Er fonkelt een nieuwe ster aan het Belpopfirmament: Sarah Ferri, een Gentse met Italiaanse genen die met kokette achtergrondkoortjes, frivole swingjazz en vintage popmelodieën een sprookjesachtige zomercocktail brouwt. ‘Een mens moet af en toe durven.’

‘Het mag meer easy, ietsje lente-achtiger .‘ Sarah Ferri (32) dirigeert haar repeterende muzikanten met zachte, maar besliste hand. Ook in het landelijke deel van Drongen zorgt het zomeruur voor een gemoedelijke sfeer. Slagwerker Jonathan Callens probeert een nieuw setje drumborstels uit, gitarist Jan Oelbrandt tokkelt ontspannen de ene speelse riedel na de andere en contrabassist Steven van Holsbeeck torent met een gemoedelijke glimlach hoog boven de keuvelende achtergrondzangeressen Sofia Ferri en Tine Roelens uit. Wanneer er uit een speelgoedxylofoon een valse noot ontsnapt, kan er zelfs een slappe lach af. De journalist die zich in een hoekje klein maakt, werkt niemand zichtbaar op de zenuwen. Een goed teken, want op 20 en 22 april stelt Ferri haar verfrissende en uiterst aanstekelijke debuut Ferritales aan de natie voor in respectievelijk de Vooruit en AB.

‘Eindelijk’, zucht de zangeres een dag later, midden in een zonovergoten tuin in hetzelfde landelijke Drongen, waar het lentegevoel deze keer niet ontspringt uit slag- of snaarinstrumenten, maar ons via de pas gebeerde velden uit de omgeving komt toegewaaid. ‘Nu mag het eindelijk vooruit beginnen te gaan. Ik heb een lange tocht afgelegd, en ik heb voor véél gesloten deuren gestaan. Toen ik mijn platencontract met Universal tekende, was mijn eerste gedachte: nu kan er iemand anders aan de kar trekken; het einde van de strijd is nabij!’ (Lacht)

In 2008 won je het muziekconcours ‘Jonge Wolven’. Hoe is je strijd sindsdien verlopen?

SARAH FERRI: Na die wedstrijd dacht ik dat alle deuren zich automatisch zouden openen. Niet dus. Ik zal wel naïef geweest zijn, zeker? Het is verdomd moeilijk om aan speelkansen te geraken, want alle cafés en clubs kijken naar elkaar. Zelfs kleine festivalletjes boeken vaak dezelfde namen, en bookers krijgen zo veel aanvragen van artiesten dat je al een mooi cv moet kunnen voorleggen voor ze naar een optreden komen kijken. Door aan wedstrijden mee te doen, verzeil je al eens op iemands lijstje. En verder is het vooral telefoneren, veel en koppig blijven telefoneren.

Ben jij intussen erg veranderd?

FERRI: Er zijn sindsdien wel nieuwe invloeden in mijn muziek geslopen. Ten tijde van Jonge Wolven trad ik op als singer-songwriter en mijn liedjes zaten toen veeleer in de sfeer van de seventiesfolk. Toen ik aan de muziekschool jazzpiano begon te volgen, heb ik op korte tijd een hele hoop nieuwe dingen leren kennen: oude crooners, de ragtime van Fats Waller, gypsy swing zoals Django Reinhardt, Ella Fitzgerald, Billie Holiday – ik slorpte het zó enthousiast op dat al die invloeden spontaan in mijn muziek kropen. Ik wilde van alles met stemmen uitproberen, mijn arrangementen verder uitbouwen en met ritmes experimenteren. Live kon ik dat alleen niet brengen, en dus moest ik op zoek naar muzikanten die mijn ideeën konden uitwerken, zónder het specifieke karakter ervan aan te tasten. Met de groep nu sta ik waar ik wil staan, en tegelijk moet ik nog alles bewijzen.

Wat spreekt je aan in fossiele muziekgenres als ragtime en de jazz van de jaren dertig?

FERRI: Het naïeve en het sprookjesachtige. De onbeschaamd zeemzoete manier waarop de strijkersarrangementen vroeger klonken bijvoorbeeld, vind ik vree schoon. De tijden waren harder, maar de muziek bevat een escapisme dat me aanspreekt. Het zal wel de romanticus in mij zijn .

Je hebt nu al twee keer zelf het woord naïef laten vallen. Mag ik zeggen dat ook je songs op een aangenaam luchtige manier naïef klinken?

FERRI: Dat was zelfs de bedoeling! Vooral de manier waarop de zangarrangementen geschreven zijn, is bewust heel erg luchtig en dromerig. Mijn oudere songs klonken erg donker, maar dit album is besmet door de euforie die ik voelde bij het ontdekken van al die oude, maar voor mij nieuwe geluiden.

Volgens je bio kom je uit ‘een warm Belgisch-Italiaans nest’. Zitten je Italiaanse roots ook verstrengeld in je muziek?

FERRI: Mijn vader is muzikant en songschrijver, en speelde vroeger vaak melancholische en romantische deuntjes op zijn gitaar. Té romantisch vond ik destijds, maar onbewust heeft het me toch beïnvloed. Mijn pa had zijn redenen om melancholisch te zijn: op zijn tiende is hij weggerukt uit zijn jeugd, toen zijn ouders naar België verhuisden. Ze hebben hier nog in echte armoede geleefd, en dat moet hem als kind getekend hebben. Zelf ben ik een geboren en getogen Belg, maar ik merk wel een verschil in temperament. Vooral als ik aan mijn muziek werk, kan ik heel erg op mijn strepen staan. Ik heb mijn portie Italiaans bloed vast en zeker meegekregen. Anderzijds, in Italië vinden ze me maar een droogstoppel. (Lacht)

Wie heeft je als eerste gezegd dat je goed kunt zingen?

FERRI: Ik denk niet dat iemand in mijn familie het ooit expliciet gezegd heeft. Zingen wás er gewoon. Al mijn zussen kunnen goed zingen. Mijn jongste zus, Sofia, staat al sinds haar twaalfde naast me op het podium. Vijftien is ze nu, maar ze zingt alles wat ik zing en méér. Tegelijk is ze ook met musical bezig en heeft ze al rolletjes gespeeld in De SM-rechter en Aanrijding in Moscou. Straffe madam hoor.

Je hebt tweemaal het voorprogramma gespeeld van Jools Holland & His Rhythm & Blues Orchestra. De kans gehad om te solliciteren voor een stek in zijn BBC-programma?

FERRI: Jools zelf hebben we die twee avonden niet te zien gekregen, hij is heel erg teruggetrokken backstage. Verschillende van zijn muzikanten zijn wel een kijkje komen nemen. Nadien stond ik in de lift met trombonist Rico Rodriguez (bekend van The Specials; nvdr.) en die complimenteerde me met onze afsluiter Were You There. De titel zei hij er niet bij, maar ik was toch erg blij. (Lacht)

Dat is ook de eerste single uit het album. Een vreemde keuze, want een mooi maar traag en onrepresentatief nummer.

FERRI: We hadden de keuze: gaan voor een beklijvende song of voor een catchy swingnummertje genre I’m On My Own. Maar we willen natuurlijk graag op de radio gedraaid worden, en ik weet niet of Studio Brussel klaar is voor een dagelijkse portie zigeunerjazz. (Lacht)

Vaya Con Dios heeft nochtans met dezelfde soort muziek vanuit België heel Europa veroverd.

FERRI: Dat is waar, en er zit zelfs een stevige knipoog naar Vaya Con Dios in The Man Who Was Bored. Mijn muziek is zeker toegankelijk voor een groot publiek. Ik heb er zelfs speciaal voor gezorgd dat niemand kan zeggen dat er geen singles op de plaat staan – haast élke song is een single, al zeg ik het zelf. (Lacht) Een commerciële plaat kun je Ferritales niet noemen, daarvoor zitten er te veel vreemde knikjes in. Zo ligt de nadruk voor het grootste deel op de stemarrangementen, in plaats van op de gitaar en drums. Zomaar wat retro-elementen op een hoopje smijten interesseert me hoegenaamd niet, ik wil mijn eigen fusie van stijlen creëren. Tegelijk komen eigenheid en eerlijkheid op de eerste plaats. Een rolletje spelen lukt me niet, ik wil oprecht uiting geven aan mijn gevoelens.

Je kunt geen rolletje spelen, maar op de hoes van ‘Ferritales’ zie je er wel helemaal anders uit. Of zet je als ik weg ben gewoon weer die fruitmand op je hoofd?

FERRI: Dat was een idee van de fotograaf! Athos Burez, wiens werk ik erg goed vind, heeft iets met fruit, het duikt in al zijn foto’s en stillevens op. Ik hoop maar dat mensen door die foto niet gaan denken dat ik een glamourbabe of diva ben. Niet iedereen in mijn omgeving was ervoor te vinden, maar die foto is vooral speels bedoeld. Beetje gedurfd misschien, maar een mens moet af en toe durven.

Het is een goede tijd voor technisch sterke zangeressen: er mag weer voluit helder en mooi hoog gezongen worden.

FERRI: Een positieve evolutie, vind ik. Ooit heb ik in een garagerockgroepje gezeten, en toen was het absoluut not done om met je stem uit te halen. Heel frustrerend! Ik werd zelfs scheef bekeken als ‘die professionele zangeres’, alsof zuiver zingen en oprechtheid niet rijmen. Met de fifties- en sixtiesrevival mag zingen weer uit volle borst, opnieuw technischer, al ben ik zeker geen technisch geschoolde zangeres. Geef toe, die hele pretentieuze rockattitude uit de jaren negentig, met al hun gemompel en geschreeuw, dat was ook maar fake, neen?

FERRITALES

Nu uit bij Universal.

DOOR JONAS BOEL

SARAH FERRI ‘TOEN IK MIJN PLATENCONTRACT TEKENDE, DACHT IK: HET EINDE VAN DE STRIJD IS NABIJ!’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content