Ride @ Pukkelpop: Een fijne renaissance

© Damon De Backer

Met de reünieshow van Ride, een indieband die zijn ‘moment de gloire’ beleefde toen de meeste Pukkelpopbezoekers van vandaag nog niet eens waren geboren, mondde de driedaagse uit in een bescheiden climax. Nostalgisch? Wij? U maakt een grapje.

Vreemd toch dat een festival dat ooit in het teken stond van de ontdekking het tegenwoordig vooral van oude gloriën moet hebben (zie ook Evil Superstars en The Neon Judgement). Daarbij valt op dat bands van, pakweg, twee decennia geleden, tegenwoordig veel hoger op de affiche staan dan tijdens hun topjaren ooit het geval was. Zo mocht Ride dit jaar het Clubpodium afsluiten, waar het vroeger al blij mocht zijn wanneer het een klein zaaltje zoals de Brusselse VK voor de helft gevuld kreeg. Blijkbaar moet je als groep gewoon enkele jaren verdwijnen om een mythische status te krijgen. Vooral bij een publiek dat je alleen maar kent van horen zeggen. Of zoals zanger-gitarist Andy Bell zaterdagavond schamper opmerkte: “We speelden hier al eens eerder, zeer lang geleden. There was nobody there.”

Behalve Swervedriver hebben zowat alle herenigde shoegazebands uit de vroege jaren zeventig inmiddels op Pukkelpop gestaan, van My Bloody Valentine tot Slowdive. Zelf heeft het uit Oxford afkomstig Ride echter een hekel aan dat shoegaze-etiket. Niet onbegrijpelijk overigens: in Kiewit speelde het kwartet vrij rechtlijnige, melodieuze gitaarrock die weliswaar noise-ingrediënten bevatte, maar zoals wel méér bands op het Creation-label destijds, evenzeer verwant was met psychedelische sixtiesbands zoals The Byrds ten tijde van ‘Eight Miles High’.

Al bij al was de carrière van Ride van korte duur: na vier langspelers, waarvan de laatste twee verre van essentieel zijn, ging de groep ten onder aan de oplopende muzikale meningsverschillen tussen de zangers-gitaristen Andy Bell en Mark Gardener. De laatste kwam daarna terecht bij Animal House, maar Bell bleef het zichtbaarst, eerst met Hurricane #1 en later als bassist bij Oasis en Beady Eye.

Geen tierlantijntjes

Inmiddels zijn alle oude geschillen bijgelegd en op Pukkelpop klonk Ride stevig en strak, zonder overbodige tierlantijntjes en zonder zwakke momenten. De manier waarop de gitaren van Bell en Gardener tegen elkaar op speelden en de vanzelfsprekende wijze waarop hun beider stemmen elkaar aanvulden: er viel geen speld tussen te krijgen. En de ritmesectie toonde zich venter in magistrale vorm.

Het grootste deel van de set bestond uit vroege singles en werd gedomineerd door materiaal uit ‘Nowhere’, de iconische debuutplaat van Ride van een kwarteeuw geleden. Maar tot drie keer toe werd ook geput uit ‘Going Blank Again’, onder meer voor opener ‘Leave Them All Behind’. ‘Polar Bear’, ‘Seagull’, ‘Time of Her Time’, ze kwamen allemaal voorbij en ze klonken nog net zo vitaal als vele manen geleden. Het trage, dromerige ‘Dreams Burn Down’ en het semi-akoestische ‘Chrome Waves’ waren hoogtepunten en dat gold ook voor de twee nummers waarin Mark Gardener de lead vocals voor zijn rekening nam: de snedige garagerocker ‘Black Nite Crash’ (uit ‘Tarantula’, in 1995 dermate verguisd dat de cd al na één week uit de handel werd genomen) en misschien wel de beste song van de groep, het introspectieve ‘Vapour Trail’.

Naar het einde toe werd in ‘Drive Blind’ een dikke wall of sound opgetrokken en met ‘Chelsea Girl’ zat de Belgische come-backshow van Ride er helemaal op. Swervedriver en My Bloody Valentine hebben inmiddels overtuigende nieuwe platen gemaakt. Benieuwd dus of ook Ride plannen heeft in die richting, want pas dan zal blijken of deze reünie méér is dan een doordeweekse nostalgietrip. Maar voorlopig luidt ons verdict: een fijne renaissance.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: Leave Them All Behind / Like A Daydream / Polar Bear / Seagull / Chrome Waves / Black Nite Crash / Time of Her Time / Dreams Burn Down / Taste / Vapour Trail / Drive Blind / Chelsea Girl.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content