoals?

Baldé: Een musical bijvoorbeeld, waarin ik mijn album verwerk. Denk aan Grease of La La Land, maar dan Merol, the movie. Misschien moet ik daar maar eens aan beginnen. Want die afhankelijkheid wordt stilaan vervelend. Ik begon muziek te maken omdat ik daar de ultieme vrijheid in vond, maar nu moet ik wachten op een goedkeurend knikje van de overheid? Dan verzin ik wel even iets anders. Ik hou er ook van spannende concepten te bedenken en uit te werken. Hoe groter, hoe beter. Alleen vervelend dat groter ook altijd duurder betekent. Maar goed, als ik per se rijk wou worden, had ik dit wel helemaal anders aangepakt.

Toen je vorig jaar Paradiso uitverkocht, was dat inderdaad ook aan een zeer democratische tien euro per kaartje.

Baldé: Daar heb ik niks aan overgehouden. Als ik hoor hoeveel ik voor zo’n show krijg, is mijn eerste gedachte altijd: oké, wat kan ik voor dat geld op het podium doen? Dus stond er plots een grote schelp op het podium. Voor mij een referentie aan De geboorte van Venus van Botticelli, voor mijn fans blijkbaar een verwijzing naar Ariël de kleine zeemeermin. (lacht) Ik weet ook niet wat dat zegt over mijn publiek. Voor de twee kleinere shows later die dag, die eerder uitverkocht waren, had ik dan weer festivalbandjes met ‘Bitch, ik was eerst’ laten maken. Of dan ontwerp ik een leuk T-shirt, maar zegt het management dat ik die eigenlijk voor veertig euro moet verkopen om er zelf iets aan over te houden. Wat ik uiteraard niet over mijn hart krijg. Geld verdienen aan mij is echt heel lastig.

'Men merkt weleens monkelend op dat ik de controverse niet schuw. Welke controverse? Sinds wanneer is beffen iets controversieels?'
‘Men merkt weleens monkelend op dat ik de controverse niet schuw. Welke controverse? Sinds wanneer is beffen iets controversieels?’© LIN WOLDENDORP

Voor het album liggen naar verluidt songs klaar over een lettertype en over een lapsus in een nummer van Anita Meyer…

Baldé: Hoe weet jij dat?

Je wordt zeer enthousiast in interviews wanneer je net een nummer af hebt.

Baldé: Als ik uit de studio kom, fiets ik telkens naar huis met mijn nieuwste liedje in mijn oortjes, en vind ik dat oprecht het beste dat ik ooit gemaakt heb. Twee jaar geleden bracht ik dat dan ook meteen uit, maar ondertussen heb ik geleerd dat je zoiets beter even laat liggen. Soms denk je er een maand later helemaal anders over.

Zijn er nummers die je het liefst van het internet zou wegbranden?

Baldé: Alles mag online blijven staan, dat is niet erg. Nummers wissen zou als verraad aanvoelen. Ik wil net transparant zijn, en menselijk, en daar hoort af en toe een uitschuiver bij, zelfs al krijgt de perfectionist in mij daar minstens een week buikpijn van. Net zoals die dat krijgt als ik een dom of een saai antwoord geef in een interview trouwens. (denkt na) Binnendingen bijvoorbeeld, een nummer dat ik dit voorjaar heb gelost, is best oké, maar ik heb te veel concessies gedaan. Ik wou een lief liedje dat een groter publiek kon aanspreken, maar ironisch genoeg werkte dat helemaal niet. Ik moet gewoon uitgesproken durven te zijn in mijn muziek. Niks mis met een serieuzer nummer, maar dan moet het wel helemaal Merol zijn.

Hoe klinkt een serieus Merolnummer?

Baldé: Ik heb er bijvoorbeeld een klaar dat Mama in het rood heet, over hoe ik de hele dag kan bellen met vrienden maar wel de oproepen van mijn moeder negeer. Of Huilen om niets, een ballad over je wentelen in zelfmedelijden. Ik zit zelf weleens huilend op de fiets terwijl ik de rouwrede oefen die ik op de fictieve begrafenis van mijn vader zal brengen. Soms wil ik gewoon eens lekker zwelgen in verdriet. En ik vind dat interessanter dan de slachtofferrol die artiesten doorgaans opzoeken in een treurig nummer. ‘O boe hoe, wat overkomt mij nu toch?’ Dodelijk saai. Dan drijf ik liever de spot met mezelf.

Wat fluit je momenteel op de fiets?

Baldé:Frühstück. Een clubnummer over ontbijt, half in het Duits gezongen.

Vanwaar het Duits?

Baldé: Elke zomer trok ik met mijn ouders naar Duitsland. Ik ben opgevoed met Duitse pop – Tocotronic vooral, de lievelingsband van mijn vader – en zelf luister ik nogal veel naar Oostenrijkers zoals Bilderbuch of Yung Hurn, een heel speciale hiphopper annex kunstenaar met zeer vette clips. Dit is een saai antwoord, nee?

Goh.

Baldé: Te laat, daar komt de buikpijn!

Welke song heb je de laatste maanden toch nog in een schuif gemoffeld?

Baldé:Barkruk. Een lied over hoe ik graag op een barkruk een serieus nummer zou willen zingen in spijkerbloes met een gitaar op de schoot. Maar ik kwam er niet helemaal uit. Ik zat in een vreemde ironie-loop met mezelf. Niks mis met wat ironie, maar het moet ook niet te meta worden. Het staat nu in een aparte folder op mijn laptop. Wie weet kan ik er over vijf jaar nog iets mee in een andere vorm.

***

Dat ik dit voorjaar eigenlijk ook een coronasong van Merol verwacht had over 5G-aluminiumhoedjes, plandemic-paranoia en hoe Bill Gates ons allemaal wil chippen via een covid-19-vaccin, zeg ik langs mijn neus weg. Baldé grinnikt. ‘Echt iederéén heeft wel een onderwerp waar ik “iets mee kan”. Soms hebben ze het hele nummer zelfs al uitgeschreven, en een vage demo opgenomen in hun woonkamer.’

Thematisch gokje. Die songs gaan meestal over…

Baldé: Seks. Onenightstands. Millennialdingetjes. Maar ik moet erover waken om geen Klokhuisnummertjes te maken.

Klokhuisnummertjes?

Baldé: Een informatief kinderprogramma waarin al eens gezongen wordt. Als je actuele onderwerpen behandelt, dan kom je nogal snel daarbij uit. Bovendien moet ik een persoonlijke band met een thema voelen, en ik heb werkelijk niks met die samenzweringstheorieën.

Merol lijkt inderdaad een permanente evenwichtsoefening. Tussen kitsch en kunst, tussen ironie en sérieux en tussen humor en infantiliteit.

Baldé: In de studio voel ik me volkomen vrij, maar daarna moet er noodgedwongen een filter op. En daar kan ik soms kwaad van worden. Omdat het vaak te maken heeft met het feit dat ik een vrouw ben. Een vrouw die zingt over seks wordt nu eenmaal gewantrouwd. En zingt ze een grappig nummer dan zal het wel cabaret zijn. (denkt na) Ik mag blijkbaar niet té veel van de norm afwijken, want dan wordt het verwarrend. Je wil niet denken in formules, maar met Lekker met de meiden had ik wel de juiste te pakken: een catchy liedje waar de helft van de luisteraars een sneer naar vervelende luxepoezen in hoorde, terwijl de andere helft zich er gewoon helemaal in herkende.

Op de schoot van een vijftigplusser “Ik wil een kind van jou, vul mijn leegtes, pomp me vol en doe het gauw” zingen, da’s lekker gênant.

De ‘lekker met de meiden, worteltaart, vroeger wilde ik een paard’-meiden.

Baldé: Als je een nummer maakt dat je zowel ironisch als oprecht leuk kunt vinden, dan heb je echt iedereen mee. Plots had ik een mainstreamhit.

In de documentaire Lekker met Merol bedacht je vorig jaar dat je stilaan weg wou van de campy pakjes en de piemelpetten zoals die bijvoorbeeld in de clip van Ik wil een kind van jou voorbijkomen. Hoe loopt die transitie ondertussen? Zijn de zedige spijkerbroeken en witte T-shirts al besteld?

Baldé: Lady Gaga ging op een zeker moment toch ook in spijkerbroek en wit shirt countrynummers zingen? Dat was voor haar een even groot statement als die vleesjurk. (denkt na) Het allerliefst draag ik hele dagen piemelpetten. Ik hou van show, maar ik heb ondertussen wel geleerd om samen met een styliste na te denken over hoe ik een publiek zowel kan aaien als prikken.

Je overwoog voor die show in Paradiso het publiek ook te aaien en te prikken met een gigantische opblaasvulva op het podium.

Baldé: Die we uiteindelijk niet gebruikt hebben, voor alle duidelijkheid. Ik wou een statement maken, maar het was allemaal te plat en te gimmicky. Begrijp me niet verkeerd, een mooiere opblaasvagina was voor mij helemaal wel geweest, maar deze was echt monsterlijk. En hey, iets kan ook feministisch zijn zonder dat er een kut aan te pas komt.

‘Eerst waren haar liedjes feministisch, daarna werd Merel het zelf’, zei een vriend van jou in de docu. Is het effectief zo gegaan?

Baldé: Achteraf bekeken was ik altijd al een feministe – die bijvoorbeeld streefde naar een inclusief team -, maar ik kon nog niet goed onderbouwen waarom, ik deed het zuiver op intuïtie. Nu, na veel lezen en praten over die onderwerpen, kan ik het ook nog eens beargumenteren. Al blijf ik het vreemd vinden dat sommige talkshows me sinds Hou je bek en bef me proberen op te voeren als een deskundige op het vlak van genderverschillen en seksuologie. Want dat ben ik niet.

Kijk, we hebben het ondertussen aardig voor mekaar, maar tegelijk is de wereld nog altijd opgebouwd met de man als norm: van autogordels gemodelleerd op mannenlichamen, medicijnen die amper getest zijn op vrouwen, bepaalde ziekten niet herkennen bij vrouwen omdat onze symptomen verschillen van die bij mannen… Daar is nog werk aan de winkel, maar dat is niet helemaal mijn straatje. Ik kan er enkel voor zorgen dat de muziekwereld íéts gelijker wordt. Aan de achterzijde kan ik dat door bijvoorbeeld met vrouwelijke clipregisseurs te werken en naar een genderevenwicht op de set te streven, aan de voorzijde door liedjes te maken over eender wat. Dat is mijn kleine strijd, denk ik. Zelfs al stuit dat op verontwaardiging, omdat men dat nog steeds niet gewend is. ‘Jij schuwt de controverse niet’, merkte men vorig jaar monkelend op. Welke controverse? Sinds wanneer is beffen iets controversieels?

Het is met zulke puriteinse krampjes als met Zwarte Piet-discussies en gebikkel over de grenzen van humor: je kunt er gif op innemen dat ze elk jaar terugkeren. Vorig jaar was het Hou je bek en bef me, dit jaar is het WAP van Cardi B.

Baldé:Een nummer zo ‘choquerend’ dat zelfs Stubru er blijkbaar nog steeds een item met Flo Windey over moest maken. Dat is toch vreemd?

Merol, ongemak en verwarring zaaiend sinds 2018: 'Je kunt ook feministisch zijn zonder opblaaskut'
© LIN WOLDENDORP

Zou het je eigenlijk storen als ik je ergens in een inleiding de Cardi B van de Lage Landen noem?

Baldé:(droog) Cardi B is toch eerder de Merol van de Verenigde Staten. Maar dat is dus exact wat ik bedoel: je hebt zo weinig vrouwen die openlijk over seks zingen dat ze blijkbaar meteen met elkaar vergeleken worden.

Wat vond jij van WAP?

Baldé: Vet, toch? Bring a bucket and a mop for this wet ass pussy? Dat is een briljant stukje tekst. WAP heeft humor, zelfspot en de styling van die clip zit ook helemaal juist. Nu is het wachten op de mannelijke versie van WAP. Waar blijft die?

In de jaren negentig?

Baldé: Oké, misschien wel. Zo reageerden sommige mannen vorig jaar verontwaardigd dat er twee maten en twee gewichten waren. ‘Want Hou je bek en pijp me, dat mag dan weer niet?’ Nee, klopt. Dat zou ik vandaag niet proberen. (lachje) Je kunt daar vervelend over doen, of gewoon aanvaarden dat het soms even naar de andere kant moet doorslaan om uiteindelijk bij gelijkwaardigheid uit te komen.

***

Ooit droomde Baldé er luidop van om de nieuwe Halina Reijn te worden. Iets wat in 2016 even binnen handbereik leek te liggen toen ze een hoofdrol te pakken kreeg in Soldaat van Oranje, het Nederlandse equivalent van de Studio 100-spektakelmusical 40-45. ‘Nou, dat lijkt misschien zo, maar ik herinner me vooral dat ik van tv- naar filmcasting trok en altijd weer afgewezen werd’, vertelt Baldé. ‘Ik speelde veel theater, maar verder dan een paar kleine tv-rolletjes ben ik nooit gekomen. Kut, want in eender wat ik doe, wil ik gewoon de beste zijn, en ik moest toegeven dat ik blijkbaar nooit de beste actrice van de wereld zou worden. Als ik mijn eigen ideeën naar een podium kan vertalen, sta ik veel meer in mijn kracht. En met Merol denk ik – stiekem – dat ik wel de beste kan worden.’

Na Soldaat van Oranje zocht je jouw weg met een mengvorm van kleinkunst, cabaret en het soort nummers dat je vandaag maakt.

Baldé:(knikt) Ik bracht pianoliedjes in theaterzaaltjes, maar toen ik aan het Kleinkunstfestival deelnam, vonden ze dat niet genoeg: ik had ook een rode draad nodig. Ik heb het geprobeerd, van die stand-upverhaaltjes door mijn nummers heen lullen, maar dat voelde te geforceerd. Ik praat vandaag soms ook uitgebreid tussen twee nummers in, maar het voelt minder verplicht nu ik geen rekening meer hoef te houden met de cabaretwetten.

Zulke theaterzaaltjes trekken zelden twintigers en dertigers – je huidige publiek – maar eerder…

Baldé: Grijze koppen, gelokt door de vage omschrijving ‘Merel Baldé maakt catchy Nederlandstalige popmuziek’, die me dan verward aanstaarden, ja. Niet mijn beste periode. (lacht) Mijn allerslechtste show speelde ik destijds in De Kleine Komedie – een begrip in Amsterdam. Rommelig. Chaotisch. En omdat ik mijn eigen techniek deed, moest ik plots halverwege een kledingwissel in mijn onderbroek het podium op omdat een track te vroeg gestart was. Gênant. Al heb ik er wel uit geleerd. Dat paniekerige meisje in haar onderbroek wou gewoon in haar eentje de popster spelen die ze in haar hoofd was. Maar je kunt geen popster spelen in je eentje, daarvoor heb je minstens een goede entourage nodig.

Je schreef in die tijd ook je latere debuutsingle.

Baldé: Ik bracht die ook al op de piano. Vreemd genoeg werkte dat wel.

Jij die een zaal boomers Ik wil een kind van jou toezingt?

Baldé:(grinnikt) Ik ging ook telkens op zo’n vijftigplusserschoot zitten om dan ‘Ik wil een kind van jou, vul mijn leegtes op, pomp me vol en doe het gauw’ in zijn richting te zingen. Lekker gênant. Ik hou van contact met mijn publiek, en niet alleen met de fluwelen handschoentjes aan.

Een beetje vulgariteit werkt ook beter om verbondenheid in de zaal te creëren dan eender welke poëtische kleinkunstoverpeinzing, zei je ooit.

Baldé: Dat is geen kritiek op wie het wel doet, maar ik hou nu eenmaal van heel directe teksten. Gelaagd, intelligent, maar wel op het randje van de vulgariteit. Dat randje maakt het spannend voor het publiek. Als ik Hou je bek en bef me zing, zie je mensen wat ongemakkelijk worden. Al helemaal als je daar nog een ‘Zing maar mee, allemaal!’ achteraan gooit. (lacht) Maar als die zaal daar vervolgens in meegaat, volgt er een ongelooflijke collectieve ontlading. Spelen met ongemak is echt héérlijk.

Merol

Elke dinsdagmorgen in de ochtendshow van Michèle Cuvelier op Studio Brussel.

Merol

Geboren in 1991 als Merel Baldé in Dordrecht, Nederland.

Studeert in 2014 af aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie.

Speelt in 2016 de vrouwelijke hoofdrol in de musical Soldaat van Oranje.

Debuteert in 2018 als popzangeres met Ik wil een kind van jou. Scoort later onder meer een viral hit met Lekker met de meiden, tekent voor de alternatieve kerstsingle Kerst met de fam (2018) en weekt controverse los met Hou je bek en bef me (2019).

Verkoopt in 2019 voor het eerst de Amsterdamse Paradiso uit.

Sidekickt sinds dit najaar elke dinsdag tijdens de ochtendshow van Michèle Cuvelier op Studio Brussel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content