Boomtown, dag 2: De tentakels van Balthazar

Lambchop @ Boomtown © Wouter Van Vaerenbergh

Zelfs al stond Balthazar niet op de affiche van Boomtown, toch waren ze prominent aanwezig op dag twee van Boomtown. Een Gents onderonsje, evenwel lichtjes overklast en vooral inzake spelplezier overbluft door de Amerikanen van Lambchop.

Met indiepopband Berg, singer-songwriter Milo Meskens, countryrockband Douglas Firs en het bezwerende Love Like Birds stonden maar liefst vier Gentse acts geprogrammeerd op deze tweede dag van Boomtown.

De avond starten deden we met Love Like Birds, het project rond de fantastische stem van de 24-jarige Elke De Mey. Het is al van 2011 geleden dat Love Like Birds met een gelijknamige debuut-EP op de proppen kwam, sindsdien bleef het stil. In april stond de band, want dat is het ondertussen wel geworden, nog in de Handelsbeurs als voorprogramma van Kings of Convenience en begin juli mocht Elke ook openen voor Rufus Wainwright in het Rivierenhof.

Niet dat die bijkomende ervaring haar schuchterheid van de schouders hielp werpen, nog steeds komt de zangeres/gitariste aarzelend en weifelend op een podium. Of put ze zicht tijdens een optreden meermaals uit in verontschuldigingen en (misschien iets te oprechte) bekentenissen dat ze bloednerveus in de spotlights staat. Vergeleken met een solo-performance die we drie jaar geleden van haar zagen dus niets nieuws onder de zon. Wel nieuw: het driekoppige ensemble in haar rug. Met vooral een glansrol voor Balthazarfrontman Jinte Deprez die afwisselend drumt, de gitaar beroert of zijn stem leent als backing vocal. Telkens hij er zich mee bemoeit, gaat het niveau met een ruk omhoog. Maarten Devoldere, die andere frontman van Balthazar en aandachtig toeschouwer tijdens het optreden, zag dat het goed was.

Beginnen deed Love Like Birds eerder aarzelend. Met het aan Mazzy Star schatplichtige Drink Up en vervolgens Colours. Twee nieuwe nummers die wellicht nog wat moeten groeien. Dat de dj-set op de Kouter ondertussen enkele keren door de deuren van de halfgevulde Handelsbeurs sijpelde deed geen goed aan de intensiteit van de show. Maar vanaf het derde nummer kreeg de band de smaak te pakken. Manic, nochtans een nummer van de debuut-EP, kreeg in het ‘Love Like Birds: the band’-jasje internationale allure. Het geneurie van de begeleidende muzikanten op de achtergrond zorgde voor een eerste kippenvelmoment.

Halfweg de uur durende set werd met In with the arms nogmaals een nieuw nummer op het publiek losgelaten, een samenwerking met Eirik van Kings of Convenience. Net als Secret Garden verre van slecht, maar iets te doorsnee om te beklijven. Het afsluitende quartet Sailor Boy, Bury Me, een machtig Hermit, en hitsingle Heavy Heart konden dat wel.

Door het uitbreiden tot een echte band, met Jinte Deprez als talentvolle bemiddelaar, kreeg Love Like Birds duidelijk een upgrade. Schuifelend tussen Mazzy Star en Balthazar, voorwaar geen slechte referenties. Het is vreugdevol afwachten tot Love Like Birds een nieuw album op de wereld los laat. “De tweede CD komt er, maar het moet de mooiste baby ooit worden, dus het duurt wat langer”, stelde zangeres Elke De Mey gerust.

Douglas Firs deed tezelfdertijd zijn stinkende best om een mak Kouterpubliek mee te krijgen. We pikken nog net de recentste radiohit Don’t buy the house mee. Frontman Gertjan Van Hellemont vraagt de aanhoorders het refrein mee te zingen en wat later in de song probeert toetsenist Sem (de broer van Gertjan) diezelfde apathische gluurders aan het klappen te krijgen. Vergeefse pogingen. Simon Casier, bassist bij Balthazar én Douglas Firs, zag het een beetje met lede ogen aan. Hij is anders gewend. Als afsluiter kwamen twee bevriende Gentenaren het podium opgestapt: Cleo Janse en Bram Vanparys van Bony King. Niet toevallig ondernamen zowel Bony King als Douglas Firs recent reisjes doorheen de VS: beide drenken ze hun countrypop graag in een americanasausje.

De meeste Boomtowngangers waren vandaag gekomen voor de trots uit Nashville, Tennessee: Lambchop. Zo wees althans de lange wachtrij aan de ingang van de Handelsbeurs uit. De Amerikanen betoverden in januari van dit jaar nog een uitverkochte AB, waar ze klassieker Nixon integraal kwamen spelen en van onze Focusrecensent niets dan lof toegespeeld kregen. Dat was bij deze passage in Gent niet anders.

Een gebalde set van iets meer dan uur, waarbij het uitkijken was naar nieuw materiaal -voorman Kurt Wagner maakte bekend dat de band aan een twaalfde album werkt. Maar nieuwe songs kregen we niet te horen, wel een gevarieerde set van rustig meesterschap en enthousiaste jams. Lang uitgesponnen songs die het midden hielden tussen jazz, de traagste funk ooit en orkestrale pop. Met een glansrol voor de frivole vastigheid van drummer Scott Martin, de o zo typische parlando van Kurt Wagner en de humoristische intermezzo’s van pianist Tony Crow. Twee van zijn grapjes willen we u niet onthouden: “Wij, inwoners van Nashville, zijn de armsten van de armsten. Wij masturberen zelfs onze hond om de kat eten te kunnen geven.” Tony verontschuldigde zich maar half terwijl de vijf andere bandleden gniffelden. Of een andere, iets meer beschaafde: “Een tiener vraagt aan zijn oma of ze zijn LSD gezien heeft. Neen, antwoordt ze, maar heb je die draken in de keuken gezien?!”

Het spelplezier spatte van de tot zeskoppige band af. Verschillende keren herhaalden ze hoe blij ze waren in hun ‘favoriete stad op de hele planeet’ te zijn. Elk gingen ze volledig op in hun bijdrage aan de rijk gearrangeerde songs. Afsluiter Up with people werd op luid applaus onthaald. Als bis werd My face, your ass (uit 1997) vanonder het stof gehaald. De perfecte samenvatting van hun zelfverzekerde performance: intelligente pop en humor in een innige omhelsing.

Matthias Stockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content