Bonnie ‘Prince’ Billy @ AB: Van de Prins geen kwaad

© gf

Bonnie ‘Prince’ Billy behoort al jaren tot de belangrijkste paleiswachters van de Americana. Op zijn zijn eigen, onnavolgbare manier heeft hij folk noir en archaïsche country weer tot actuele genres verheven. Hoe uniek zijn muzikale universum wel is, bleek andermaal uit een prima concert in de AB.

DA GIG: Bonnie ‘Prince’ Billy in AB, Brussel op 20/11.

IN EEN ZIN: Een concert dat het ene moment ontroerde, het andere op de lachspieren werkte, maar het publiek in beide gevallen tot luisteren dwong.

HOOGTEPUNTEN: ‘New Whaling’, ‘With Cornstalks or Among Them’, ‘Ohio River Boat Song’, ‘Death to Everyone’…

DIEPTEPUNTEN is veel gezegd, maar ‘The Sounds Are Always Begging’ en ‘My Home Is The Sea’ waren duidelijke dipjes in de set.

BESTE QUOTE: Will Oldham sprak sneller dan wij konden noteren. Maar weet dat hij verrassend goed geluimd was.

Will Oldham, een zanger, songwriter en potsenmaker uit Louisville, Kentucky, houdt ervan verstoppertje te spelen met zijn publiek. Tijdens de jongste twintig jaar bediende hij zich van diverse pseudoniemen, maar Bonnie ‘Prince’ Billy is het alter ego dat tot dusver het langst stand houdt. Oldhams discografie is even uitgebreid als onoverzichtelijk, want naast zijn reguliere langspelers circuleren van hem ook nog massa’s gelimiteerde singles en ep’s die enkel met de hulp van een door de wol geverfde detective -en een welwillende bankier!- bij elkaar te schrapen vallen. Alleen dit jaar al bracht de Prins twee platen uit: een sobere, ongetitelde cd in eigen beheer en, zopas nog, ‘Singers’ Grave-A Sea of Tongues’, een verbeterde en aangevulde versie van het drie jaar oude ‘Wolfroy Goes To Town’. Hij is dus zowat de productiefste artiest uit dit ondermaanse. En ook al is niet ál zijn werk even onmisbaar, het getuigt altijd van persoonlijkheid.

Aangezien Oldhams palmares al meer dan dertig titels omvat en een tournee voor de artiest méér is dan een obligate promo-oefening, blijven zijn concerten hoogst onvoorspelbaar. ’s Mans sets zijn avond na avond zo drastisch verschillend, dat zelfs zijn trouwste fans niet alles meteen thuis kunnen brengen. Zo blijft hij ongrijpbaar, want laten we het maar toegeven: Bonnie ‘Prince’ Billy is een cultfiguur die vooral voor ingewijden speelt. Alleen is dat clubje, sinds Johnny Cash, Mark Lanegan en Marianne Faithfull songs van hem opnamen, gestadig gegroeid. Live is de wispelturige Oldham echter vaak een dubbeltje op zijn kant: we hebben van de man al briljante, maar ook oeverloos saaie optredens meegemaakt. Gelukkig sloot zijn passage in de AB dit keer aan bij de eerste categorie.

Wél verrassend dat Bonnie ‘Prince’ Billy, die in het verleden samenwerkte met chanteuses als Dawn McCarthy en Angel Olson, dezer dagen zonder vrouwelijk gezelschap op het podium staat. De man zingt immers niet altijd even toonvast, waardoor een stabiele tegenstem geen overbodige luxe is. Toch hadden we geen klachten. In Brussel werd de artiest namelijk geassisteerd door een puike elektrische band, waarin we enkele vertrouwde gezichten herkenden: de gitaristen Emmett Kelly (zie The Cairo Gang) en Matt Sweeney, contrabassist Dave Ferguson en drummer Van Campbell. De plaat waar dit keer de meeste nummers uit werden geplukt was ‘The Wonder Show of the World’, maar ook nu was er weer enig puzzelwerk vereist om de speellijst achteraf volledig te reconstrueren.

Plechtstatig

De avond werd stapvoets ingezet met ‘Night Noises’ (uit de nieuwe cd), maar de muzikanten schakelenden meteen een versnelling hoger in het met gedreven gitaarwerk versierde ‘New Whaling’. En ook ‘Troublesome Houses’ was vrij conventionele countryrock, waarin Oldham een smoelschuiver hanteerde. Aanvankelijk was de zanger niet erg communicatief (Ik heb mijn drankje gemorst”, luidde zijn weinig spannende begroeting), maar gaandeweg werd hij spraakzamer. Hij liet zich bijvoorbeeld lyrisch uit over zijn muzikanten -zijn bassist noemde hij “a beautiful soul”- en vertelde, met een uitgestreken gezicht, allerlei bizarre, absurdistische verhaaltjes, onder meer over orale seks met zijn microfoon. Dat deed hij consequent in een plechtstatige taal, waardoor een en ander nog hilarischer overkwam.

Will Oldhams countryvariant deed afwisselend denken aan Neil Young, Gram Parsons en The Louvin Brothers, maar ’s mans tekstuele universum viel nergens mee te vergelijken. Ook al stonden er beslagen muzikanten op het podium, de muziek klonk nooit echt gepolijst of afgeborsteld. De intro’s werden een beetje op de tast ingezet, zodat je nooit zeker wist of ze wel een echte song te voorschijn zouden roepen. Soms, zoals in ‘Teach me To Bear You’, werd je herinnerd aan de rafeligheid van Crazy Horse. Het smeulende begin van ‘With Cornstalks or Among Them’, deed zelfs denken aan ‘Cortez the Killer’: de drie gitaren in de frontlinie krulden zich om elkaar heen, zoals schorpioenen die op het punt staan aan een dodelijke paringsdans te beginnen.

De set hield doorgaans het midden tussen zwierig en sober. Het ingetogen ‘Bed Is For Sleeping’ werd door de groepsleden van fraaie Westcoastharmonieën voorzien en er vielen nog méér van dit soort intimistische momenten te noteren: het verstilde ‘A Beast For Thee’, het behoedzaam voorbij dobberende ‘Ohio River Boat Song’ (uit de slotracht van Palace) en het obscure single-b-kantje ‘You Win’, dat andermaal opviel door het expressieve snarenwerk van Kelly en Sweeney.

Flamenco

Bonnie ‘Prince’ Billy heeft soms de neiging om, net als Dylan, zijn songs op het podium grondig te verbouwen. Zo klonk hij in ‘Death To Everyone’ bij momenten als een heuse flamencozanger. En wie had ooit kunnen denken dat we tijdens het serieus van tempo versnelde ‘I See A Darkness’ nog een beentje zouden uitslaan? Mocht een andere artiest zoiets met dat nummer hebben uitgevreten, we zouden moord en brand hebben geschreeuwd, maar Oldham kan zich dat soort heiligschennis perfect veroorloven.

Dat de man tegenover zijn muzikanten veel gulheid aan de dag legde, bleek toen Dave Ferguson zich tot tweemaal toe meester mocht maken van de microfoon, met het oog op ‘Baby’s Gone’ en ‘The Sell of The Freight Train’, twee covers van de vorig jaar overleden Cowboy Jack Clement. ‘Ferg’ mocht overigens ook tijdens de bissen nog eens zijn keel openzetten, in ‘Love In The Hot Afternoon’, een nummer waarmee Gene Watson in 1975 een countryhit scoorde. Even voordien had Bonnie ‘Prince’ Billy ook ‘We Love Our Hole’ opgediept, een flard psychedelische folk, geschreven voor een Australische documentaire over de surfscene, die ons even de indruk gaf dat The Band naar de AB was afgezakt.

Bonnie ‘Prince’ Billy tekende in Brussel voor een concert dat het ene moment ontroerde, het andere op de lachspieren werkte, maar het publiek in beide gevallen tot luisteren dwong. Toegegeven, er waren enkele zwakkere momenten, maar bij een ‘beauty queen’ zeur je toch ook niet over een schoonheidsvlekje? Oldham blijft een unieke performer. Wij weten dus van de Prins geen kwaad.

DE SETLIST: Night Noises / New Whaling /Bed Is For Sleeping / Troublesome Houses / Teach me To Bear You / Only Someone Running / With Cornstalks or Among Them / A Beast For Thee / Baby Is Gone / The Spell of The Freight Train / Ohio Riverboat Song / You Win / Death to Everyone / The Sounds Are Always Begging / My Home Is The Sea / I See A Darkness // We Love Our Hole / Love In The Hot Afternoon.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content