The Divine Comedy: Orkestrale kamerpop

Bang Goes The Knighthood, de tiende van The Divine Comedy, is behalve een orkestrale popplaat ook een – welja – goddelijke komedie over hoogmoed, decadentie en SM.

Men hoeft geen intellectueel te zijn om van The Divine Comedy te kunnen genieten, maar het helpt wel. Een bachelor in de Germaanse filologie is alleszins meegenomen, een master in de kunstwetenschappen wenselijk en een minimale kennis van de muziekgeschiedenis zelfs een absolute must. En dan nog! Van alle intello’s onder de popfanaten – wij kennen ze in Vlaanderen alledrie – is er niet één die zal durven te beweren dat hij de songs van Neil Hannon tot in de kleinste metaforische details en taalkundige finesses weet te bevroeden. In elk van zijn songs schuilt een metaniveau, in elke strofe een beeldspraak, in elke zin een subtekst en in elk woord een double entendre.

Dat desondanks ook pakweg Jacky Lafon van The Divine Comedy zou kunnen genieten, heeft dan weer alles te maken met Hannons neus voor catchy melodieën. Wie denkt dat jeu de mots een kaartspel is en intertekstualiteit gewoon een duur woord voor plagiaat, kan zich altijd nog te goed doen aan de verrukkelijke composities en overdadige arrangementen die de Noord-Ier immer tot een welluidend geheel weet te kneden.

Ook op zijn tiende plaat liggen de invloeden er even dik op als ’s mans sappige accent. De barokke pop noir van Scott Walker, de zonnige huiskamermuziek van Burt Bacharach, de cabareteske musicals van Bertolt Brecht en Kurt Weill en de dramatische voordracht van Morrissey – die in At The Indie Disco overigens een namecheck krijgt: ze worden op Bang Goes The Knighthood weer allemaal verenigd in een doorwrocht, maar toch altijd spontaan klinkend en best ook wel toegankelijk geheel. Een soort orkestrale kamerpop, zeg maar, ergens tussen Rufus Wainwright en Belle And Sebastian.

Onze favorieten? Het brandend actuele spotdicht The Complete Banker: een vlijmscherp J’accuse aan het adres van financiële flessentrekkers, ironisch getoonzet op een dartele pianodeun. Zeker ook Neapolitan Girl, dat het verhaal doet van een Napolitaanse snol die zich door haar klanten aan het kerkhof laat oppikken en waarin een orkest op swingende wijze aan de vioolsnaren plukt. En niet te vergeten titelnummer Bang Goes The Knighthood, over een edelman wiens nachtelijke escapades in een Londense SM-kelder zijn naderende ridderschap hypothekeren. Merk op hoe ’s mans verknalde ambities worden verklankt door een knallend zweepje – ‘And bang goes the knighthood, the wife and career.’ Probeer de eerstkomende minuten nog maar eens bij te komen.

Wie zei daar ook alweer dat The Divince Comedy muziek voor intellectuelen is?

Vincent Byloo

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content