Zimmerman in ABClub: De matroesjka in Balthazar

© Yvo Zels

Wat doet een muzikant van Balthazar als hij een jaartje vakantie neemt? Simpel: gewoon nog méér muziek maken. Maarten Devoldere verschanst zich dezer dagen in Warhaus, Jinte Deprez vermomt zich als J. Bernardt en Simon Casier kruipt in de huid van Zimmerman. Deze laatste pakte zijn nieuwe cd feestelijk uit in de AB.

DA GIG: Zimmerman in ABClub, Brussel op 30/11.

IN EEN ZIN: Simon Casier zette met Zimmerman moeiteloos de stap van begeleider naar frontman en bleek zeer aardige indiepopliedjes in de vingers te hebben.

HOOGTEPUNTEN: ‘Someday Maybe’, ‘All Eyes on You’, ‘The Afterglow’, ‘Hard to Pretend’…

DIEPTEPUNTEN: geen.

QUOTE: “I’ve been around, but not around enough” (uit ‘The Afterglow’).

Casier beroert al meer dan tien jaar de bas bij Balthazar, maar nu de bandleden wat tijd hebben uitgetrokken voor solo-activiteiten kan ook hij niet achterblijven. Vooral omdat hij al jaren liedjes schrijft, die hij bij de moedergroep blijkbaar niet kwijt kan. In zo’n geval is een uitlaatklap als Zimmerman wel handig. Toegegeven, met dat pseudoniem, een verwijzing naar de naam waaronder ene Bob Dylan oorspronkelijk in het bevolkingsregister van Duluth, Minnesota stond ingeschreven, zet Simon Casier de luisteraar enigszins op het verkeerde been. Zelf opereert hij namelijk vooral op het terrein van de indiepop, ook al verschijnt zijn debuut-cd ‘The Afterglow’ dan bij major Sony, en is hij, als songwriter, nog niet echt klaar om zich te meten met een veteraan als Bawb. Maar hey, we kunnen niet allemaal de beste van de klas zijn, toch?

Het goede nieuws is dat ‘The Afterglow’ een zeer aardige plaat is, van een bijna-dertiger die, middels tien nieuwe songs, een fase van zijn leven afrondt. ‘Spontaan’ is voor Zimmerman alvast geen scheldwoord: de cd staat vol met ‘first takes’ en de artiest weet gelukkig aan de verleiding te weerstaan ieder plooitje in de opnamen glad te strijken. Die kleine imperfecties zorgen er net voor dat zijn muziek een eigen karakter uitstraalt. Toch valt uit zijn sound makkelijk af te leiden dat hij tot de familie Balthazar behoort. Wie bij de hond slaapt, erft nu eenmaal zijn vlooien.

Mini-climax

Op het Brusselse podium waar ‘The Afterglow’ boven de doopvont werd gehouden, bleek Zimmerman, net als op de plaat, een trio te zijn. De ook van Douglas Firs bekende Simon Casier, die moeiteloos de stap van begeleider naar frontman wist te zetten, hanteerde nu een elektrische gitaar en werd geassisteerd door Senne Guns op keyboards en Laurens Billiet op drums. Tijdens hun set van een kleine 55 minuten (twee bisnummers inbegrepen) lieten de heren alle nummers uit hun nieuwe langspeler de revue passeren, maar diepten ze ook enkele miniatuurtjes op die voorlopig nog nergens onderdak hadden gevonden.

De set werd ingezet met ‘Liar’, waarin de drummer voor de drive zorgde en de piano subtiele accentjes legde, terwijl Casier -die twee microfoons gebruikte, waarvan één om zijn stem te vervormen- er een ietwat lijzige zangstijl op na hield. Ook het van de radio bekende ‘Someday Maybe’ liet, met zijn ijle orgeltje en tweestemmig gezongen refrein, niet na te charmeren. In het catchy ‘All Eyes on You’ leek Senne Guns een hele orkestratie uit zijn synth te toveren, terwijl het intimistische ‘The Afterglow’ op een walsritme geplant was en in een miniclimax uitmondde. Billiet roffelde intussen zijn eigen verhaal.

In ‘You Won My Heart’ kreeg Zimmerman vocale assistentie van Casiers hartsvriendin Noémie Wolfs. In een ander, niet nader geïdentificeerd nummer, werd zijn mijmerende stem enkel omzwachteld door statige klavieren. Zelfs de drummer haalde voor de gelegenheid een klein keyboard boven, waardoor de muziek plots een electropoptintje kreeg. Maar er waren zeker ook pittige momenten, waarop het tempo lichtjes de hoogte in ging (‘In the Evening’, ‘I Don’t Want It That Bad’) en Zimmerman zich van zijn radiovriendelijkste kant liet horen.

Gevoelige snaar

Casier heeft voorlopig nog maar één plaat achter de hand, wat meteen verklaart waarom zijn set er na amper drie kwartier al op zat. De verlengingen waren dus welkom, vooral omdat het melancholische ‘What Will We Do? And When?’ bij het publiek een gevoelige snaar aansloeg en afsluiter ‘Hard To Pretend’ , met zijn rammelende gitaartje, stuwende tempo en uitgesponnen coda extra leven in de brouwerij bracht. Goed, de tekst van het laatstgenoemde was aan elkaar gerijmeld, maar live valt zoiets gelukkig minder op dan in je huiskamer.

Eén ding was ons na afloop alvast duidelijk: Balthazar heeft niet twee maar drie prima songwriters in huis. De band lijkt meer en meer op een matroesjka-poppetje, waar tal van andere poppetjes in verstopt zitten. We zouden er dus volstrekt niets op tegen hebben, mocht kamerheer Casier in de nabije toekomst wat vaker van zich laten horen.

Dirk Steenhaut

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content