Cat Stevens @ Vorst Nationaal: Een zanger aan de ketting

Cat Stevens © Ph. Cornet

Sinds zijn bekering tot de Islam noemt hij zich Yusuf, maar u kent hem natuurlijk als Cat Stevens. De 66-jarige zanger maakt momenteel een renaissance door met zijn nieuwe cd ‘Tell ‘Em I’m Gone’. Toch stonden tijdens zijn marathonshow in Vorst ook heel wat klassiekers op het menu.

DA GIG: Yusuf / Cat Stevens in Vorst Nationaal op 9/11.

IN EEN ZIN: Een aangenaam concert van een zanger die als vertolker van zijn oude hits iets te vaak binnen de lijntjes kleurde, maar met zijn nieuwe songs toch blijk gaf van een hervonden vitaliteit.

HOOGTEPUNTEN: ‘Sad Lisa’, ‘Wild World’, ‘Sitting’, ‘Moonshadow’, ‘Father & Son’, ‘Editing Floor Blues’, ‘I Was Raised in Babylon’.

DIEPTEPUNTEN: het kleffe ‘Last Love Song’ en het op zich uitstekende ‘Cat & The Dog Trap’ dat helaas verknald werd door goedkope synthklanken.

BESTE QUOTE, naar aanleiding van de Sam Cooke-cover ‘Another Saturday Night’: “Mijn vrouw is in het publiek vanavond. Daarom heb ik de tekst een beetje gefatsoeneerd: in plaats van op zoek te gaan naar een mokkel ga ik dus nu op zoek naar… een baan.”

De jongste jaren is Yusuf regelmatig het slachtoffer geweest van allerlei misverstanden, iets waar hij in Brussel, tussen de nummers door, trouwens meer dan eens naar verwees. Nadat de artiest in 1977 Allah omarmde en hij zijn succesrijke muzikale carrière abrupt afbrak om zich voortaan aan educatieve en liefdadigheidsprojecten te wijden, kreeg hij nogal eens te rekenen met onbegrip. Telkens wanneer ergens ter wereld het moslimextremisme opflakkerde, zoals tijdens de fatwa tegen Salman Rushdie of de aanslagen op de WTC-torens, was hij in de media kop van jut. Een tijdlang mocht hij zelfs de VS niet meer binnen, omdat hij, per vergissing, op een lijst van terreurverdachten terecht was gekomen. En dat voor een man die zich altijd tolerant en vredelievend had opgesteld.

Nadat hij een kwarteeuw met zijn neus in de koran had gezeten, kwam de Brit, die wereldwijd ruim zestig miljoen langspelers heeft verkocht, tot het besef dat hij misschien iets te conservatief in de leer was geweest en dat er wel degelijk een manier bestond om zijn geloof met zijn songschrijverschap te combineren. Via cd’s als ‘An Other Cup’ (2006) en ‘Roadsinger’ (’09) vond hij zijn weg terug naar de poppodia en met zijn door Rick Rubin geproducete, nieuwe plaat ‘Tell ‘Em I’m Gone’ belijdt hij nu, aan de hand van eigen nummers en covers, zijn voorliefde voor zwarte rhythm & blues. The Artist Formerly Known As Cat Stevens, klinkt vandaag iets heser en rauwer dan vroeger, maar die sound zit het materiaal als gegoten. Met gasten als Richard Thompson, Bonnie ‘Prince’ Billy, Matt Sweeney, bluesman Charlie Musselwhite en de Malinese woestijntockers Tinariwen, is de zanger op zijn jongste werkstuk alvast uitstekend omringd.

Kaarten op tafel

In Brussel speelde Yusuf twee gulle sets van samen tweeënhalf uur en lichtte hij zo’n 36 nummers uit alle fases van zijn lange carrière. Wél was het decor met voorsprong het kitscherigste dat we in tijden hadden gezien. Yusuf had een oud spoorwegstationnetje laten nabouwen, van het type dat je vooral op het platteland aantreft, en het idee was dat zijn ‘Peace Train’, een trein die helaas altijd vertraging heeft, vroeg of laat zelfs tot de allerkleinste dorpen zal doordringen. Goedbedoeld maar ook nogal naïef en, vooral niet erg muzikantvriendelijk. Een en ander zorgde er namelijk voor dat de leden van de band zich dermate over het podium moesten verspreiden dat onderlinge communicatie zo goed als onmogelijk werd.

Yusuf gooide in Vorst meteen zijn kaarten op tafel. “Sommige songs kan ik vandaag niet meer zo hoog zingen als vroeger, maar aangezien ik ze nog altijd graag vertolk, heb ik ze een beetje aangepast”, vertelde hij. Zoals in de loop van de avond zou blijken, had zijn stem na al die jaren echter zeer behoorlijk stand gehouden. De artiest bracht zowel oud als recent materiaal. Tot de eerste categorie behoorden onder meer liedjes uit de sixties, toen ‘Here Comes My Baby’ (ooit een hit voor The Tremeloes) en het veelgecoverde ‘The First Cut is The Deepest’ van hem een bona fide popster maakten. Tijdens de seventies transformerde Cat Stevens zichzelf in een bedachtzame singer-songwriter, op zoek naar liefde en spiritualiteit. En naar de reacties in de zaal te oordelen was dàt de incarnatie die de meeste aanwezigen nog altijd het meest tot de verbeelding sprak.

Dat besefte Yusuf zelf blijkbaar ook, want ‘Wild World’ werd al tijdens het eerste kwartier losgelaten, en ook ‘Where Do the Children Play’, ‘Oh Very Young’ en ‘Moonshadow’ werden geestdriftig ontvangen. De zanger speelde doorgaans akoestische gitaar, maar nam af en toe ook plaats aan het klavier, wat tot hoogtepunten leidde als ‘Sitting’, door de band ingekleurd met barokke motiefjes, en het bloedmooie ‘Sad Lisa’. Tussendoor putte Yusuf uit de soundtrack die hij schreef voor de film ‘Harold & Maude’ (‘Don’t Be Shy’, het opgewekte ‘If You Want To Sing Out, Sing Out’…) en de twee andere platen die uitkwamen na, wat hij als zijn ‘break’ omschreef. Naast eigen werk bracht hij, met wisselend succes, ook enkele covers. Zijn afgemeten versie van Curtis Mayfields ‘People Get Ready’ klonk prima, maar het van The Beatles geleende ‘All You Need Is Love’ was weinig meer dan een gratuit kampvuurmoment.

Pantoffels

Veel viel er op het concert niet aan te merken, behalve dan dat de folky songs soms een beetje werden ontsierd door opdringerige synths en dat het allemaal nogal proper en afgeborsteld klonk. Zelfs wanneer hij rockte, zoals in ‘Thinking of You’, hield Yussuf altijd zijn pantoffels aan. Het was dan ook een verademing toen de hij, na de pauze, het materiaal uit zijn nieuwe cd aansneed en daarbij een elektrische gitaar als mes gebruikte. Het van Jimmy Reed bekende ‘Big Boss Man’, het autobiografische ‘Editing Floor Blues’, het bij Procol Harum betrokken ‘The Devil Came From Kansas’ en ‘You Are My Sunshine’, een countrysong uit de jaren dertig die nu van een Memphis-groove was voorzien, kwamen al wat grofkorreliger en opwindender over. Net zo sterk: het volledig op akoestische gitaren steunende ‘I Was Raised in Babylon’ en het op een reggaebeat geplante ‘Gold Digger’, over Nelson Mandela en het ontstaan van het ANC.

Dat Yusuf gevoel voor humor heeft, bleek toen hij op het podium een cadeautje van zijn vouw uitpakte en er een bal aan een ketting tevoorschijn kwam. De avond eindigde met het onvermijdelijke ‘Morning Has Broken’ en het onsterfelijke ‘Father and Son’, een dialoog tussen twee botsende generaties. Ook de bissen, ‘Peace Train’, ‘Miles From Nowhere’ en ‘Trouble’, mochten er zijn. Toegegeven, niet alle songs waren even onontkoombaar en Yusuf manifesteerde zich tussen de songs soms iets te vaak als een onderwijzer die de klas enige tucht trachtte bij te brengen. Maar al bij al gaf hij een aangenaam concert dat de meeste aanwezigen gaf waar ze voor gekomen waren. Bovendien bewezen de nieuwe songs dat de man die vroeger Cat Stevens heette, zijn artistieke vitaliteit heeft teruggevonden. Dat ‘Lady d’Arbanville’ op het appél ontbrak, zien we dan ook met plezier door de vingers.

DE SETLIST: Peace Train Blues / The Wind / Wild World / Here Comes My Baby / Thinking ‘Bout You / The First Cut Is The Deepest / Last Love Song / Sitting / Where Do The Children Play? / Roadsinger / Bitterblue / If You Want To Sing Out, Sing Out / Cat & The Dog Trap / Moonshadow / People Get Ready / Maybe There’s A World / All You Need Is Love // Big Boss Man / Editing Floor Blues / Dying To Live / Oh Very Young / I Was Raised In Babylon / Gold Digger / Maybe You’re Right / Sad Lisa / The Devil Came From Kansas / Tell ‘Em I’m Gone / Another Saturday Night / You Are My Sunshine / Morning Has Broken / Father and Son // Preace Train / Miles From Nowhere/ Trouble.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content