Autumn Falls @ AB: Een iets te slordige Kurt Vile, een pakkende Chantal Acda

Kurt Vile © Yvo Zels

Wanneer de bladeren van de bomen vallen, is dat doorgaans het startsein voor Autumn Falls, een muziekfestival dat diverse zalen en meerdere steden bestrijkt. Op Allerheiligendag waren met Kurt Vile, Chantal Acda, Lyenn en Stadt in de AB enkele favorieten van uw lijfblad te zien.

STADT ***

Stadt
Stadt© Yvo Zels

‘Wij zijn Stadt met dt, which means City in German’. Het mag duidelijk zijn: het Gentse gezelschap, ontstaan uit de as van Marvelas Something, zet het publiek graag op het verkeerde been. Frontman Fulco Ottervanger – neen dat is níet zijn beroep – en Simon Segers zingen allebei en wisselen elk gitaar af met keyboards, terwijl hun ritmesectie het begrip ‘strak’ van een nieuwe betekenis voorziet. Er gebeurt wat in (de) Stadt, al laten de vier kosmopolieten niet zo makkelijk in hun kaarten kijken.

De Stadtswacht, die met ‘Escalators’ onlangs zijn puike tweede cd uitbracht, grossiert het ene moment in hoekige elektrofunk, het volgende in speelse sixtiespop. De heren goochelen graag met vreemde synthklankjes, bouwen geluidsmuren met stevig verankerde baslijnen en uit de bocht scheurend snarenwerk en tonen zich daarbij niet vies van jazz, prog, kraut of alles wat geestverruimend is.

Met nummers als ‘Aching Not To Call’, ‘Escalators’ en ‘False Alarm’ bewandelden ze in de AB doodleuk het grillige kronkelpad tussen neurotisch en avontuurlijk. Potentieel te over bij dit ongrijpbare clubje: spannende grootstad(t)smuziek waarop het heerlijk trippen was.

LYENN ****

Lyen
Lyen© Yvo Zels

Lang geleden dat we nog solowerk hadden gehoord van Fred ‘Lyenn’ Jacques. Zijn debuut-cd ‘The Jolity of My Boon Companion’ dateert al van 2009 en de ep die erop volgde, is inmiddels ook al vier jaar oud. Maar de man heeft intussen niet stilgezeten: hij maakte drie platen met het fantastische Dans Dans, toerde de wereld rond als bassist van Mark Lanegan en heeft een nieuwe langspeler klaar die hopelijk volgend voorjaar het licht ziet. Of hij daarvoor weer befaamde medeplichtigen als Mark Ribot, Shahzad Ismaily, Jolie Holland of Sam Amidon heeft opgetrommeld, kunnen we u nog niet vertellen. Wél dat LYENN op Autumn Falls in zijn eentje een handvol afgekloven verse songs introduceerde.

‘Ik weet nooit of ik in Brussel nu Nederlands of Frans moet spreken’, prevelde de artiest. ‘Maar ik heb sowieso niets te vertellen’. Zó bescheiden hoefde het nu ook weer niet, want LYENN schrijft even bewezerende als mysterieuze nummers en zoekt met zijn stem, net als Jeff Buckley of Thom Yorke, vaak de hogere regionen op. In Brussel begeleidde hij zich afwisselend op elektrische gitaar en bouzouki en gaf hij met ‘Fading’, ‘Show Me The Way’, ‘Fire Song’ (waarin hij enkel zijn bassnaren gebruikte) en ‘Sometimes’ aan dat die nieuwe cd iets wordt om reikhalzend naar uit te kijken.

Tussendoor friste hij nog even ons geheugen op met oude bekenden, zoals ‘Under Your Skirt’, ‘Forsaken Joy’, het naar Townes Van Zandt neigende ‘One More Time’ en het als oerschreeuw vermomde ‘Seeds and Semen’. Grote klasse, al zien we LYENN nog niet meteen in de mainstream spartelen.

CHANTAL ACDA ****

Chantal Acda
Chantal Acda© Yvo Zels

Chantal Acda was de jongste jaren actief met Chacda, Sleepingdog en True Bypass, maar sinds ze onder haar eigen naam opereert is ze als artieste pas écht opengebloeid. Dankzij medeplichtigen van topniveau, zoals Nils Frahm, Peter Broderick, Shahzad Ismaily en Valgeir Sigurdsson, komen haar fragiele indiefolkliedjes nu helemaal tot hun recht en dat is ook de internationale pers niet ontgaan.

Onlangs bracht Acda het fraaie, in Oregon opgenomen ‘The Sparkle in Our Flaws’ uit en dat materiaal werd in de AB, samen met enkele hoogtepunten uit voorganger ‘Let Your Hands Me By Guide’, op een creatieve manier geherinterpreteerd. Chantal Acda, één van de warmste stemmen van dit tijdsgewricht, vertolkte haar introspectieve liedjes met de hulp van een voortreffelijke band die regelmatig prikkelende klankkleuren toevoegde (zie ‘My Night’) en eigen accenten legde.

Broderick voegde troostende vioolmotiefjes en harmony vocals toe (het pakkende ‘Arms Up High’) en fungeerde als human beatbox (‘Homes’) en als percussionist. Gaëtan Vandewoude van Isbells bracht prachtige gitaar- en synthklanken aan en speelde banjo in ‘The Other Way’, terwijl Niels Van Heertum afwisselend trompet- en eufoniumfrazen tussenvoegde. Chantal Acda had met bassist Alan Gevaert (dEUS) en drummer Eric Thielemans ook een geweldige ritmesectie in huis, wat soms voor verrassingen zorgde, zoals het galopperende tempo van ‘Still We Guess’.

Soms sloeg die echter de bal mis. Zo werd ‘Games’ dermate overwoekerd door opdringerig gerammel dat de song aan ademnood begon te lijden. Een schoonheidsfoutje, dat gelukkig geen afbreuk deed aan het majestueuze karakter van de rest van de set. In ‘Wintercoat’ leek de stem van Peter Broderick zelfs uit het hiernamaals op te kringelen. Tijdens Autumn Falls kon iedereen het vaststellen: niets staat de internationale opmars van Chantal Acda meer in de weg.

KURT VILE & THE VIOLATORS ***

Kurt Vile
Kurt Vile© Yvo Zels

Met het pas verschenen ‘B’lieve I’m Goin Down…’ maakte Kurt Vile zowat zijn persoonlijkste en donkerste plaat tot nu toe. Ze kwam dan ook tot stand in het isolement van de Joshua-woestijn. Geen nood echter, de 35-jarige artiest uit Philadelphia, heeft genoeg gevoel voor humor om er geen deprimerende bedoening van te maken. Het succes van zijn vriend Adam Granduciel van The War on Drugs is hem nog niet te beurt gevallen, maar naar een goedgevulde AB te oordelen gaat het ook hem voor de wind.

Vile verscheen goed geluimd op het podium en bracht, samen met The Violators, datgene waar hij goed in is: goed in de gitaren zittende, onstuimige seventiesrock met links en rechts wat folk- of new wave-invloeden.

Zijn wat zeurderige, tussen Dylan en Reed laverende stem, waarmee hij half spreekt en half zingt, is wat de Amerikanen een ‘acquired taste’ noemen, maar het radiohitje ‘Pretty Pimpin’ werd wél meteen op herkenningsaplaus onthaald. ‘In ‘I’m An Outlaw’ diepte Kurt Vile een banjo op en aan ‘Wheelhouse’ scherpte hij een psychedelisch randje. Met het energieke ‘Jesus Fever’ bladerde hij tussendoor ook in zijn back catalogue.

Tijdens het akoestische solosetje, met ‘Goldtone’ en ‘He’s Alright’, gaf hij nog eens aan wat voor een begenadigde fingerpicker hij wel is. Toch zorgden technische problemen ervoor dat ‘Wakin on A Pretty Day’ pas na twee pogingen uit de verf kwam. In ‘Freak Train’ trok een vrijelijk toeterende sax de aandacht, maar de prik was eruit en dus gaf Kurt Vile er, vroeger dan verwacht, de brui aan.

Of er nog verzoekjes waren, informeerde hij met het oog op de bissen en prompt kreeg hij 25 titels naar het hoofd geslingerd. De solo gebrachte ‘All In A Daze Work’ en ‘Baby’s Arms’ mochten er zeker wezen. Niettemin klonk Vile in de AB net iets te slordig en te nonchalant. Hopelijk komt hij dus gauw terug, want de man heeft iets goed te maken.

SETLIST: Dust Bunnies / Pretty Pimpin / Jesus Fever / I’m An Outlaw / Wheelhouse / Goldtone / He’s Alright / Stand Inside / Wakin’ On A Pretty Day / Freak Train // Wild Imagination / All In A Daze Work / Baby’s Arms.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content