Sleaford Mods op Les Ardentes: fooking hell, mate

© Olivier Donnet

Elektronische, uitgekotste, minimalistische punk-hoptirades voor de working class, zo omschrijft het Britse duo Sleaford Mods zichzelf. Ze hebben gelijk. En het is prachtig.

Er was veel beweging tijdens het optreden van Sleaford Mods. Velen konden hen niet serieus nemen. Dat beatmaker Andrew Fearn, sinds 2012 een vaste waarde, zich op het podium beperkte tot de play-toets induwen, zal daar wel iets mee te maken hebben gehad. En je had natuurlijk ook het gegeven dat hij gewoon stond te dansen en bier te drinken. Zanger/rapper Jason Williamsons achterlijke kreet bij het betreden van het podium, nam alle twijfel weg: dit zou één grote opgestoken middenvinger worden.

Ten eerste was de muziek zeer rudimentair. Een bedreigende bas en een stompende punkdrum vormen de basis. Hoewel het duo zich vooral daartoe beperkt – en dat in drie à vier akkoorden -, is er ook soms ruimte voor een new wave-keyboard of een simpele gitaarlijn. Hier en daar kun je ook een industriële vibe bespeuren. En dat weerspiegelde zich in Williamsons teksten en de manier waarop hij ze bracht, wat velen de HF6-zaal naar buiten pestte.

Want het zat ergens tussen slam poetry en punk. Hij wás de kwade, werkloze cockneyhooligan die het helemaal gehad heeft met de neoliberale machine. De scheldontlading ‘Bunch of cunts’ kon ons er alleszins van overtuigen dat hij alles en iedereen haatte. Afsluiter ‘Tweet tweet tweet‘, over hoe iedereen als een zombie twittert terwijl er oorlog heerst in de straten van Londen, staafde dat. Hoewel Williamsons lyrics vaak absurd waren en soms zelfs naar het dadaïsme lonkten – Drive, dive, six packs, drive, drive, white teeth, kit-kat -, verraadden ze een intelligente opbouw. Getuige ‘Jobseeker’, een fictief evaluatiegesprek tussen Williamson en de RVA. Daarna speelden ze de single ‘Tarantula deadly cargo’ van hun nieuwe plaat die zeer binnenkort uitkomt. Het kon jammer genoeg niet overtuigen, maar dat lag enkel aan het veel hogere tempo van ‘Jobseeker’.

Sleaford Mods op Les Ardentes: fooking hell, mate
© Olivier Donnet

Dat heilige vuur was de bloedrode lijn doorheen de hele set. Verschillende tirades wachtten er gewoon op in het gezicht van de gewone ambtenaar gefluimd te worden. U hoorde bijvoorbeeld ‘Middle Men’ van hun laatste plaat Divide and exit. Daarin legde Williamson het heilige vuur aan de schenen van de New Labour-partij. ‘Jolly Fucker’ – de titel zegt het zelf – was een ander bewijs. ‘A little ditty’ was een stok in het wiel van het machinale, alledaagse leven: Push the wheels of the next big thing. You scratch my back, I don’t scratch anything. Apart for my nads.

Ook op ‘Fizzy’ ging Williamson buitengewoon hard – en grappig. Zo bezong hij de burgerman als the cunt with the gut and the Buzz Lightyear haircut. I work my dreams off for two bits of ravioli and a warm bottle of Smirnoff, zo praatte hij hem daarna giftig na. ‘Tied up in Notzz’ was dan weer een ode aan de stedelijke verveling, die werd afgesloten met een big up naar de rellen in Londen van 2011. Gelukkig relativeerde de hooligan zich al snel. ‘This is such a sexy stage. Better make the most of it, Andrew,’ knikte hij naar zijn kompaan die nog steeds niets deed. En toen Williamsons neergegooide micro feedback losliet, voegde hij ‘that’s our tribute to the Black Rebel Motorcycle Club’ daaraan toe.

Toen we de gedeeltelijk leeggelopen – ya wankers! – HF6-zaal verlieten, moesten we toch even lachen en tegelijk op onze tanden bijten. Voor ons een boomende Bacardi-cocktailbar vol yuppies en een securitybeer die zijn zonnebril zelfs in de regen aanhield. Even later keken we naar het VIP-balkon. Netwerkende bedrijfsgroepen en macho’s met de kraag van hun Ralph Lauren-polo’s omhoog. Jolly fookers!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content