Concertverslag: Amparo Sánchez – 29/04 AB, Brussel.

Amparo Sánchez in AB: Fraai getoonzette levensliederen zonder happy end.

Donderdagavond werd in de AB uitsluitend de taal van Cervantes gesproken en dat had alles te maken met de komst van Amparo Sánchez. Samen met haar zeskoppige band kwam de voormalige zangeres van Amparanoia er haar eerste soloplaat ‘Tucson-Habana’ voorstellen.

De inmiddels veertigjarige Sánchez wordt niet grijsgedraaid op de radio. Niettemin wist ze sinds 1997 een internationale reputatie te verwerven met Amparanoia, een groep waarmee ze een sleutelrol speelde in de Barcelonese musica mestiza en ook te zien was op Couleur Café. De chanteuse werd zelfs als de vrouwelijke tegenhanger van Manu Chao beschouwd, maar na elf jaar, zeven platen en bijna duizend optredens was ze aan een koerswijziging toe. Haar nieuwe liedjes kwamen tot stand in een donkere periode van haar leven, klinken daardoor persoonlijker, intiemer en kwetsbaarder dan vroeger en leunen nu dichter aan bij rock, blues en chanson.

Amparo Sánchez was de jongste jaren al als gastzangeres te horen op de cd’s ‘Garden Ruin’ en ‘Carried to Dust’ van Calexico. De vriendschapsbanden met de Amerikanen werden nog nauwer aangehaald toen de Spaanse door Joey Burns en John Convertino werd uitgenodigd om te komen opnemen in hun studio in Arizona. Vervolgens trok Sánchez naar de befaamde EGREM-studio’s in Havana, waar de legendarische cd van Buena Vista Social Club tot stand kwam. Geen wonder dus dat ‘Tucson-Havana’ in stilistisch opzicht het midden houdt tussen woestijnrock en typisch Cubaanse sones, boleros, rancheras en filins.

In Brussel werd de artieste – bloem in het haar, flamencojurkje – geassisteerd door een zo goed als volledig akoestische groep. Alleen de stroomvretende, voor de Calexicosound zo typische twanggitaar durfde het geluidsvolume al eens op te drijven. De nieuwe cd passeerde integraal de revue en daarbij werd de toon meteen gezet door een melodica en feestelijke mariachitrompet. Soms herinnerde Sánchez aan haar Amparanoiaperiode, met wiebelende reggaedeunen als ‘Hoje en Blanco’ en ‘Quiesiera, Pero’, maar met een Iberisch walsje, type ‘Desde Siempre’, of het traag voortschrijdende, sobere ‘Mon Ami, Mon Amour’ kwam de nadruk algauw op weemoed en melancholie te liggen. Zelfs wie het Spaans niet machtig was, kon uit de frequente combinatie van de begrippen ‘amor’, ‘mi corazón’ en ‘lagrimas’ afleiden dat we hier te maken hadden met fraai getoonzette levensliederen zonder happy end.

Tijdens het gedreven ‘Turista Accidental’ en het lui voortslenterende ‘Sé Que Ni Sé’ waande je je even in een Mexicaanse cantina, maar Amparo Sánchez gaf in Brussel ook blijk van maatschappelijk engagement. Het bloedstollende ‘Mujeres sin Miedo’, gelardeerd met knagend gitaarwerk, handelde over vrouwenmishandeling, terwijl in ‘Corazón de la Realidad’ de vrijheidsstrijd van de Zapatistas werd aangestipt. Een ander hoogtepunt was het Cubaanse canción ‘La Gata Bajo la Lluvia’, waarin Sánchez enkel begeleid werd door piano en cello. De set eindigde met een aanstekelijke son, ‘La Parrandita de las Santas’, waarin de gitarist een tres hanteerde en ook het publiek een vocale duit in het zakje deed.

Aan passie en dramatiek bij Amparo Sánchez geen gebrek. Wel jammer van de eentalig Spaanse bindteksten en de net iets te beschaafde uitvoeringen. Pas tijdens de bissen werd even loos gegaan met het van Calexico geleende ‘Colours of Cuba’ en de ballade ‘Apagón en la Habana’, die uitmondde in een pittige salsa. Maar genoeg haarklieverij: Sánchez zorgde ervoor dat we met een warm hart huiswaarts keerden. Het gloeit zelfs nog een beetje na.

Dirk Steenhaut

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content