Richard Thompson’s Electric Trio @ AB: Strelen met schuurpapier

© Yvo Zels

Met zijn baret en in zijn zwarte kledij oogt hij nog precies zoals twintig jaar geleden, maar als muzikant is Richard Thompson nooit stil blijven staan. In tegendeel: net als goede wijn wordt hij beter met de jaren. Dat bleek ook in de AB, waar de man een verbluffend concert gaf met zijn Electric Trio.

DA GIG: Richard Thompson’s Electric Trio in AB, Brussel op 7/10.

IN EEN ZIN: Tot spijt van wie het benijdt, Richard Tompson bewees dat hij, als zanger, songwriter en gitaarvirtuoos, een artiest ‘hors catégorie’ blijft.

HOOGTEPUNTEN: ‘Hard On Me’, ‘1952 Vincent Black Lightning’, ‘Did She Jump or Was She Pushed’… Te veel om op te noemen, eigenlijk.

DIEPTEPUNTEN: geen.

QUOTE, ter aankondiging van ‘For Shame of Doing Wrong’: “Dit is een song uit de seventies, dus van vóór de tijd dat de meesten onder jullie geboren waren”. Nadat even de zaallichten waren aangegaan: “Oké, dat neem ik terug.”

Iedereen die zelf al eens de snaren heeft beroerd, zal het beamen: Richard Thompson is één van de veelzijdigste en meest bedreven gitaristen van dit tijdsgewricht. Het maakt niet uit of je hem akoestisch of elektrisch aan het werk hoort, in zijn spel is altijd de verbeelding aan de macht. Maar ook als singer-songwriter geeft de 66-jarige Brit blijk van een uitzonderlijk talent. Niet alleen klauwen zijn melodieën zich moeiteloos vast in je geheugen, Thompson is ook een prima verteller die zich in de huid van zeer diverse personages wrikt en daarbij zoveel empathie aan de dag legt dat je zelfs de misdadigers uit zijn liedjes aardig gaat vinden.

Al een halve eeuw schuimt de artiest de podia af. Bij de geboorte van de folkrock in de sixties was hij, als lid van Fairport Convention, de verloskundige van dienst en sindsdien bracht hij, eerst in duo met zijn (inmiddels ex-) vrouw Linda Peters, later solo, ruim veertig langspelers uit. Het opzienbarende is dat we Richard Thompson nog nooit op een minderwaardig werkstuk hebben kunnen betrappen: consistentie blijft tot op heden één van zijn voornaamste eigenschappen. De titel van zijn jongste cd, het afgelopen zomer verschenen ‘Still’, verwijst naar het feit dat hij, ook in de herfst van zijn leven, vitaal werk aflevert. Maar volgens Thompson zelf, een man die nooit om een kwinkslag verlegen zit, kun je hem ook lezen als: “Verrek, is die kerel nu nóg altijd bezig?” ‘Still’ werd geproducet door Jeff Tweedy van Wilco, al valt dat er nauwelijks aan te horen. Richard Thompson klinkt altijd als zichzelf.

Grillig

In de AB liet de zanger-gitarist zich bijstaan door twee muzikanten die, qua behendigheid, niet voor hem hoefden onder te doen. Drummer Michael Jerome, die ook regelmatig met John Cale toert, is al twaalf jaar een vaste waarde in het Thompsonkamp, terwijl bassist Davey Faragher zijn kunde al afdoende heeft bewezen bij Cracker, John Hiatt en Elvis Costello. Met begeleiders van dat niveau kon de meester zich volledig laten gaan. Richard Thompson speelt sneller dan de gemiddelde sterveling kan luisteren, maar virtuositeit is bij hem nooit een doel op zich. Het is vooral een middel om emoties over te brengen of om zijn verhaaltjes spannender te maken. Voorspelbaarheid komt in zijn woordenboek niet voor. We zagen Thompson afgelopen zomer nog in zijn eentje aan het werk en in Brussel viel vooral op dat zijn twee uur durende set, op drie nummers na, volledig was veranderd.

Slechts zes van de negentien songs die ter tafel lagen, waren afkomstig uit ‘Still’, en Richard Thompson toonde zich meteen op zijn grilligst in ‘All Buttoned Up’, over het preutse seksuele klimaat in de jaren vijftig. ‘Broken Doll’ klonk even triest als fragiel, maar tijdens het uitgesponnen ‘Guitar Heroes’, waarin de band werd aangevuld met ‘gitaardokter’ Bobby Eichorn, bewees de zanger eer aan de snaarkastijders die hem ooit de weg naar zijn eigen stijl hadden gewezen: Django Reinhardt, Les Paul, Chet Atkins, Chuck Berry, James Burton en Hank Marvin. “I still don’t know how my heroes did it”, zong Thompson vals bescheiden, terwijl hij net het absolute tegendeel had bewezen. ‘Patty Don’t You Put Me Down’ was dan weer het soort popsong dat bij het ideale radiostation minstens vijf maal daags de revue zou passeren.

Thompson putte in de AB uit minstens tien van zijn platen en deed bijgevolg ook een gulle graai in zijn verleden. In ‘Sally B’, waarin zijn gitaar noot voor noot de zanglijn volgde, manifesteerde hij zich als een Keltische Jimi Hendrix en ook elders was het indrukwekkend hoe hij zijn instrument de meest uiteenlopende geluiden wist te ontlokken. Tijdens het van woede en verbetenheid doordrongen ‘Hard On Me’ illustreerde Richard Thompson hoe het aanvoelt gestreeld te worden met schuurpapier. In de ballad ‘If Love Whispers Your Name’ soleerde hij als een abstract-expressionist en zo speelde hij de hele avond met de attitude van een free-jazzmuzikant: altijd expressief, altijd dynamisch. Mocht je hem te vondeling leggen in het metalmilieu, dan nog zou de Britse Californiër wellicht probleemloos zijn mannetje kunnen staan.

Bloedstollend

“De tijdeloze klassiekers volgen straks”, grapte Thompson, telkens wanneer hem vanuit de zaal verzoekjes werden toegeschreeuwd. Zijn korte akoestische soloset was sowieso al van die aard dat je er stil van werd. Het elegische ‘Meet on the Ledge’ verwees naar de Fairport-dagen en in publieksfavoriet ‘1952 Vincent Black Lightning’ benaderde het fingerpickingspel de wendbaarheid van de motor die in de song werd beschreven. ‘Al Bowlly’s in Heaven’ was gipsy jazz, bestoven door Django Reinhardt en de Hot Club de France; ‘I’ll Never Give It Up’ gedreven rockabilly. Ook uit de periode toen hij nog getrouwd was met Linda dolf Richard Thompson enkele parels op: ‘For Shame of Doing Wrong’, waarin de ritmsectie fijne vocale harmoniën aandroeg; een bloedstollend ‘Did She Jump or Was She Pushed?’ en het gespierde, ooit nog door R.E.M. gecoverde ‘Wall of Death’.

Na de show zouden nog twee bisronden volgen, met onder andere ‘Tear Stained letter’, waarin het publiek op een gegeven moment de zangpartij overnam; het pakkende ‘Dry My Tears and Move On’ en als verrassende uitsmijter: ‘Take A Heart’, een obscure garagerocker uit 1966 van de Britse freakbeatgroep The Sorrows, die werd aangedreven door de broeierige bas van Faragher. En daarmee waren de fijnproevers in de zaal méér dan verzadigd. Naar goede gewoonte tekende Richard Thompson ook nu weer voor een ronduit briljant optreden. Want tot spijt van wie het benijdt: hij blijft een artiest ‘hors catégorie’.

DE SETLIST: All Buttoned Up / Sally B / Broken Doll / For Shame of Doing Wrong / Hard On Me / Meet on the Ledge / 1952 Vincent Black Lightning / Beatnik Walking / Al Bowlly’s in heaven / Guitar Heroes / Did She Jump Or Was She Pushed? / I’ll Never Give It Up / Wall of Death / If Love Whispers Your Name // Patty Don’t You Put Me Down / Tear Stained Letter // Dry My Tears and Move On / Fork in the Road / Take A Heart.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content