Dit was dag drie van Best Kept Secret: een magistraal Radiohead sluit een dijk van een festival af

Thom Yorke © Ben Houdijk
Stavros Kelepouris
Stavros Kelepouris Journalist Knack.be

Foute karaoke, verrassingsoptredens van de broers Dewaele, Nintendo-arcadegames en Radiohead: Best Kept Secret heeft een succesverhaal te pakken.

Goeie muziek is overal te vinden op Best Kept Secret, maar de organisatoren weten dat muziek op tijd en stond ook wel gewoon eens onnozel mag zijn. Pal in het midden van het terrein staat dan ook een potsierlijk, kitscherig prieel opgetrokken waar de hele dag door maar een ding te vinden is: foute karaoke. Denk Evanescence en Spice Girls (“If You Wanna Be My Lover”), gedeclameerd door stemmen die gekeelde varkens aandoenlijk doen klinken. Nogmaals: de hele dag door. Wie dat geen geniaal idee vindt kan ook gewoon zijn innerlijke nerd laven aan een stand waar je gezellig koffie drinkt terwijl je oude Nintendo-games speelt op hun originele console.

Nog niet tevreden, dan is er op een snikhete zondagmiddag altijd een Eppo Janssen te vinden om wat plaatjes te komen draaien, bij wijze van sluikreclame in een Pukkelpop-shirt gekleed. De jongste van het Janssen-geslacht bracht zijn muziekencyclopedie mee, en daarin staan James Browns “Like A Sex Machine” in hetzelfde katern als “Little Machines” van Pixies en “Blister In The Sun” van Violent Femmes. Alle muurtjes moesten blijkbaar omver, want zwoele sambaritmes mochten Soulwax en Beastie Boys (“Brass Monkey”) aan mekaar rijgen. Een set als een muziekquiz – ook Joy Division (“Transmission”) en The Rapture (“House Of Jealous Lovers”) leverden u daarin punten op.

David en Stephen Dewaele
David en Stephen Dewaele © .

Zei er iemand ‘eclectisch’? ‘Wat die Eppo kan, doen wij beter’, dachten twee broertjes uit Gent genaamd David en Stephen Dewaele. Die van Soulwax, 2manyDJs, The Flying Dewaele Brothers, Samantha Fu en vandaag onder nom de plume Deewee, de naam van hun eigen opnamestudio. Later op de dag stonden ze met Soulwax al in de reguliere programmatie ingeschreven, maar de twee liepen toch al even warm met een suprise dj-act op het zonovergoten maar kleine FOUR-zijpodium, waar het kwik vlot boven de 30 graden piekte.

Als vanouds kletsten de broers alle richtingen uit tot de grenzen van de pop in zicht kwamen. De kop ging eraf met heerlijk funky franse chanson – “Les Cactus” van Jacques Dutronc, godbetert – dat na een minuutje stomende bassbeats overloopt in David Bowies “Let’s Dance”. Zweterige Touareg-blues vormen de aanloop voor een rondje Man Without Hats (“Safety Dance”). We horen rinkelende koebellen en heupwiegende latino-rtimes, voor je ’t weet wordt er gehost op een stomend “Pump Up The Jam”, en voor “Let It Happen” van Tame Impala mocht een confettikanon bovengehaald worden. Gekke snuiters, die Dewaeles.

Wie nog dichter op de huid van zijn favoriete band wil kruipen, kan in een andere uithoek van het terrein terecht bij het tentje van VPRO, waar iedere dag een handvol artiesten een intieme miniset komen spelen voor een man of veertig, gezeten op anderhalve meter van hun idool. Op zondag passeerde zo onder meer Timothy Showalter, nog voor hij in de late namiddag als Strand of Oaks het hoofdpodium op moest. “Radio Kids” en “Goshen ’97” werden er hertimmerd tot wiegeliedproporties, alsof Showalter in je oor zat te fluisteren.

Een wereld van verschil met de set die Strand Of Oaks op de ONE bracht. Klonk de band vorig jaar op hetzelfde podium nog adembenemend en viriel, dan was de spanning dit keer te vergelijken met een uurtje Radio 1 luisteren om halftwee ’s nachts. Sinds doorbraakplaat “HEAL” uit 2014 zijn catharsis vertolkte, leek Showalter nochtans herboren en zelfzekerder dan ooit. Precies dat speelde hem danig parten: soms moet je vooral niet te veel willen veranderen.

Er werd vanaf het begin resoluut gekozen voor bedaarde drums en slenterende stadionrock gedrenkt in reverb. In “Taking Acid and Talking To My Brother” was dat nog te harden, maar daarna bleek dat zijn meest uit de kluiten gewassen rockhits – “HEAL” en “Radio Kids” – dezelfde behandeling kregen. Alle herkenbaarheid werd uit de riffs gezogen, maar Showalter stond intussen wel met de handen in de lucht te prevelen en te orakelen. Iets te veel naar Bono gekeken. “Plymouth’, “Everything”, “JM”: rats hetzelfde.

Radiohead op Best Kept Secret 2017
Radiohead op Best Kept Secret 2017© Ben Houdijk

Radiohead sluit op grandioze wijze af

Met Soulwax, Thundercat, Arab Strap, Aurora en James Blake stond er weliswaar meer dan genoeg pracht geprogrammeerd, maar voor de dagjesreizigers was het toch vooral aftellen naar Radiohead. Toen Best Kept Secret het licht zag, prijkten de Britten al bovenaan het verlanglijstje van de organisatie. Amper vijf jaar later staan ze er effectief, met op eigen verzoek een slot van liefst tweeënhalf uur.

Uitstekend nieuws voor devote fans, net zoals de songkeuzes die Radiohead maakte. Songs uit “A Moon Shaped Pool” kregen vooraan de set een voorkeursbehandeling: zachte pianomotiefjes leidden een ingetogen “Daydreaming” en een akoestisch “Desert Island Disk” in, terwijl “Ful Stop” zich ontpopte tot een heksenketel van stuurse elektronica. De sambaballen doken op in een broeierig en dansbaar “15 Step” en dan rukte uit het niks de gifroene, tegendraadse krautrock van “Myxomatosis” op, waarin de stem van een stuiptrekkende Thom Yorke als een spook rondwaarde.

Het zijn die twee gezichten die Radiohead de hele set lang zou laten zien: intieme, breekbare songs en ijle koortsdroomen speelden voortdurend haasje-over. In een weergaloos “All I Need” klonk Thom Yorke rauw en onbereikbaar, alsof zijn zang door een transistorradio was gehaald, en de strijkstokken van Johnny Greenwood maakten van “Pyramid Song” een sprookjesachtig bos. Daarna ging Radiohead meteen drie versnellingen hoger met kort na elkaar “Everything In It’s Right Place (lonkend naar John Hopkins, met demonen die over je ruggengraat kruipen), de averechtse afro-rtimes in “Bloom” (een song die geen twee seconden dezelfde richting uit gaat), en een uit Unheimlichkeit opgetrokken “Idioteque”.

In “Identikit” en “Bodysnatchers” mocht eveneens stevig gerockt worden, maar tijdens de eerste bisstonde waren het vooral “Exit Music (For A Film)” en “Street Spirit (Fade Out)” die naar de keel grepen.

Er stond werkelijk geen maat op Radiohead tijdens Best Kept Secret, want na een korte onderbreking gingen pas echte alle remmen los. “Paranoid Android” presenteerde zich als een doolhof waar niemand alle hoekjes van kent, en het bloedmooie “Let Down” kraste minutenlang in onze ziel. “Lotus Flower” metselde een muurtje van technodreunen en pompende mathrock, waarna “There There” openbarstte als een donderwolk na een hittegolf.

Het enige waar een mens over kon klagen, was dat Radiohead de tweeënhalf uur uiteindelijk toch niet volmaakte. Niet meer dan een voetnoot voor het vijfjarenjubileum dat Best Kept Secret vierde: Radiohead was de headliner die deze driedaagse verdiende. Best Kept Secret is een blijver in het festivalseizoen.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content