In première: hiphopduo Domoor twijfelt vastberaden op nieuwe ep ‘Hele Grote Dorst’

Domoor © Lucinde Wahlen
Tobias Cobbaert

Ergens tussen Earl Sweatshirt en Brihang kunt u Domoor treffen, het hiphopproject van Simon Kremar en Lukas Anthierens. Hun muziek wordt gekenmerkt door tegenstellingen: licht en donker, luchtig en serieus, zelfverzekerd maar vol twijfel. Vandaag stellen ze hun tweede ep Hele Grote Dorst voor.

Domoor debuteerde vorig jaar met De Onderste Boven, een ep die gekenmerkt werd door atmosferische beats en fijnzinnige raps die naar slam poetry neigen. Vandaag kunt u hier naar het vervolg luisteren, dat Hele Grote Dorst gedoopt werd. Wij spraken met het duo over hun werkwijze, hun vastberaden twijfels en hun bewondering voor Kevin Janssens.

Jullie hebben allebei aan het RITCS gestudeerd. Is Domoor daar ontstaan?

Simon Kremar (productie): We hebben elkaar daar op het terras leren kennen en we zijn daar wat aan de praat geraakt over hiphop, vooral over Earl Sweatshirt en Brihang. Maar de echte klik is eigenlijk daarna pas gekomen, toen we via een gemeenschappelijke vriendin samen waren uitgeweest in de C12. Lukas, waarvan ik al wist dat hij gedichten schreef, had zijn notitieboekje meegenomen en ik heb er dan eens in mogen bladeren. Dat was midden in de nacht, maar ik vond het echt mega goed wat hij daar schreef. Toen heb ik gezegd dat hij eens bij mij moest langskomen en dat we daar iets mee moesten doen.

Lukas Anthierens (vocals): Ik herinner me nog dat Simon iets daarvoor al eens bij mij thuis was geweest, ook dankzij diezelfde gemeenschappelijke vriendin. Simon had toen ook wat van zijn instrumentals aan mij laten horen en die vond ik dan ook weer echt goed. Ik vind het raar om daar achteraf op terug te blikken, omdat we zo organisch zijn samengekomen en Domoor op zo’n natuurlijke wijze is geboren.

Kremar: De intentie om samen iets te maken was er dus vrij snel, maar ik herinner me wel dat de praktijk in het begin moeilijker was. Onze eerste nummers vonden we heel cool, maar we merkten snel die dat wel vrij amateuristisch waren (lacht). We hebben dus eerst wat moeten oefenen.

Jullie vermeldden Earl Sweatshirt en Brihang, wat inderdaad twee logische vergelijkingspunten zijn. Hebben jullie nog andere belangrijke inspiratiebronnen? Misschien wat kleinkunst zoals Spinvis, gezien jullie poëtische teksten?

Anthierens: Earl Sweatshirt is sowieso van jongs af aan een voorbeeld voor me. Ook rappers als Kendrick Lamar en André 3000 van Outkast zijn mensen waar ik naar teruggrijp als ik inspiratie wil opdoen, vanwege de verhalende aspecten in hun teksten. Aan Spinvis had ik zelf misschien niet gedacht, maar ik probeer wel veel meer te luisteren naar bijvoorbeeld Lorde of Phoebe Bridgers. Dat zijn artiesten waar ik op schrijfvlak even veel van kan opsteken als van rappers. Zeker naar de toekomst toe wil ik daar ook wat van in verwerken in wat we met Domoor doen.

Kremar: Ik herinner me inderdaad ook nog dat we heel veel naar Good Kid, M.A.A.D City van Kendrick hebben zitten luisteren in de begindagen van het project. Die vergelijking met Spinvis vind ik ook wel leuk, omdat je bij hem en bij ons de teksten eigenlijk los van de muziek kan zien en dat het dan gewoon gedichten worden.

Domoor heeft inderdaad veel weg van slam poetry. Heb je daar een achtergrond in?

Anthierens: Eigenlijk niet. Zoals gezegd schreef ik wel al veel. Dat waren dan gedichten, maar ook verhalen of korte parabels. Die intentie om te rappen is echter pas later gekomen.

Vanwaar de naam Domoor?

Anthierens: Dat heeft meerdere functie. Het is kort, catchy, speels, maar ook fonetisch interessant.

Kremar: Bovendien is het een heel zelfbewuste naam, niet al te serieus. Het ziet er cool uit, maar tegelijk ook dom. Dat past heel erg bij onze muziek, die ook vaak tegenstrijdige dingen doet uitschijnen.

Jullie eerste ep, De Onderste Boven, begon in de metro van Brussel en de hoofdstad leek een belangrijke rol te spelen in het geheel. Was dat met Hele Grote Dorst ook zo?

Kremar: Ja en nee. De meeste nummers hebben we wel nog in Brussel geschreven, maar ondertussen ben ik naar Gent verhuisd en hebben we daar de nummers afgewerkt.

Anthierens: Dat heeft vooral voor een andere manier van werken gezorgd. Vroeger waren we praktisch buren en konden we gemakkelijk naar elkaar toelopen om vlug iets te maken. Nu is het meer ‘huiswerk’ geworden, iets dat we moeten inplannen. Inhoudelijk denk ik echter dat dat niet zo veel veranderd heeft.

Kremar: Klopt, onze werkwijze is wel doelgerichter geworden. Toen we nog praktisch in dezelfde straat woonden, kon ik makkelijker aan Lukas vragen om eens te komen chillen, wat dan in de praktijk betekende dat we nummers gingen maken. Nu moeten we al een bepaalde dag in onze agenda zetten om samen te komen en nummers te maken.

Inhoudelijk zouden jullie dus wel zeggen dat Hele Grote Dorst dus een organisch vervolg op De Onderste Boven is?

Lukas: Ik zie het zo: een groot deel van het materiaal op De Onderste Boven was een schets van wat we nu brengen met Hele Grote Dorst. Tegelijkertijd is het niet zo dat de tracks aan elkaar gerelateerd zijn. Ik denk dat onze nieuwe ep absurdere is dan de vorige.

Kremar: Daar ben ik het wel ongeveer mee eens. Ik denk dat je de twee ep’s wel na elkaar kan luisteren en dat je dan een soort geheel hoort, maar ik vind dat je op Hele Grote Dorst toch wel hoort dat we meer ervaring hebben. Ik gebruik andere plugins tijdens het produceren, Lukas lijkt meer ingeoefend te zijn qua cadans en uitspraak. Die evolutie vind ik erg opvallend.

Wat wel is gebleven, is onze zin voor improvisatie. Neem bijvoorbeeld Dans Van De Verliezer vanop deze ep, of Tandenborstel van de vorige, die nummers zijn bijna per ongeluk op een namiddag gemaakt. Dat vrij en improviserende blijf ik erg belangrijk vinden in ons werk, en ik denk dat je ook wel hoort op Hele Grote Dorst dat we onszelf zijn blijven verrassen.

Ondanks die vrije vorm, lijken er toch een paar motiefjes door jullie werk te lopen. Op Hele Grote Dorst valt het bijvoorbeeld op dat er veel metaforen rond eten en drinken te horen zijn.

Anthierens: (lacht) Dat is niet bewust gedaan. Het is echter wel zo dat ik in al die teksten een soort gevoel van verlangen probeerde te steken, en dat kan natuurlijk gepaard gaan met honger en dorst. Maar het is niet zo dat ik bewust over eten en drinken wilde schrijven.

Een ander thema dat terugkeert is dat van vergankelijkheid. Zo lijkt Boterhammen over voorgoed veranderde relaties te gaan en heb je het in Pechstrook over vervagende gevoelens.

Anthierens: Dat heb ik er zeker wel bewust in gestoken. Ik zie die vergankelijkheid echter niet als iets donker. Voor mij gaan de nummers over een vorm van vastberadenheid, over hoe ik op een punt ben gekomen dat ik vrede heb genomen met de passage van het leven. Veel mensen waaraan ik Pechstrook liet horen vonden dat een heel somber nummer, en daar was ik een beetje van verrast. Voor mij draait dat nummer rond het idee van ‘laat maar komen’, alle nummers zijn een soort coping mechanisme om de vergankelijkheid vastberaden te omarmen.

Kremar: Maar toch zit die existentiële twijfel er volgens mij ook een beetje in. Dat lijkt dan misschien het tegenovergestelde van wat Lukas hier net zegt, maar dat dubbelzinnige is voor mij net belangrijk bij Domoor. Ik vond dat Lukas dat in La Dorada mooi samenvatte met de line ‘gaan slapen met het idee dat ik het vat, om de ochtend erna nog verwarder op te staan’: dat idee dat je alles eindelijk op een rijtje hebt om kort daarna te beseffen dat je toch weer uit je lood geslagen wordt.

Over La Dorada gesproken: ik heb die naam eens gegoogeld en ik kwam enkel uit op een kleine gemeente in Colombia. Ik veronderstel dat het nummer niet daarover gaat?

Anthierens: Nee, dat is eigenlijk een vervrouwelijking van El Dorado, de onbestaande gouden stad waar de Spaanse conquistadores destijds naar zochten in Latijns-Amerika. Het nummer gaat natuurlijk over een relatie en niet over een letterlijke stad van goud, maar ik vond dat een mooie metafoor voor het droombeeld dat je soms over iemand hebt in een relatie, en de vertwijfeling dat dat nooit realiteit zou kunnen worden, hoewel je er zo hard naar zoekt. Zo komt dat idee van verlangen dat doorheen de hele ep loopt ook weer naar boven. Bovendien past dat beeld van de gouden stad ook bij het warme, smeltende sfeertje van dat nummer.

Een andere interessante metafoor is wanneer je jezelf in Dans Van De Verliezer de ‘low budget Kevin Janssens noemt. Wat bedoel je daar precies mee?

Anthierens: Voor mij is Kevin Janssens echt het voorbeeld van zo’n super coole gast. Ik vond het leuk om mezelf voor te stellen als iemand die heel graag zo wil zijn, maar daar op geen enkele manier in slaagt. Iemand die het leven van een rockster ambieert maar niet denkt aan de muziek, zeg maar.

Ik heb voor de duidelijkheid veel bewondering voor Kevin Janssens, ik vind die mens oprecht heel cool.

Hoe ziet de toekomst van Domoor eruit na deze ep?

Kremar: Best goed! Nu we twee ep’s uit hebben, zijn we al langzaam aan het werken aan een debuutalbum. We hebben daarvoor al een paar nummers in de pijplijn zitten, en verder nog enkele beats zonder lyrics, of teksten zonder muziek. Dat is beetje bij beetje mooi samen aan het komen. We hopen dat er iets consistents in zit, maar ik heb daar eigenlijk wel vertrouwen in.

Anthierens: Ja, de grootste opgave wordt inderdaad om daar echt een mooi geheel van te maken. Die scheiding tussen licht en donker blijft heel expliciet aanwezig in onze tracks, maar dat is ook eigen aan wie wij zijn als mensen. Ik denk dat wij allebei vrij intens leven en dat we daarom altijd tot die tegenstrijdigheden komen. Ik kan wel proberen om wat gerichter te schrijven, maar die low budget Kevin Janssens sluipt er toch altijd weer in om de teksten wat stouter en vunziger te maken.

Dat proces klinkt verdacht veel als de thema’s die jullie op Hele Grote Dorst aansnijden: jullie worden zelfverzekerder, maar de twijfel blijft toch eeuwig aanwezig.

Kremar: Ja, dat klopt eigenlijk wel. Het gaat ook nog een tijdje duren voor dat album af is, hoor. Maar ik merk nu al op dat die mengeling van licht en donker opnieuw heel prominent aanwezig zal zijn. Dat heeft weer te maken met onze intuïtieve manier van werken. Als we een heel jaar bezig zijn met onze muziek en die vanuit onze gevoelens laten komen, is het onmogelijk om tot een resultaat te komen dat slechts één emotie beslaat. In het echte leven ben je ook geen heel jaar vrolijk, je hebt altijd mindere dagen die dan voor een donkerdere toon in onze sound zorgen. Op die manier komt alles heel organisch tot stand.

Via deze link vindt u een playlist naar de volledige ep.

Domoor stelt Hele Grote Dorst op 26 november live voor in Café Monk te Brussel, en op 2 december in Vol Pension in Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content