Dans Dans: De zeven covers uit ‘I/II’

Het Belgische instrumentale trio Dans Dans speelt hoofdzakeliijk eigenzinnige bewerkingen van andermans composities. Daarbij put het uit jazz, rock, folk en filmsoundtracks. We laten gitarist Bert Dockx aan het woord over de covers op de nieuwe cd I/II en presenteren hieronder ook de ‘originals’.

Gitarist Bert Dockx kent u van Flying Horseman, drummer Steven Cassiers van Dez Mona en bassist Fred ‘Lyenn’ Jacques van zichzelf of zijn allianties met Marc Ribot en Mark Lanegan. Samen vormen ze Dans Dans, een psychedelische garagejazzgroep met surfabilly-invloeden, die zich zowel aan het oeuvre van Sun Ra en Ornette Coleman als eigenzinnige covers van Tom Waits en David Bowie waagt.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

• ‘Ancient Aiethopia’ (Sun Ra, uit ‘Jazz in Silhouette’, 1959). BERT DOCKX: Bassist Fred ‘Lyenn’ Jacques en ik hebben veel naar Sun Ra geluisterd. Zijn muziek leent zich, zowel qua ‘spirit’ als qua inhoud, uitstekend tot wat wij doen. Vandaar dat we ons vorig jaar ook op de debuut-cd van Dans Dans al in twee van zijn nummers hebben vastgebeten. Behalve traditionele jazzcomposities heeft Sun Ra ook vrije improvisaties met weirde synths op zijn naam staan. Zijn muzikale repertoire is dus rijk en inspirerend.

Ik ben tegelijk gefascineerd door de figuur Sun Ra en door zijn werk. Zijn ritmen hebben iets tribaals, dat volledig afwijkt van de meeste andere jazz uit die periode. Ook de relatie tussen de melodie en de repetitieve baslijn in ‘Ancient Aiethopia’ is zeer opvallend. Het origineel wordt door een hoop blazers gespeeld, maar er beweegt zoveel in de muziek dat je de verschillende partijen onmogelijk van elkaar kunt scheiden. Ik heb er dus de melodie uitgehaald die bij mij het makkelijkst bleef hangen en ze vervolgens op mijn gitaar nog eens behoorlijk gesimplifieerd.


• ‘Yesterday is Here’ (Tom Waits, uit ‘Frank’s Wild Years’, 1987).
DOCKX: Omstreeks mijn vijftiende was Tom Waits één van de eerste ‘alternatieve’ artiesten die ik, samen met Nick Cave, Sonic Youth en Robert Wyatt ontdekte. De jongste jaren heb ik niet meer zoveel naar zijn werk geluisterd, maar hij is wél belangrijk geweest voor mijn evolutie als muzikant. ‘Yesterday is Here’ heb ik jarenlang in mijn eentje gespeeld, zij het zelden tijdens optredens. Ook met een vroege versie van Dans Dans, toen de groep nog een heel andere bezetting had, bracht ik het al, maar toen klonk het nog als een klassieke jazzballad. Onlangs heb ik die song herontdekt en in korte tijd kreeg hij voor mij een zeer emotionele lading, omdat hij me doet denken aan dingen die ik de jongste jaren in mijn eigen leven heb meegemaakt. De vertolking op I/II heb ik bewust sober gehouden. Ik blijf wel bij het thema, maar probeer het nummer op te bouwen met zo weinig mogelijk middelen. Een prima voorbeeld van ‘less is more’.


• ‘Mothers of the Veil’ (Ornette Coleman, uit ‘In All Languages’, 1987).
DOCKX: Net als Sun Ra behoort Ornette Coleman tot onze grote voorbeelden. Lyenn heeft zelfs al het geluk gehad in New York met hem te mogen jammen. Coleman is één van de meest excentrieke en meest compromisloze figuren uit de jazz. ‘Mothers of the Veil’ komt uit een dubbel-lp uit de eighties, waarop alle nummers twee keer voorkomen: de ene keer gespeeld met het legendarische kwartet waar hij in het begin van zijn carrière naam mee maakte, en de andere keer, bij wijze van contrast, met zijn groep Prime Time.

Toen we aan dit nummer begonnen, hadden we er al jaren niet meer naar geluisterd, maar ik had de melodie nog steeds in mijn vingers. Het zou absurd zijn een compositie van Ornette Coleman letterlijk te interpreteren. De man was niet voor niets één van de grondleggers van de free-jazz: alles in zijn carrière stond sowieso in het teken van de vrijheid. Ik ben zeer trots op onze versie van ‘Mother of the Veil’, omdat ze dicht bij zijn werkwijze aanleunt.

Coleman staat bij momenten ver van de jazz-esthetiek: hij voert soms muzikanten op die iets verfijnds, iets academisch hebben en er een manier van spelen op na houden waar in de jazzwereld van vandaag op neer zou worden gekeken. Maar hij laat dat allemaal samen bestaan en slaagt er met zijn charisma en zijn persoonlijkheid in er toch iets coherents uit te puren. In de uitvoering van Dans Dans lijkt het alsof ik een standard speel, terwijl Lyenn te keer gaat op een synth en Steven vrijuit begint te grooven. Er zit humor in. En ook een zekere lichtheid. Iets waar zowel Ornette Coleman als wij een grote waarde aan hechten.


• ‘The Sicilian Clan’ (Ennio Morricone, uit de soundtrack ‘Le clan des Siciliens, 1969).

DOCKX: We zijn geen Morricone-kenners: niemand van ons heeft veel van zijn platen in huis. Maar het is wel muziek die me altijd heeft aangesproken. ‘The Sicilian Clan’ is zo’n nummer dat in mijn persoonlijke repertoire al heel lang meegaat. Ik speelde het al toen ik nog op het conservatorium zat en heb het later met uiteenlopende groepen gespeeld. Eigenlijk hadden we het, net als ‘Ancient Aiethopia’, al opgenomen voor onze debuut-cd, maar toen had ik het gevoel dat ik het me nog niet voldoende eigen had gemaakt. Typisch voor Ennio Morricone is dat zijn muziek heel catchy en toegankelijk klinkt, maar best ingewikkeld in elkaar zit. Bovendien is ‘The Sicilian Clan’ een iconisch thema. Zelfs John Zorn heeft het al enkele malen bewerkt: één keer met Naked City en later nog eens met Marc Ribot en Bill Frisell, twee gitaristen die me ingrijpend hebben beïnvloed. Alleen daarom al voelde ik me te geïntimideerd om het zelf uit te brengen. Maar na een rijpingsproces van tien jaar zijn we er nu toch in geslaagd er onze eigen interpretatie aan te geven. En die staat die nu echt wel helemaal los van Zorn.


• ‘Meditation (For A Pair of Wire Cutters)’ (Charles Mingus, uit Live at Town Hall, 1964). DOCKX: Nog zo’n nummer dat ik al lang met me meedraag. Het stond op één van de allereerste jazzplaten die ik ooit kocht, een live-registratie van Charles Mingus met saxofonist Eric Dolphy uit 1964. Oorspronkelijk was het een episch stuk van 23 minuten, maar Mingus nam er drie versies van op, telkens met andere titels. De uitvoering waar wij ons door hebben laten inspireren, heette eigenlijk ‘Praying with Eric’, maar ik vond ‘Meditation (For A Pair of Wire Cutters)’ beter bij ons passen.

Mingus goochelt met verscheidene muzikale ingrediënten, die hij telkens op een andere manier organiseert. Het stuk bevat meerdere thema’s en daar heb ik er, voor Dans Dans, gewoon eentje uitgelicht. Op onze eerste cd hadden we al iets soortgelijks gedaan met ‘Freedom Suite’ van Sonny Rollins. Ik heb lang getwijfeld of ik zoiets wel kon doen, maar uiteindelijk ben ik wel tevreden met onze bewerking: een vreemdsoortige hybride -beetje jazz, beetje soul- die heel spontaan tot stand is gekomen.


• Some Are (David Bowie, outtake van ‘Low’, 1991).
DOCKX: ‘Low’ is een cd die ik al minstens tien jaar in huis had, maar voor zover ik me herinner had ik er nog nooit naar geluisterd, terwijl het toch een klassieker is. Begin dit jaar hoorde ik David Bowies come-backsingle ‘Where Are We Now?’, die ik uitstekend vond. Door alle media-aandacht rond Bowie, werd ik nieuwsgierig naar wat hij nog meer had gemaakt. Zo kwam ik op het idee de weinige platen die ik van hem in mijn collectie had nog eens op te delven. En ja, ‘Low’ bleek inderdaad een fantastische plaat te zijn. De outtakes, die later als bonustracks aan de cd-release werden toegevoegd, zijn minstens zo goed als de nummers die destijds wél de plaat haalden. Meer zelfs, ‘Some Are’ is misschien wel de beste Bowiesong die ik ken. Het is gewoonweg een prachtige melodie. En aangezien Lyenn op I/II meer met synthesizers in de weer was, leek het een logische keuze voor Dans Dans. Al is onze bewerking, wat mij betreft, minstens evenzeer een hommage aan Brian Eno als aan David Bowie zelf.


• East Timor’ (Robert Wyatt, uit ‘Old Rottenhat’, 1985.)
DOCKX: Dit spelen we heel anders dan het origineel. Bij Robert Wyatt klinkt de song gebalder en, door het gebruik van de elektronica, meer rigide. Dat Afrikaanse ritme zit er ook bij Wyatt al in, maar aangezien het bij hem nogal kil klinkt, hebben wij het een beetje opengegooid. In onze versie krijgt ‘East Timor’ een weidse sfeer die nauwer aanleunt bij het werk van Ry Cooder of Daniel Lanois. Maar ergens halverwege laten we de dingen wel ontsporen: we breken alles af wat we zorgvuldig hebben opgebouwd en proberen dan, via een omweg, terug te keren naar ons vertrekpunt. De vocale sample in het nummer is van een Spaanse zangeres, Maria Dolores Pradera, en stond op één van de cassettes die ik ooit eens op een rommelmarkt heb gevonden. Tijdens onze repetities probeer ik af en toe eens zo’n cassette uit, en dit stukje bleek wonderwel te passen.

Dirk Steenhaut

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content