Triggerfinger in de AB: grootse speeltijd voor kleine jongens

© Yvo Zels

De oude hits, de nieuwe mastodonten, het speelplezier, de pakken en natuurlijk Mario Goossens: álles klopte tijdens het eerste van twee Triggerfingerconcerten in de Ancienne Belgique.

Het is eigen aan muziekgroepen die doorbreken met superieur lawaai dat ze na een tijdje hun zelfgebouwde geluidsmuur willen afbreken. Langs bands als The Clash, Hüsker Dü en Queens of the Stone Age loopt een draad die slechts rood kleurt door het bloed dat ze samen met zweet en tranen hebben vergoten om een nieuw, wat meer geraffineerd bouwsel te metsen.

Ook ten huize Triggerfinger drongen verbouwingswerken zich op. Ruben Block, Mario Goossens en Lange Polle Van Bruystegem hadden vijf jaar en twee albums lang de pannen van de daken en de tentzeilen van de main stages gespeeld toen ze vaststelden dat ze moegespeeld en -getoerd waren. Block ging kleine soloconcerten spelen, Polle schreef een boek en trok onder anderen Isolde Lasoen mee onder de vlag van Lowrider en Goossens producete nog vaker dan daarvoor de jonge generatie Belgen naar potentieel rocksterrendom.

Triggerfinger in de AB: grootse speeltijd voor kleine jongens
© Yvo Zels

Eenmaal terug op het moederschip kon alles, en dat heeft sterproducer Mitchell Froome, achter de knoppen tijdens de opnames van de nieuwe Triggerfingerplaat Colossus, geweten. Een nummer beginnen op akoestische gitaar? Geen probleem. De saxofonist van Los Lobos een lijntje laten meespelen en dat in de eindmix bijna verstoppen? Tuurlijk. Na vijftien jaar witheet rockgeweld experimenteren met synthesizers? Ach, waarom ook niet. Zolang het maar de songs diende, want ook in versie 2.0 weten de Triggers verdomd goed wat uw voeten doet stampen en uw lippen doet meefluiten

De manier waarop Triggerfinger een halfuur na de laatste uitgegalmde noot van hun support act het podium op paradeerden, sprak boekdelen: de band kwam hier thuis.

Opdat u live niets van al die geinigheid zou missen, treedt de band tegenwoordig soms in viermansformatie aan, met als extra man toetsenwonder David Poltrock of gitarist Geoffrey Burton. In het eerste van twee AB-concerten was Burton aan zet, maar eerst moest die nog aan de bak met voorprogramma Hong Kong Dong, het elektronicabacchanaal van Sarah Yu en Boris Zeebroek, respectievelijk Burtons eega en schoonbroer.

Broer en zus huppelden over het podium, zij met een discobal op haar hoofd, hij met een kunstige dambordhandschoen aan en beiden aangevuurd door springerige beats die recht van een Casio-kinderkeyboard leken te komen. Het resultaat gaf zin om te dansen, zelfs wanneer Burton met zijn gierende gitaar stoorzender kwam spelen. De retrosynths verraadden bij momenten dan weer dat Boris tegenwoordig op het DEEWEE-label van Stephen en David Dewaele opereert.

Triggerfinger in de AB: grootse speeltijd voor kleine jongens
© Yvo Zels

De manier waarop Triggerfinger een halfuur na de laatste uitgegalmde noot van hun support act het podium op paradeerde, sprak boekdelen: de band kwam hier thuis. Goossens ging prompt op zijn drumkruk staan, Polle toverde een grijns tevoorschijn die een deelnemer van Temptation Island zou vertalen als ‘ik ga vieze dingen doen met je basgitaar’. Block, die tegenwoordig niet alleen op zes, maar ook op vier snaren uit de voeten kan, mocht met al zijn grensoverschrijdend gekronkel al helemaal blij zijn dat gitaren geen ombudsman hebben.

‘Sportpaleis!’ riep er iemand bij het begin van de dubbele bisronde, en wij dachten: liever niet.

En huurling Burton? Die kleurde in het begin vooral het betonnen rockgeluid van zijn broodheren bij. Hij verving de strijkersaccenten in Flesh Tight, schudde wat Nile Rodgers-riffjes uit de pols en spreidde zijn geluidstapijtje op eenvoudig verzoek uit tussen twee songs. In de tweede helft van het concert mocht hij dan weer op de rand van het podium onbeschaamd de Ruben Block gaan uithangen en ontdekten we dat er ook achter een uitgestreken boekhoudersgezicht een grandioze sologitarist kan schuilgaan.

De Triggers leken veel nummers, ook oudere, opnieuw te ontdekken. De climax van My Baby’s Got A Gun, met dat eindeloos gescandeerde akkoord, werd bijvoorbeeld zo lang uitgesteld dat we op den duur zelfs Mario Goossens zagen vragen om verlossing, die dan ook navenant was.

Triggerfinger in de AB: grootse speeltijd voor kleine jongens
© Yvo Zels

De Limburgse meestertrommelaar pakte een paar keer uit met een intro die we niet konden thuisbrengen, maar die de Triggertrein richting alweer een publiekslieveling op gang trok. De oude tracks klonken als nieuwe, de nieuwe werden onthaald als oude: Colossus bijvoorbeeld , op plaat al een groots nummer, maar op het podium nog verschroeiender, rauwer en innovatiever, onder meer dankzij de vocale inbreng van de AB.

‘Sportpaleis!’ riep er iemand bij het begin van de dubbele bisronde, en wij dachten: liever niet. Deze band is gemaakt voor clubs als de AB. Ze haalt alles uit de perfecte balans die die zaal biedt tussen groots en intiem, tussen met vier man op een kluitje staan jammen en aan tweeduizend man een cursus showmanschap geven.

Het is het jarenlange gerijpte métier, verpakt in de gekostumeerde lichamen van vier duiveltjes die elke avond met een kinderlijk plezier uit hun doosje springen, dat Triggerfinger ook anno 2017 een van de strafste bands van België maakt.

Block bewees in diezelfde encore dat hij beide uitersten meester is door eerst het intimistische Afterglow in te zetten – wee de onverlaat die zijn beker liet vallen, midden in de ultieme verstilling – en meteen daarna, met de gierende Rihanna-cover Man Down, te tonen dat het nog niet te laat is om de Vlaamse jeugd een basiscursus Led Zeppelin te geven. Iggy Pop-adaptatie Funtime vatte de avond perfect samen, afsluiten deed de band met gouwe ouwe Let it ride.

Was het allemaal nieuw, daar in de AB? Tuurlijk niet. Triggerfinger weet de distortionknop allang staan, Ruben Block gooit zijn gitaren en grijze haren al jaren alle kanten op en Mario Goossens’ drumsolo, deze keer uitmondend in een trio met zijn spitsbroeders, is bijna folklore geworden.

Maar het is het speelplezier dat alles fris houdt, het grijnzen, de knipogen. Het is de tong die onder de snor van Ruben Block komt piepen als hij zich concentreert op alweer een gitaristiek trucje. Het is de waanzinnige blik in de ogen van Mario Goossens als hij weer eens het publiek opjut met het enthousiasme van een 16-jarige punker die zijn eerste concert in het jeugdhuis van Weetikveelgem afwerkt. Het is de manier waarop Lange Polle zijn ogen sluit en opgaat in het moment als was hij Boeddha zelve.

Het is het jarenlange gerijpte métier, verpakt in de gekostumeerde lichamen van vier duiveltjes die elke avond met kinderlijk plezier uit hun doosje springen, dat Triggerfinger ook anno 2017 een van de strafste bands van België maakt, zeker live en nog zekerder in de AB. Grote kleine jongens zijn het, die hun favoriete spel in hun favoriete speeltuin speelden en dus wel met vlag en wimpel móesten winnen.

Triggerfinger in de AB: grootse speeltijd voor kleine jongens
© Yvo Zels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content