Goldfrapp: ‘Yeah Yeah Yeahs en Editors zijn copycats van ons!’

De nieuwe Goldfrapp is de meest poppy tot nog toe. Op ‘Head First’ komen de eighties terug tot leven. ‘Wij zijn totáál niet op de hoogte van de hedendaagse muziekscène.’

Op hun vijfde album klinken Alison Goldfrapp en haar compaan Will Gregory complexlozer, optimistischer en poppier dan ooit. Op de hoes van ‘Head First’ bevindt het hoofd van Alison zich letterlijk in de wolken. Dat van ons trouwens ook, na onderstaand interview bij geurkaarsen.

Die moesten van Alison koste wat kost aanwezig zijn in het Brusselse hotel waar we het duo spraken. De zangeres wou eerder al van loge veranderen, en liet de plateau met koffiekoeken die haar aangeboden werden wegnemen omdat die de geur van de kaarsen verstoorden. Tja. Nadat aan haar eisen beantwoord werd, konden we overgaan tot de orde van de dag.

Tegenwoordig wagen zelfs rockbands als Yeah Yeah Yeahs en Editors zich aan electro-pop. Is het niet moeilijk om in dat genre nog apart te klinken? Alison Goldfrapp: Állemaal copycats van ons! (lacht). Nee, het is geen bewuste keuze geweest van ons om synthpop te gaan maken. Ik denk dat de journalisten gewoon verward waren toen ze ‘Black Cherry’ en ‘Supernature’ hoorden, even niet goed wisten hoe ze onze sound moesten omschrijven, en er dan maar labels als electro of zelfs dance op hebben geplakt. En zoals je zegt: tegenwoordig krijgt bijna elke band dat etiket. (lacht)
Will Gregory: Wij zijn overigens totaal niet op de hoogte van de hedendaagse muziekscene. Dus onwetend als we zijn, is het voor ons absolúút niet moeilijk om anders te klinken dan de anderen (lacht).
Alison: Ik vind overigens niet dat onze muziek uitzonderlijk cool of trendsettend is. Wij doen gewoon ons eigen ding. Sommige mensen vinden dat ‘good fun’, anderen minder.

‘Head First’ is, nog meer dan jullie vorige albums, doordrenkt van eighties-invloeden. Alison: Ja, begin jaren ’80 waren er een heleboel invloedrijke acts actief die ik nog steeds super vind: Prince en Grace Jones in Amerika, New Order in Engeland… Maar ook de Italo-disco beleefde toen zijn hoogdagen, haha, net zoals de minimalistische elektronica van Kraftwerk. (denkt na) Euh, waar was ik?
Will: Ook los van het muzikale waren de eighties een inspirerende periode: een flamboyante tijd waarin mensen schoudervullingen begonnen te dragen en aan listige politiek deden.

Het openingsnummer Rocket doet ons wel heel erg aan Van Halens Jump denken…
Alison: Het nummer drijft inderdaad op een soortgelijk keyboardlijntje. Wij vonden dat gewoon erg goed klinken, al hadden we achteraf wel door dat het inderdaad op Van Halen lijkt.
Vorig jaar hebben jullie de filmmuziek bij de John Lennon-biopic Nowhere Boy gecomponeerd. Beatles-fans? Will: Tuurlijk! Ik ben ermee opgegroeid.
Alison: En ik was nog niet geboren! (lacht)

Die soundtrack is in de legendarische Abbey Road Studios opgenomen. Een leuke ervaring?
Will: Uiteraard. Qua look is die studio echt niet zo speciaal – alles is er erg low tech en basic -, maar qua feel des te meer. Je ádemt daar gewoon muziek in.

In hoeverre verschilt het componeren van filmmuziek van een doorsnee Goldfrapp-plaat maken?
Alison: Een filmscore maken is een compleet andere discipline. Je moet proberen de emoties en gemoedstoestanden van de personages in de verf te zetten, maar er tegelijk ook voor zorgen dat de muziek niet de bovenhand neemt. Die balans zoeken is behoorlijk hard werken.

Hoe voeg je daar dan een typische Goldfrapp-touch aan toe?
Alison: Mm, dat is niet gemakkelijk, want er wordt eigenlijk al voor je bepaald hoe de soundtrack moet klinken. De beelden zijn er, de dialogen ook, het verhaal uiteraad, en wij moeten daar onze muziek op afstemmen. Dat is dus het tegenovergestelde van een videoclip opnemen. Onze soundtrack bij ‘Nowhere Boy’ is eigenlijk heel traditioneel en orkestraal.
Will: De film gaat over de legendarische John Lennon; je moet er voor zorgen dat de muziek bij zijn persoonlijkheid en leefwereld aansluit. We konden dus niet zomaar een stomende electrotrack als ‘Strict Machine’ (een hit uit het tweede Goldfrapp-album ‘Black Cherry’, red.) insturen (lacht).
Alison: Het was overigens niet de eerste keer dat we een soundtrack opnamen. Bij ‘My Summer Of Love’ van Pawel Pawlikowski verzorgden we ook de muziek, en ik heb lgeleden zelfs een nummer gezongen op een soundtrack van John Parish, voor een Belgische film nota bene: ‘Rosie’ van Patrice Toye. (De tekst van dat nummer – Pretty Baby – was van… Mauro Pawlowski, red.)
Will: Op ‘Head First’ doet trouwens een Belg mee: Pascal Gabriel. Die man deed al productie- en schrijfwerk voor onder anderen Bomb The Bass, Kylie, Debbie Harry, Miss Kittin en Little Boots. Toen we de laatste hand aan het leggen waren aan het album, kwam hij langs en heeft hij nog wat extra klanken toegevoegd.
Hebben jullie goeie herinneringen aan Belgische optredens?
Alison: Absoluut! Vooral aan Pukkelpop, waar we in 2003 – ten tijde van ‘Black Cherry’ – en 2005 – ter promotie van ‘Supernature’ – stonden. En als het aan mij ligt, staan we er aanstaande zomer opnieuw.
Will: Geweldig festival, één van de besten van Europa!

Vinden wij ook! Misschien tot dan.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Michael Ilegems

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content