En op je 70ste komt je muziekcarrière toch nog van de grond: het verhaal van Beverly Glenn-Copeland

Je verdient jarenlang de kost door je zoete stem te lenen aan kinderprogramma’s, maar in je eigen werk lijkt geen hond geïnteresseerd. Tot je op pensioengerechtigde leeftijd ‘ontdekt’ wordt, plots fans hebt als Caribou’s Dan Snaith en Romy Madley Croft van The xx en de wereld mag rondtrekken. Dat had Beverly Glenn-Copeland niet zien komen.

In 2015 kreeg de Canadees-Amerikaanse muzikant, zanger en componist Beverly Glenn-Copeland een vreemd maar vriendelijk mailtje. Een Japanse muziekverzamelaar was op een van de uiterst zeldzame exemplaren gestoten van Keyboard Fantasies, de poëtische ambientplaat die Copeland in 1986 eigenhandig en enkel op cassette had uitgebracht: dat hij diep geroerd was door de schoonheid ervan en of hij de eventuele resterende voorraad van Copeland kon overkopen. Sommige van die bandjes belandden bij de juiste oren, en plots kon Glenn-Copeland kiezen uit tien platenfirma’s die de plaat dolgraag wilden heruitbrengen. Waarna de massale interesse in zijn schaarse andere werk – onder meer door zijn stemgeluid valt er al eens een vergelijking met Anohni -, maar zeker ook in de persoon van deze openlijke transgendermuzikant, niet meer te stuiten was. Vandaag, een halve eeuw na zijn debuut, geldt hij als ambientpionier.

Van de vijftig stuks die ik destijds van Keyboard Fantasies heb verkocht, ging de helft naar moeders die er hun baby’s mee in slaap kregen.

Beverly Glenn-Copeland

Beverly Glenn-Copeland moet er smakelijk om lachen: ‘Laat ons zeggen dat mijn leven de jongste drie, vier jaar een heel nieuwe dynamiek heeft gekregen. Mijn platen hebben nauwelijks verkocht en afgezien van een keer of twintig begin jaren zeventig heb ik nooit opgetreden.’ Glenn-Copeland begon als klassiek zanger, maar had het daar op den duur wel mee gehad, wilde andere genres verkennen. Veel rimpels veroorzaakte dat, om het zacht uit te drukken, niet en in de jaren zeventig belandde hij in het Canadese kinderprogramma Mr. Dressup, waar hij een kwarteeuw een regelmatige muzikale gast was. Tussendoor schreef hij ook liedjes voor Sesame Street en deed hij backing vocals, onder meer op albums van Bruce Cockburn. Maar zijn eigen platen raakte hij nauwelijks aan de straatstenen kwijt. ‘En nu sta ik als zeventigplusser plots in Europa, ook bij jullie in het mooie België, vijftig jaar oude liedjes te zingen.’

Je had kunnen zeggen: nu ben ik er te oud voor.

Glenn-Copeland: Ik dacht niet zozeer aan mezelf. In de eerste plaats wilde ik al die enthousiaste mensen bedanken die mijn songs live wilden horen. Ook al heb ik me in de meeste gevallen hard moeten inspannen om erachter te komen hoe ik ze alweer moest spelen. (lacht) Wat mij geweldig verbaasde en motiveerde, was de jonge leeftijd van dat publiek: twintigers, dertigers. Ik mag graag denken dat ik voor hen een gerespecteerde ouderling ben. Ik kom uit een tijd waarin de derde leeftijd nog niet naar homes werd verbannen, maar een integraal deel van de gemeenschap vormde. Mijn moeder is in mijn armen gestorven, niet in een bejaardentehuis. Alleen al dát wil ik vertellen aan deze generatie, die net als ik schijnt te beseffen dat de wereld om ménsen draait, om warmte en compassie en vrijheid van seksualiteit.

Je bent geboren in Philadelphia maar ging in Montréal studeren. Een zwarte vrouw die voor klassieke muziek koos en openlijk lesbisch was: veel liepen er daar in 1961 waarschijnlijk niet van rond.

Glenn-Copeland: Ik was inderdaad de enige op de campus. Je moet weten dat homoseksualiteit toen nog bij wet verboden was in Canada. Maar ik was te dom om me daar iets van aan te trekken. (lacht) Waarschijnlijk omdat in de praktijk enkel mannelijke homoseksuelen moesten oppassen. Wat vrouwen onder elkaar deden, daar lag de paternalistische cultuur minder van wakker. Ik zat in een relatie die uiteindelijk vijf jaar heeft geduurd en had het aanvankelijk best naar mijn zin. Maar op de duur werd het gekonkelfoes om me te proberen buiten te gooien mij te veel, en ben ik zelf vroegtijdig vertrokken.

En op je 70ste komt je muziekcarrière toch nog van de grond: het verhaal van Beverly Glenn-Copeland

Tot grote ongerustheid van je ouders.

Glenn-Copeland: Ze hadden al die medische boeken gelezen waarin homoseksualiteit nog als een geestesziekte werd beschreven. (vrolijk) Maar geen paniek, een beetje elektroshocktherapie verhelpt dat wel, we frituren er alleen maar een deel van je hersenen mee! Toen ze me op een dag naar een soort dokter meesleurden en ik besefte dat die me wilde laten opnemen, ben ik als een gek beginnen te rennen, met mijn ouders roepend achter me aan – pure slapstick. (lacht) Omdat ik een voorsprong van twee stratenblokken had, kon ik nog net een telefooncel in duiken en met mijn vinger in het telefoonboek de dichtstbijzijnde psychiater opzoeken. Hijgend stormde ik daar binnen: ‘Ik heb hulp nodig. Nú!’ Ondertussen waren mijn ouders er ook, maar de psychiater liet me mijn verhaal doen. Waarna hij mijn ouders afdreigde: ‘Gedraag jullie verstandig of je ziet je dochter nooit meer terug.’ (schatert) Een verlichte geest in een onverlichte tijd.

In 1970 nam je twee titelloze platen op. Geen folk, geen jazz, geen klassieke zang maar wel al die dingen tegelijk.

Glenn-Copeland: Ze gingen stilistisch alle kanten uit, ja. Op de tweede stond zelfs een compleet atonaal nummer, for God’s sake. (lacht) Geen enkele platenfirma wist wat ze daarmee aan moesten, en het publiek al evenmin.

Keyboard Fantasies onderging zestien jaar later hetzelfde lot, al viel dat werk naar verluidt bijzonder in de smaak bij zuigelingen.

Glenn-Copeland: Van de ongeveer vijftig stuks die ik er toen van heb verkocht, ging de helft naar moeders die er hun baby’s moeiteloos mee in slaap bleken te krijgen. (lacht) Natuurlijk vond ik het jammer dat het bij vijftig is gebleven, maar ik was die vijftig mensen wel allemaal dankbaar.

In 1994 besloot je voortaan als transgender door het leven te gaan.

Glenn-Copeland: Privé dan, want mensen begonnen toen nog maar pas homoseksualiteit te bevatten. Op mijn derde had ik wel eens tegen mijn moeder gezegd dat ik eigenlijk een jongen was. Zo rond mijn dertiende wist ik zeker dat ik van meisjes hield. Maar ik zag mezelf daarom nog niet als een jongen – oké, ik stond voor de spiegel mijn spieren op te spannen in plaats van lipstick aan te brengen en mijn haar te borstelen. Pas in 2013 ben ik mezelf publiekelijk transgender gaan noemen. Afgezien van een journaliste die me van een carrièrezet beschuldigde, waren de reacties overwegend ontroerend. Zo veel mensen – niet alleen homo’s of transgenders – bedankten me voor mijn eerlijkheid en moed. Iemand schreef me dat ze tijdens het luisteren aan de kant van de weg moest gaan staan vanwege haar tranen. Heel sterke, positieve reacties.

Afgelopen voorjaar dreigden jij en je vrouw als gevolg van de covid-19-pandemie dakloos te worden. Waarna een geldinzamelactie werd opgezet waarvoor onder meer Romy Croft van The xx en Moses Sumney doneerden.

Glenn-Copeland: We hadden het huis waarin we woonden al verkocht, maar nog geen handtekening voor een nieuw gezet. Toen sloeg het virus toe. Ook in Canada werden overal rode zones afgekondigd, en geplande inkomsten door optredens vielen in een klap weg. We konden geen kant meer op. We moesten nog de lening aflossen voor het huis dat we verkocht hadden, en hadden door mijn plotse werkloosheid niet langer de middelen om een nieuw te kopen. Dankzij die actie konden we het hoofd boven water houden. Uiteindelijk leidde een televisie-interview ertoe dat een multimiljonairskoppel ons tijdelijk en kosteloos een van hun huizen aanbood. Mensen met een hart. Echt, ik voel me gezegend, al mijn leven lang.

TransmiSsions: The Music of Beverly Glenn-Copeland

Op 25/9 verschijnt de compilatie Transmissions op Transgressive. Het album Live at Le Guess Who is digitaal al beschikbaar en komt op 27/11 ook op vinyl uit.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Beverly Glenn-Copeland

Geboren in Philadelphia in 1944 als enige dochter van zwarte middenklasseouders.

Studeert vanaf 1961 klassieke muziek in Montréal, maar verlaat de universiteit vroegtijdig vanwege een verboden lesbische relatie.

Neemt in 1970 twee platen op, Beverly Copeland en Beverly Glenn-Copeland, die de grenzen tussen jazz, folk en klassiek uitvlakken.

Komt daarna vijfentwintig jaar lang aan de kost als acteur en muzikant in kinderprogramma’s.

Componeert in 1986 met een Atari-computer Keyboard Fantasies, waarvan de herontdekking in 2015 zijn doorbraak inluidt.

Identificeert zich vanaf 1994 als transgenderman. Laat zich tegenwoordig Glenn noemen maar heeft ook zijn geboortenaam Beverly aangehouden.

Over zijn leven en werk heeft Posy Dixon de docu Keyboard Fantasies: The Beverly Glenn-Copeland Story (2019) gemaakt.

Heeft in lieden als Dan Snaith (Caribou), Romy Madley Croft (The xx), Moses Sumney en Courtney Barnett vurige fans.

Is al achtenveertig jaar overtuigd boeddhist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content