Villagers @ Botanique: Ontroerend vakmanschap

Villagers © Yvo Zels

Villagers gaven in Brussel de aftrap van hun Europese tournee en deden dat voor een uitverkocht huis. De folkpopband uit Dublin, net bevallen van de magnifieke verzamel-cd ‘Where Have You Been All My Life?’, liet de toeschouwers in de Botanique alvast een glimp van het Iernamaals zien.

DA GIG: Villagers in de Orangerie van Botanique, Brussel op 15/2.

IN EEN ZIN: Conor O’Brien gaf je als toeschouwer het gevoel dat je naast hem in de sofa zat en hij je zijn zielenroerselen recht in het oor fluisterde.

HOOGTEPUNTEN: ‘Dawning On Me’, ‘I Saw The Dead’, ‘The Soul Serene’, ‘Hot Scary Summer’, ‘No One to Blame’, ‘Twenty-Seven Strangers’, ‘Wichita Lineman’…

DIEPTEPUNTEN: geen.

QUOTE van Conor O’Brien: “Het gaat me veel beter af mijn liedjes te zingen dan erover te praten.”

Zoals bekend is Villagers eigenlijk de nom de plume van Conor O’Brien, een getalenteerde singer-songwriter die ons in meer dan één opzicht doet denken aan Paul Simon anno 1965. Beide artiesten geven blijk van een opmerkelijke melodieuze flair en een goed ontwikkelde poëtische sensibiliteit. ‘Darling Arithmetics’, de vorig jaar verschenen derde cd van Villagers, waarop O’Brien alle instrumenten bespeelde, was zonder twijfel de beste en meest organische uit hun carrière. Dat bracht de zanger op het idee enkele favoriete nummers uit zijn voorgaande platen in een sobere setting opnieuw op te nemen. Het resultaat was ‘Where Have You Been All My Life?’, in één dag live in de studio ingeblikt, zonder tierlantijntjes of overdubs.

Niet dat de liedjes door die ingreep drastisch van vorm veranderden, maar zo ontstond er wèl een eenheid van sound waardoor je als luisteraar geen onderscheid meer kon maken tussen het oudere en recentere materiaal. De nummers vormden nu één vloeiend geheel en klonken zo ambachtelijk en sober dat het leek alsof Conor O’Brien naast jou in de sofa zat en je zijn zielenroerselen recht in het oor fluisterde. Intimisme, intensiteit en gevoel voor traditie stonden op de plaat centraal. Ook in de Botanique waande je je dus veeleer in een huiskamer dan in een concertzaal.

Miniatuurtjes

Bij Villagers hoef je geen spectaculair decor of uitgekiende visuals te verwachten. Alles stond in het teken van Het Liedje, en mooie liedjes had het kwartet in overvloed. Conor O’Brien, die zelf een gitaar beroerde, liet zich begeleiden door contrabassist Danny Snow, drummer Gwion Llewelyn, die occasioneel dromerige accenten aanbracht met zijn bugel, en Mali Llywelyn die afwisselend (of soms tegelijkertijd) actief was op harp en keyboards. De muziek was overwegend akoestisch, maar steunde af en toe wél op een ijle synthdrone.

De set werd aangesneden met ‘Memoir’, een song die O’Brien enkele jaren geleden schreef voor Charlotte Gainsbourg, en zat boordevol fraaie miniatuurtjes zoals ‘The Soul Serene’, het tedere ‘Dawning On Me’ en het op een circulaire groove gebouwde ‘So Naive’. ‘The Pact (I’ll Be Your Fever)’ had iets van een doowopnummer, zoals er tijdens de vroege sixties vanuit de New Yorkse Bril Building massa’s de wereld in werden gestuurd. In

‘Twenty-Seven Strangers’ slaagde Conor O’Brien erin uit een tafereeltje van mensen die op de bus staan te wachten een filmscenario te destilleren waarin het anekdotische werd verdrongen door filosofische mijmeringen over vergankelijkheid. ‘Nothing Arrived’ werd op gang getrokken door een nerveuze bas, terwijl O’Briens afgedempte snarenwerk meer bijdroeg tot het ritme dan tot de melodie.

Gay bashing

Soms had je de indruk dat de opper-Villager, omwille van het dramatische effect, iets hoger zong dan hij strikt genomen aankon, maar echt hinderlijk was dat nooit. De man toonde zich namelijk een begenadigde tekstdichter, die altijd op de juiste knopjes drukte om de toeschouwers ontroerd te krijgen. Conor O’Brien beseft als geen ander dat kleine, broze liedjes -‘Everything I am is Yours’, ‘The Waves’, het ultragevoelige ‘No One To Blame’- vaak het hardst binnenkomen. ‘Hot Scary Summer’ werd opgedragen aan alle ‘gays’ in het publiek en verwees naar het feit dat O’Brien als homo in het katholieke Ierland al meermaals in elkaar was geslagen. Het behoedzaam voorbij schuifelende ‘Set the Tigers Free’ was dan weer versierd met vocale harmoniën uit de CSN-school.

Net wanneer de set een beetje eenvormig en langdradig dreigde te worden, dreven Villagers alsnog het tempo op met ‘Little Bigots’, dat uitmondde in een stevige climax, en het zwierig gespeelde ‘Occupy Your Mind’. Het publiek liet zich deze lessen in dorpspolitiek eensgezind welgevallen en hing aan Conor O’Briens lippen, ook wanneer die zijn toevlucht zocht tot Jimmy Webbs ‘Wichita Lineman’ of het met een zacht spinnend orgeltje opgeleukte ‘Courage’, dat hij gekscherend aankondigde als “our Dolly Parton number”.

Toegegeven, de live-performance van Villagers voegde niet veel toe aan de studioversies van de songs. Toch getuigde het concert van zoveel vakmanschap en was het materiaal van een dermate hoog niveau dat je niet anders kon dan onder de indruk raken van de vier bedachtzame Ieren op het podium. Of hoe een bekje troost zich ook in klank laat vertalen.

DE SETLIST: Memoir / So Naive / Dawning On Me / I Saw The Dead / The Pact (I’ll Be Your Fever) / Nothing Arrived / Everything I am Is Yours / My Lighthouse / The Soul Serene / Twenty-Seven Strangers / Set the Tigers Free / Hot Scary Summer / Little Bigot / The Waves / Occupy Your Mind / No One To Blame // Wichita Lineman / That Day / Courage.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content