Gent Jazz, dag 1: De dynamiek van Kamasi Washington, de Arabische lentebries van Ibrahim Maalouf

Ibrahim Maalouf © Wouter Van Vaerenbergh

Gent Jazz had met Kamasi Washington, de nieuwe jazzmessias, en Ibrahim Maalouf, die een ode bracht aan de Egyptische diva Oum Khalthoum, meteen twee grote namen op het programma van de openingsavond.

Terence Blanchard featuring the E-Collective: een kramakkelige stofzuiger (*)

Terence Blanchard ft. the E-collective
Terence Blanchard ft. the E-collective© Wouter Van Vaerenbergh

Terence Blanchard trapte de vijftiende editie van het Gent Jazz Festival af. Gek eigenlijk, want heel wat festivals zouden maar wat blij zijn met een meervuldige Grammy-winnaar als headliner. Het was niet anders en al bij al geen onprettig toeval, zo bleek achteraf. Want de brand new bag van voorgekookte grooves, samples, rock en R&B die Blanchard en zijn nieuwe E-Collective aan het binnendruppelende publiek voorschotelde, was slappe koffie. De trompettist uit New Orleans debuteerde destijds als de opvolger van Wynton Marsalis in Art Blakey’s Jazz Messengers. Hij is een van de sterkhouders van de akoestische bop en een dijk van een muzikant. Een begiftigd componist ook, getuige de reeks soundtracks die hij voor de films van Spike Lee maakte.

Vorig jaar dook Blanchard, op voorzet van het Blue Note-label, met de cd Breathless evenwel de elektronische funk in. Heck, Miles Davis had het hem voorgedaan, dus waarom ook niet? Het was een gevalletje van ‘nu of nooit’, zo excuseerde Blanchard zich voor een bijlange niet voor de helft gevulde tent. Wel, wat ons betreft, het had niet gehoeven. De grooves die de jonge E-collective neerlegde, waren log en meer dan eens simpelweg vervelend. Drummer Gene Coye spijkerde meedogenloos en onophoudelijk de backbeat vast op een keiharde snaredrum en de solo’s van gitarist Charles Artura klonken richtingloos en onbetrokken. Blanchard zelf joeg de hele set lang zijn trompet door allerlei harmonizer en echo-effecten. Het had iets van een kramakkelige stofzuiger. Oh ja, voor we het vergeten, Breathless had ook een politieke boodschap van raciale gelijkheid en broederliefde, maar tegen die tijd ging dat over de hoofden heen. (Frederik Goossens)

Wout Goris Trio + Chisholm/Vann: minimalistisch klanklandschap (**)

Wouter Gooris trio + Chisholm Vann
Wouter Gooris trio + Chisholm Vann© Wouter Van Vaerenbergh

De jonge pianist Wout Goris mocht als laureaat van het concours Jong Jazztalent Gent een bijzonder project presenteren. Goris koos ervoor om zijn trio van bassist Nathan Wouters en drummer Stijn Cools uit te breiden met de twee volwassen saxen van Erwin Vann en Hayden Chisholm. Hun set was meer herkenbare jazz dan wat Goris’ debuut Current, met zijn subtiele combinatie van elektronica en schetsmatige melodieën, had doen vermoeden.

Composities als Chant, Mr. Anderson of Fata Morgana waren als open vensters waarlangs af en toe een oosters parfum of zelfs een flinterdun vleugje blues kwam binnen gedwarreld. De lyrische alt- en tenorsax zweefden als veertjes door de zomerbries van het minimalistische klanklandschap. Goris zelf is een pianist van het schilderende soort. Zijn solo’s zijn vage silhouetten die slechts langzaam hun contouren prijsgeven. Zoiets werkt ongetwijfeld in de intimiteit van een club, maar ging wat verloren op het monumentale podium van Gent Jazz. Dat Goris niet echt een explosieve podiumprésence heeft, hielp evenmin. (Frederik Goossens)

Kamasi Washington: de nieuwe jazzmessias (****)

Gent Jazz, dag 1: De dynamiek van Kamasi Washington, de Arabische lentebries van Ibrahim Maalouf
© Wouter Van Vaerenbergh

Alsof ze uit een oud nummer van Time magazine, of Down Beat, kwamen gestapt, tenorsaxofonist Kamasi Washington en zijn bende: contrabassist Miles Mosley met zijn zwarte panterbaret, zangeres Patrice Quinn die er onder haar afro kapsel op een fiere, Nubische prinses lijkt, trombonist Ryan Porter, net als Kamasi zelf, uitgedost in een traditionele kaftan, en achterin, langs beide kanten van het podium, twee imposant ogende drummers, waaronder Ronald Bruner Jr., de broer van Stephen Bruner, alias Thundercat, de bassist die net als Washington uit de muzikale microkosmos van Flying Lotus in Los Angeles afkomstig is. Een opstelling die dezelfde is als het combo dat eind vorig jaar de AB-club inpakte met twee wervelende shows. Het enige nieuwe lid is violist Jim Simone. Tel vaste toetsenist Brandon Coleman er nog bij en u zit aan zeven man, acht zelfs wanneer pa Ricky Washington er bij wordt geroepen met z’n dwarsfluit.

Kamasi Washington
Kamasi Washington© Wouter Van Vaerenbergh

Een fractie van het legertje muzikanten en koren dat te horen is op The Epic, het driedubbele album dat z’n naam niet gestolen heeft, waarmee Kamasi vorig jaar uitgroeide tot de nieuwe messias van de jazz.

Ze begonnen behoolijk traditioneel aan hun set, met warme West-Coast, het relaxte antwoord op bebop. Maar Los Angeles was ook de stad waar de funk floreerde, en al snel mocht Brandon Coleman zich uitleven op de toetsen van z’n orgel. Washington zette enkele stappen opzij om zijn oude vriend – de meeste bandleden leerden elkaar jong kennen aan de muziekschool – een moment te gunnen. Het is geen Sonny Rollins, die Kamasi, geen showbeest met podiumcapriolen. Geen erg, want de dynamiek en de energie wordt helemaal in de muziek gepompt!

Aan zangeres Patrice Quinn om voor de visuele noot te zorgen; een toonbeeld van elegantie die bewijst dat de stem wel degelijk een instrument is: zonder woorden en zonder acrobatiek levert ze beheerst de loepzuivere toonhoogtes waar Washington en Ryan Porter vrijelijk doorheen zigzaggen.

Washington werkte drie jaar aan The Epic, in totaal 172 uur muziek. Henrietta Our Hero, een hommage aan Kamasi’s grootmoeder, liep veel langer uit dan z’n oorspronkelijke lengte van 7min14 en beëindigde een concert dat de reputatie en het aanzien van Kamasi Washington in onze contreien enkel zal doen toenemen. Episch kunnen we het niet noemen, in de AB club stoomden ze harder, en een drumduel is leuk áls het niet te lang duurt. Maar dit is een jazzfestival, voor een zittend publiek. Andere tijden vragen een andere aanpak. En dan blijven zitten was voor sommigen in de tent best moeilijk, zo te zien. (Jonas Boel)

Ibrahim Maalouf ‘Khalthoum’: suikerfeestje in de Bijloke (***)

Hij begon eraan met een lange uitleg in het Frans, Ibrahim Maalouf. Hij zakte dit jaar namelijk voor de tweede keer af naar Gent, mét een speciaal programma; een ode aan Oum Khalthoum, een Egyptische diva die zich zingend, acterend en componerend een plaats in de Midden-Oosterse muziekgeschiedenis verzekerde.

Ibrahim Maalouf
Ibrahim Maalouf© Wouter Van Vaerenbergh

De Frans-Libanese trompettist verzamelde er een klassiek kwartet voor: drums, piano, saxofoon en contrabas. Maar het is vooral Maalouf zelf die imponeerde, vaak in samenspel met saxofonist Mark Turner, door op z’n trompet een Arabische lente door de Bijloke te blazen. De man beschikt over een fantastische techniek, doet z’n koper soms klinken als een antieke fluit, en verstaat de kunst om in zijn solo’s met zelfs het zachtste volume alle aandacht op te eisen. Het ene moment zat er een zweem Ennio Morricone in de muziek, het volgende leek het alsof hij elementen van Concierto De Aranjuez in de versie van Miles Davis (uit het album Sketches of Spain) de set binnen smokkelde.

Hier en daar barstte een klein suikerfeest los tussen de klapstoelen, en verdiend, want zo’n vakkundig geëxecuteerde clash tussen oost en west, tussen oude en nieuwe traditie, mag gerust toegejuicht worden. Wij mistten een tikkeltje ruigheid, een handjevol knarsend zand in de goed geoliede radartjes, maar het publiek genoot zichtbaar en er viel weinig af te dingen op deze vlekkeloze set. (Jonas Boel)

Tuinfeest op de Garden Stage

Net zoals de voorbije jaren mag er op het zijpodium van Gent Jazz afgeweken worden van de geijkte jazzpaden, vaak door artiesten die als intermezzo tussen de concerten van de ‘grote artiesten’ mogen dienen. Dit keer werd die rol ingevuld door Kneedelus (**), een gelegenheidsproject tussen het wendbare kwintet Kneebody en samplemarchand Deadelus. Zij mochten op Brainfeeder, het label van producer Flying Lotus waar ook Kamasi Washington zijn platen parkeert, hun kosmische jazzconstellatie tekenen. Fusion, die soms naar de abstractere momenten van Primus neigde, en soms probeerden de Britse schoenen van progrockers Soft Machine te vullen. Bij momenten heel interessant, heel af en toe wervelend, maar de drie sets waren té kort om de vlam te doen overslaan.

Sons of Kemet
Sons of Kemet© Wouter Van Vaerenbergh

Wat dan weer wel vanaf de tweede minuut gebeurde bij Sons of Kemet (****), een bijzonder samengesteld kwartet uit Londen onder leiding van de jonge saxofonist Shabaka Hutchings. Met twee drummers in de rug en een kompaan met een tuba aan z’n zijde transformeerde hij de Garden Stage tot een tuinfeest. Fela Kuti leeft in deze jongen, en de oudere en nieuwere jongeren gingen collectief aan het dansen! En dat zonder laptop of platenspeler op het podium. Straf hoe deze minimale bezetting lijf en leden bespeelde. Wanneer tubaspeler Theon Cross een solo uit z’n massief instrument blies, ging het dak er zowaar af – mocht ik Mr. Oizo zijn, ik had nu zijn telefoonnummer op zak. Een solo op tuba, serieus!

Jammer dat deze jonge band weggestopt zat op de Garden Stage, deze zonen van Kemet (‘het zwarte land’, oftewel het Oude Egypte) waren een waardige afsluiter geweest op het hoofdpodium. Drie bissen wist de enthousiaste, bezwete menigte af te dwingen. Volgend jaar een vierde! (Jonas Boel)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content