Kan en mag muziek aanzetten tot geweld of racisme?

'De drang naar muzikale vrijheid kan leiden tot radicale en uiterst controversiële muziek die zowat alle taboes doorbreekt. Zo linken sommige bands hun muziek aan het nazisme of neonazisme.' © Reuters

De jonge filosoof en muzikant Tomas Serrien zoekt in het boek Klank naar de waarde van de muzikale wereld. Focus Knack brengt u een passage uit het boek over muzikale rebellie. ‘Zou een maatschappij die meer tijd voor muziekbeleving reserveert ook meer mensen de kans geven om hun rebelsheid op een minder extreme manier te bevredigen?’

Componisten kunnen hun drang naar muzikale vrijheid tegenwoordig op veel verschillende manieren bevredigen. Het winstbejag in de muziekindustrie sluit de vrije muziekcreatie immers niet uit.

De muzikale creatie is vooral het resultaat van de wil om plezier te maken, schoonheid te ervaren, je identiteit te ontwikkelen of kritiek te geven. Zelfs in minder gunstige omstandigheden kan de muzikale creatie toch vrij aanvoelen, meestal in de vorm van een meer uitgesproken opstandigheid.

Daar zijn heel wat voorbeelden van. De rebelsheid is vaak sterk aanwezig bij artiesten die het gevoel hebben dat de maatschappij waarin ze leven hun vrijheden onder druk zet. Klanken scheppen wordt dan een vorm van protest. Deze creatieve rebellie komt vooral tot uiting in tijden van oorlog en onderdrukking.

In veel landen laat de wettelijke bescherming van de artistieke vrijheid componisten toe om net zo ver te gaan als ze zelf willen.

Op het einde van de achttiende eeuw legden Afrikaanse slaven op de katoenplantages in het zuiden van de Verenigde Staten de basis van de bluesmuziek. Uit protest en om hun lot te verzachten, combineerden ze ritmische religieuze gezangen met de westerse muziek die ze tijdens het werk te horen kregen. Die uiting van muzikale vrijheid zou uiteindelijk een enorme invloed op de latere muziek hebben. Zonder de rebelse muziek van de slaven hadden legendarische nummers als The Thrill is Gone van B.B. King of Sweet Home Chicago van Robert Johnson nooit bestaan.

Ook onder Hitlers schrikbewind vonden veel mensen een vorm van vrijheid in het creëren en beleven van muziek. Al in 1933 zaten tegenstanders van het naziregime opgesloten in Börgermoor, een werkkamp in het noordwesten van Duitsland. Enkele gevangenen schreven toen stiekem het protestlied Die Moorsoldaten.Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd dit lied in heel Europa door het verzet als een symbool van vrijheid geadopteerd.

Vandaag zien we gelijkaardige voorbeelden. In de documentaire Heavy Metal in Baghdad (2007) volgen twee filmmakers de lotgevallen van Acrassicauda, een Iraakse metalband. De leden van de band probeerden tijdens de Irakoorlog toch hun muzikale vrijheid te uiten. Zelfs in de meest erbarmelijke omstandigheden krijgt de vrije ervaring met muziek nog een kans.

Oorlog en ellende kunnen ook een invloed hebben op de muziekcreatie van artiesten die niet zelf in het getroffen gebied wonen, maar wel bekommerd zijn om de vrijheid en het lot van anderen. We denken dan al snel aan de flowerpower van de jaren zestig-zeventig en het Woodstockfestival. Tijdens de bloedige, uitzichtloze oorlog van de Verenigde Staten in Vietnam beleefde de protestsong zijn hoogtijdagen. Artiesten als Bob Dylan, Richie Havens en Jimi Hendrix gebruikten hun muziek om een anti-oorlogsboodschap te verspreiden. Met succes, want de muziek werd door miljoenen mensen gehoord, begrepen en gespeeld als een vorm van rebellie. De anti-oorlogsboodschap weerklonk tot in Europa, waar groepen als The Beatles en singer-songwriters als Donovan met hun boodschap van vrede en verzet een nog groter publiek bereikten.

Protest was er echter niet alleen ten tijde van de hippiebeweging. In de jaren tachtig reageerden punkbands als Dead Kennedys op de absurditeit van de Koude Oorlog. De muzikale vrijheid kan ook uitmonden in verzet tegen discriminatie, politiek wanbeleid, milieuvervuiling, ongelijkheid of racisme. Zo strijdt Beyoncé met haar muziek voor vrouwenrechten en zijn de albums van Moby vaak met maatschappijkritische boodschappen doorspekt. Doordat deze muziek vaak een groot publiek bereikt, kunnen de rebellerende artiesten rekenen op de steun van anderen. Dit versterkt de identiteitsontwikkeling, zowel die van de artiest als die van de luisteraar, en leidt tot een sterkere groepsidentiteit.

Er zijn echter ook componisten en luisteraars die vrezen dat die zogenaamde mainstreammuziek hun muzikale vrijheid beperkt en er de voorkeur aan geven om hun identiteit op basis van minder conventionele klanken te ontwikkelen. Ook zij krijgen vandaag tal van mogelijkheden om muziek te scheppen en te beluisteren.

In veel landen laat de wettelijke bescherming van de artistieke vrijheid componisten toe om net zo ver te gaan als ze zelf willen. Het internet biedt luisteraars dan weer alle kansen om met de meest uiteenlopende en extreme klankcreaties in contact te komen. Alles hangt af van de mate waarin artiesten en luisteraars hun verlangen naar muzikale vrijheid kunnen bevredigen.

De drang naar muzikale vrijheid kan leiden tot radicale en uiterst controversiële muziek die zowat alle taboes doorbreekt. Zo linken sommige bands hun muziek aan het nazisme of neonazisme. Luister maar eens naar White Power (1990) van de Britse band Skrewdriver. Bij het beluisteren van dit nummer zal niet elke luisteraar een verband met blank supremacisme leggen, maar zanger Ian Stuart Donaldson maakte er allesbehalve een geheim van dat hij een racist was. Hij was immers ook de stichter van de internationale neonazistische groepering Blood & Honour, die bekendstaat als uiterst gewelddadig en extreem racistisch. Om zijn dubieuze muzikale vrijheid te bevredigen, werkte hij ook samen met leden van de Ku Klux Klan. Ian Stuart kwam in 1993 bij een auto-ongeval om het leven, maar heeft nog altijd veel invloed in neonazistische kringen.

Om hem te herdenken en hun muzikale rebellie een plaats te geven, organiseren ze nog regelmatig festivals op geheime locaties. Een andere band die met het nazisme lijkt te flirten, is de Sloveense groep Laibach. De groep werd opgericht in 1980 en maakt naar eigen zeggen totalitaire industriële rock, gekenmerkt door luide drums, militaristische ritmes en brutale nationalistische zangpartijen, gedrenkt in een Wagneriaans sausje. Het nummer Tanz mit Laibach uit 2003 is kenmerkend.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Laibach provoceert door op te treden in kostuums die op nazi-uniformen lijken. Ze plaatsen zwarte kruisen en hertengeweien op het podium en verwijzen naar de übermensch. In 2015 traden ze als eerste westerse band op in Noord-Korea. Laibach werd al meermaals beschuldigd van het verspreiden van nazistische propaganda. Anders dan bij Skrewdriver doen de bandleden echter geheimzinnig over hun echte overtuiging. Interviews zijn schaars en staan vaak vol vage antwoorden. Op de vraag of ze een extreemrechts gedachtegoed verdedigen, antwoordden ze bijvoorbeeld: ‘Wij zijn in dezelfde mate fascisten als dat Hitler een schilder was.’ Zulke controversiële antwoorden zorgen ervoor dat de motieven van hun muziekcreatie verborgen blijven, waardoor onder de fans allerlei speculaties de ronde doen.

De band roept in elk geval interessante vragen op. Is Laibach een parodie die via de muziek kritiek uit op het totalitarisme? Gebruiken ze de muziek als een masker waarachter ze hun nazistische sympathieën verbergen? Willen ze aantonen dat muziek een ervaring is die verschillend kan worden geïnterpreteerd en geen direct verstaanbare taal heeft? Of willen ze de muzikale vrijheid alleen maar tot het uiterste doortrekken om te zien hoe ver ze kunnen gaan?

Dat de muzikale rebellie vreemde vormen kan aannemen, blijkt ook uit het verhaal van de Black Metal Inner Circle of kortweg The Circle. Deze groepering van blackmetalmuzikanten werd in Noorwegen in 1990 opgericht door Øystein Aarseth, de gitarist van Mayhem. The Circle telde ook leden van vroege Noorse blackmetalgroepen als Burzun, Satyricon en Emperor. Het collectief speelde in de vroege jaren negentig een belangrijke rol in de opkomst van black metal en de controverse errond. Maar het was niet de muziek zelf die voor ophef zorgde. Ook al is black metal extreme muziek met veel gekrijs, snelle drums en een agressieve sound, toch valt ze meestal beter te beluisteren dan pakweg Merzbow. Het waren vooral de thematiek en het gedrag van de groepsleden die controverse uitlokten.

The Circle was een antichristelijke, satanische groepering met een zwak voor misantropie, mystiek, doemdenken en esoterie. De artiesten besmeurden hun gezicht met corpse-paint en bloed, zetten foto’s van doodshoofden en lijken op hun albumhoezen en kozen pseudoniemen als Necrobutcher, Demonaz of Blasphemer. Concerten waren opgebouwd als rituelen, waarbij de muzikanten als priesters van satan choqueerden met bloed en omgekeerde kruisbeelden. Op zich hoef je dit natuurlijk niet zo serieus te nemen, ware het niet dat de leden van The Circle hun muzikale rebellie ook in praktijk brachten. Zo staken leden van de groep tussen 1992 en 1996 meer dan vijftig kerken in brand, waaronder de bekende staafkerk van Fantoft in Bergen. Door Satan als het toppunt van vrijheid te vereren, ging het collectief via de muziek de strijd aan met het christelijke Noorwegen. Ze pleegden inbraken en grafschennis en sommige leden werden veroordeeld voor verkrachting of moord en belandden in de gevangenis.

Het was vooral Aarseth, de oprichter die zichzelf Euronymous noemde, die de ideeën van het collectief bepaalde. Hij hing een vorm van theïstisch satanisme aan en keurde alles goed wat volgens de Bijbel slecht is, inclusief verkrachting en moord. Uit interviews blijkt dat hij via zijn muziek het kwaad wilde verspreiden. Aarseth was echter niet bij alle leden van The Circle geliefd. Niet alleen omwille van zijn extreme gedachtegoed, maar vooral door een pijnlijk voorval in zijn eigen band, Mayhem: de zelfdoding van zanger Per Yngve Ohlin.

Toen Aarseth Ohlin dood aantrof, kreeg hij het bizarre idee om de overleden zanger te fotograferen en stukjes van zijn schedel te verzamelen.

Ohlin was een Zweed die zichzelf Dead noemde en er enkele controversiële gedragingen opna hield. Hij deed aan automutilatie op het podium, begroef zijn kleren voor hij aan een concert begon en verfde zijn lichaam altijd volledig wit om er toch maar als een lijk uit te zien. In 1991 schoot hij zich met een jachtgeweer een kogel door het hoofd.

Toen Aarseth hem dood aantrof, kreeg hij het bizarre idee om de overleden zanger te fotograferen en stukjes van zijn schedel te verzamelen. Die verstuurde hij vervolgens per post naar andere leden van The Circle.Een van de foto’s van Ohlins lijk werd later nog gebruikt voor de hoes van het livealbum Dawn of the Black Hearts. De overige leden van Mayhem vonden het gedrag van Aarseth wansmakelijk, wat tot onrust binnen de groep leidde. In 1993 werd hij in zijn flat in Oslo gedood door Varg Vikernes, die indertijd bij Mayhem speelde. Vikernes werd veroordeeld voor moord, maar er zijn uiteenlopende versies van het verhaal. Zo schreef hij op zijn persoonlijke website de gehele gebeurtenis uit en beweert hij te hebben gehandeld uit zelfverdediging. Hij kwam vrij in 2009.

De leden van The Circle waren zeker geen doordeweekse muzikanten. Het is echter niet altijd even duidelijk wat er destijds allemaal echt is gebeurd. Volgens sommige fans had The Circle zijn reputatie vooral aan de sensatiepers te danken. En sociologische studies, zoals het boek Lords of Chaos: The Bloody Rise of the Satanic Metal Underground (1998) van Moynihan & Søderlind, zouden onvoldoende accuraat en al te ideologisch gekleurd zijn. Los daarvan laat de invloed van The Circle zich tot op vandaag nog voelen. Leden van het collectief inspireerden latere blackmetalbands als Immortal, Gorgoroth, Dimmu Borgir en Cradle of Filth. En hoe vreemd het ook mag klinken: Mayhem treedt nog geregeld op, al blijft van de oorspronkelijke groep alleen nog bassist Necrobutcher over.

Waar houdt de muzikale vrijheid op?

Extreme vormen van muzikale rebellie roepen de vraag op of muziek kan aanzetten tot geweld of racisme. Sommige onderzoekers denken van wel. Zo toonden Anderson & Carnagey (2003) experimenteel aan dat gewelddadige lyrics bij sommige luisteraars voor een toename van agressieve gedachten en gevoelens zorgen.

Hier wil ik toch enkele kanttekeningen bij maken. Muziek is een betekenis die een luisteraar op een unieke manier ervaart. Als de lichamelijke en geestelijke reacties op een nummer van Skrewdriver agressief zijn, zegt dat bijgevolg meer over de luisteraar dan over de klanken. Je kan perfect naar Skrewdriver luisteren en het best goede punk vinden, zonder racistische gevoelens of gedachten te ervaren.

Het is bovendien goed mogelijk dat agressieve mensen meer geneigd zijn om naar muziek te luisteren die ‘agressief ‘ klinkt, zodat het alleen maar lijkt alsof het de muziek is die ze agressief maakt. Zelfs wanneer uit onderzoek blijkt dat de meeste luisteraars agressief op een bepaald nummer reageren, is het moeilijk om een eenduidig verband te leggen tussen de muziek en die agressie. De context is immers altijd doorslaggevend en geen experiment kan ooit alle variabelen die de context bepalen, meten. Zo kan de agressiviteit vooral worden uitgelokt door de boodschap die de muzikanten naast het podium uitdragen en door de mate waarin luisteraars die boodschap slikken.

Net zoals de beleving van een nummer van Skrewdriver in een bepaalde context tot geweld kan leiden, kan een liedje uit Sesamstraat tijdens een marteling psychisch lijden veroorzaken.

Door persoonlijke en contextuele factoren kan de beleving van zowat elk muziekstuk gewelddadig gedrag uitlokken. Als ik een populair nummer hoor dat ik echt vreselijk vind, roept dat bij mij meer agressieve gevoelens op dan de obscure muziek van Mayhem. Denk aan het eerder besproken gebruik van muziek als marteling.

Net zoals de beleving van een nummer van Skrewdriver in een bepaalde context tot geweld kan leiden, kan een liedje uit Sesamstraat tijdens een marteling psychisch lijden veroorzaken. Een controversieel voorbeeld is de muziek die de terreurgroep IS gebruikt om propaganda te voeren. Een journalist van The Guardian gaf in een artikel toe dat hij een veelgebruikt muziekstuk van IS-leden oprecht mooi vond, zonder dat het bij hem tot gevoelens van agressie leidde.

Onderzoekers als Gert Keunen merken ook terecht op dat zogenaamde agressieve muziek vandaag voor veel mensen nog altijd een manier is om hun identiteit te ontwikkelen. Zo ervaren sommige luisteraars black metal als een alternatieve vorm van zingeving, waarmee een sterk groepsgevoel gepaard gaat. Doordat de muziek alle mogelijke taboes doorbreekt en de grens van het toelaatbare aftast, kunnen luisteraars in alle vrijheid hun muzikale beleving een plaats geven. Het leeuwendeel van de blackmetalfans keurt geweld overigens af en beschouwt de muziekbeleving eerder als een vorm van escapisme. Of hoe agressieve klanken in donkere tijden juist steun en troost kunnen bieden.

Dezelfde kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij de vraag of muziek kan aanzetten tot zelfdoding, drugsgebruik, pesten en ander laakbaar gedrag.

In de Nederlandse en Vlaamse media barstte in 2017 een discussie los over de vraag of de tekst en vooral de clip van Kind van de Duivel van de Nederlandse rapper Jebroer een slechte invloed op kinderen had.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Maar het kan veel extremer. De Zweedse blackmetalband Shining maakt muziek die lijkt op te roepen tot excessief drugsgebruik, zelfverminking en zelfdoding. De verhalen die de ronde doen over oprichter en zanger Niklas Kvarforth zijn even vreemd als die over Øystein Aarseth. Kvarforth begon met Shining op zijn twaalfde en gebruikt vanaf zijn veertiende harddrugs. Hij leeft om te choqueren. Hij doet aan zelfverminking op het podium, snuift cocaïne tijdens concerten, drinkt zijn eigen urine en spoort mensen in het publiek ertoe aan om zich van kant te maken door scheermesjes uit te delen. Interviews met Kvarforth staan vaak vol controversiële uitspraken. Zo noemt hij zichzelf een sociopaat en pleit hij openlijk voor zelfdoding. Er zijn gevallen bekend van fans die zich effectief van het leven beroofden tijdens het beluisteren van zijn werk, maar dat zegt opnieuw meer over het leven van die fans in een bepaalde context dan over de muziek van Shining. Vergelijk dit opnieuw met het feit dat in een extreme context zelfs de ervaring met liedjes van Sesamstraat tot suïcidale gedachten kan leiden.

Het is belangrijk om te beseffen dat muzikanten altijd een rolletje spelen, hoe buitensporig die ook mag zijn. Is het Kvarforth echt menens of wil hij gewoon choqueren en testen hoe ver hij kan gaan? Het maken van controversiële muziek schept voor hem in elk geval een kader waarin hij met zijn destructieve zelf kan leven. In interviews geeft hij geregeld aan dat de creatie van extreme muziek voor hem de enige uitweg uit zijn lijden is. De titel van zijn boek When Prozac No Longer Helps (2012), waarin hij zijn lyrics verzamelde, spreekt voor zich. Ik twijfel er niet aan dat niet alleen Kvarforth zelf, maar ook andere mensen zijn muziek als pijnstillend of troostend kunnen ervaren.

Het is belangrijk om te beseffen dat muzikanten altijd een rolletje spelen, hoe buitensporig die ook mag zijn.

Maar stel nu dat je mijn bedenkingen niet aanvaardt. Wat doe je dan met een onderzoek waaruit zou blijken dat bepaalde muziek geweld uitlokt? Die muziek verbieden? Het is alleszins een optie. Maar is het ook verstandig?

Een verbod op het maken en beluisteren van bepaalde muziek beperkt de vrijheid van de muzikale creatie en bedreigt bijgevolg ook de muzikale ervaring. Ook mensen die we verderfelijk vinden, willen hun muzikale vrijheid beschermen. Verkrachters, moordenaars en nazibeulen hebben net als iedereen het recht om muziek te maken en te beluisteren, hoezeer je dat ook mag betreuren. Maar dat kan natuurlijk nooit een vrijgeleide voor geweldpleging of racisme zijn. Als muzikanten als Ian Stuart of Varg Vikernes geweld gebruiken of oproepen tot racisme, dan zegt dat meer over hun persoonlijkheid dan over hun muziek. Als anderen hun gedrag imiteren, worden ze daar in de eerste plaats toe aangezet door die muzikanten als personen en niet door de muziek die ze maken. Als ze de wet overtreden, zoals Varg Vikernes deed, heeft de maatschappij het volste recht om ze als misdadigers te veroordelen. Die veroordeling is zelfs essentieel voor de muzikale vrijheid. Gewelddadig gedrag bestraffen, is geen inperking van de muzikale vrijheid, maar juist een bescherming ervan. Door geweld te plegen, bedreig je immers de vrijheid van denken en voelen van de ander.

De maatschappij heeft het recht om misdadigers te veroordelen en gepast te straffen, maar niet om hun muziek te verbieden. Aangezien muziek altijd voor interpretatie vatbaar blijft, zijn er nooit sluitende redenen om bepaalde klanken te verbieden. Maar als muzikanten naast het podium of tijdens haatacties ondubbelzinnig tot racisme of geweld oproepen, vertonen ze crimineel gedrag dat wel degelijk kan worden veroordeeld. Wellicht is het aangewezen om veroordeelde misdadigers, inclusief zware criminelen, ook in de gevangenis te laten musiceren, tenminste toch als ze daar nood aan hebben. Anders ontneem je hun een mogelijkheid om zich te uiten, wat vermoedelijk alleen tot frustraties en meer gewelddadig gedrag leidt. Studies wijzen uit dat gevangenissen die misdadigers systematisch meer vrijheden geven lagere recidivecijfers hebben dan gevangenissen die vooral repressieve maatregelen treffen.

Stel dat we morgen alle muziek die we gewelddadig vinden verbieden. Wat verbieden we dan overmorgen? Alle depressieve muziek?

Een indrukwekkend voorbeeld is de gevangenis van het Noorse eiland Bastøy die volledig in het teken van rehabilitatie staat. Langgestraften lopen hier vrij rond, wonen in gemeenschappelijke huizen en zorgen ervoor dat de zelfvoorzienende economie van het eiland blijft draaien. Er zijn veel ontspanningsmogelijkheden en bijna geen bewakers. Het resultaat? Een recidive van amper zestien procent, terwijl het Europese gemiddelde liefst zeventig procent bedraagt.Een verbod op bepaalde muziek roept ook vragen op over de macht die dat verbod bepaalt en over het heersende maatschappelijk klimaat. Zogenaamd gewelddadige muziek zal in Noord-Korea anders worden benaderd dan in West-Europa.

Stel dat we morgen alle muziek die we gewelddadig vinden verbieden. Wat verbieden we dan overmorgen? Alle depressieve muziek? Het gevaar bestaat dat we dan al snel in een samenleving belanden die de muzikale vrijheid steeds meer aan banden legt tot er alleen nog door de heersende macht goedgekeurde klanken resteren. In een dergelijke samenleving is de kans groot dat mensen ongelukkig of agressief worden, omdat hun muzikale rebellie al te zeer wordt onderdrukt.

Kan en mag muziek aanzetten tot geweld of racisme?
© Houtekiet

Mensen verbieden om muziek te maken heeft overigens weinig zin. Denk maar aan de gevangen in het werkkamp Börgermoor. Muziek maken doen ze toch. Er zal in de maatschappij altijd een spanning tussen het toelaten en het beperken van rebellie blijven bestaan. Ook al blijft het gebruik van de muzikale vrijheid niet altijd onbestraft, toch vinden de meeste componisten, artiesten en luisteraars vandaag wel een manier om hun vrijheid te uiten.

Opvallend is wel dat de muzikale opstandigheid steeds extremer lijkt te worden. Er is nood aan een maatschappelijk debat over hoe het komt dat sommige componisten en luisteraars hun heil in extreme vormen van muziek zoeken. Blijkbaar vinden ze geen alternatieve, meer conventionele wegen meer om hun muzikale vrijheid te uiten.

Ligt dat aan de toenemende complexiteit van onze wereld? Kunnen individualisme, neoliberalisme, klimaatverandering, religie, politiek, terrorisme, oorlog of nog andere kwesties het groeiend verlangen naar extreme muziek verklaren? Zou een maatschappij die meer tijd voor muziekbeleving reserveert ook meer mensen de kans geven om hun rebelsheid op een minder extreme manier te bevredigen? Zou het dan makkelijker worden om een identiteit te ontwikkelen? Of is de extreme rebelsheid juist een noodzakelijke weg naar meer vrijheid?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content