In het hol van de leeuw in Nashville, hét symbool van de commercialisering van het genre, gaf Lambchop country zijn soul terug. Een ontmoeting met een interessante maar rare groep.

Door Peter Van Dyck.

Is A Woman (City Slang/Labels)

Lambchop is een rare groep. Zo raadselachtig als de teksten van bandleider Kurt Wagner vaak zijn, zo surrealistisch wordt af en toe het gesprek dat ik voer met hem, met de uit een cowboyfilm weggelopen pianist Tony Crow en met de onderuitgezakte, ietwat cynisch ogende gitarist Marky Nevers. Ze jennen elkaar regelmatig, kunnen plots in een onderlinge discussie losbarsten of rare opmerkingen maken. Nevers wijst op een bepaald ogenblik op een dakappartement dat hij ver weg in het panoramische uitzicht over Brussel ontwaart en vraagt: Is het daar dat ze het bier brouwen, met een rechtstreekse leiding naar beneden? Een apart gevoel voor humor kan ze niet worden ontzegd.

Echt waar, Lambchop is een rare groep. In ’87 ontstaan uit informele contacten in Nashville en gestuurd door Wagner. Een los-vastcollectief dat bij momenten tot 14 man sterkte kan uitgroeien. Op het vorige album Nixon, een instant klassieker, ging de bonte bende zelfs in zee met het orkest Nashville String Machine. Was Lambchop voordien al een cultsucces in Europa en werd de groep een sleutelrol toegedicht in de alt.country en americana-beweging, met dat album brak de groep pas definitief door. Nixon bood Wagner in de zomer van ’99 eindelijk de kans om zijn baan als vloerenlegger vaarwel te zeggen.

Het nieuwe Is A Woman komt als een verrassing na de weelderige arrangementen op Nixon. De plaat is volledig geconstrueerd rond de stem van Wagner en de piano van Crow. Hoewel spaarzamer, is het toch nog altijd laagjesmuziek. Nevers, tevens technicus tijdens de opnamen, omschrijft het als: Brian Eno meets Ray Charles.

Kurt Wagner: Ik had op een kleine Europese solotournee twee jaar geleden al wat nieuwe songs uitgetest. Om te zien of ze in die kale context werkten. Dat heeft me zeker geholpen toen we uiteindelijk de studio ingingen. Ik wou dit al lang doen: een terughoudende plaat maken met één doorlopende gemoedsgesteldheid. Ik vond het moeilijk om daadwerkelijk de stap te zetten. Ik heb nu pas het nodige zelfvertrouwen.

Het valt inderdaad op hoe centraal je stem staat op ‘Is A Woman’. Vroeger bleef je steken in een wat mompelend soort ‘spoken word’. Sinds de Curtis Mayfield-coverGive Me Your Love’, waarvoor je voor het eerst je falsetto gebruikte, getuig je van veel meer lef.

Wagner: Dat klopt. Al vind ik die falsetto zelf nog altijd niet om aan te horen. Sommige mensen houden er blijkbaar wél van. Het is hoe dan ook een harde dobber voor me om zo hoog te zingen.

Hoe reageerde de groep op je voornemen om een soberder plaat te maken?

Tony Crow: Simpel: hij heeft niemand op voorhand ingelicht.

Marky Nevers: Het was toch wel een aanpassing. De blazers hebben bijvoorbeeld andere instrumenten moeten oppikken.

De aanpak mag dan wel sober zijn, de plaat zit niettemin vol sfeervolle, soms grappige details zoals de muziekdoos in ‘Autumn’s Vicar’.

Wagner: Het is goed dat dit speelse element erin zit. Zo somber zijn wij heus niet. Ik ben me bewust van het gevaar dat je té serieus kunt worden.

Crow: Pas na het mixen beseften we dat: hey, we hebben een leuke sound gecreëerd. We hebben op een heel natuurlijke manier samengespeeld. We namen alles live op en hadden vaak maar enkele takes nodig om de juiste sfeer te vatten.

Wat ‘Is A Woman’ hoe dan ook gemeen heeft met ‘Nixon’ is dat het een heel gefocuste plaat is. Een album met een visie.

Wagner: Dat deden we op Nixon inderdaad voor het eerst: vertrekken van een heel duidelijk idee. We krijgen het spel steeds beter door. ( lacht)

Maakt het een groot verschil nu je full-time songschrijver/muzikant bent?

Wagner: In de praktijk niet zo gek veel. Ik wijd evenveel tijd aan het schrijven van songs als toen ik nog twee jobs combineerde.

Het leek mij destijds een bewuste keuze om er een doorsnee dagtaak op na te houden, om zo voeling te houden met het echte leven en als artiest een zekere onafhankelijkheid te behouden.

Wagner: Het leven dat ik nu leid, is ook behoorlijk écht. Het is niet te onderschatten. Omdat mijn vrouw werkt, ben ik nu huisman. Ik moet overdag schoonmaken, koken en de vaat doen. (lacht) Nummers schrijven, blijft onveranderlijk een avondarbeid. Ik moet tijd vrijmaken om muziek te kunnen maken: dat is net hetzelfde als vroeger.

Je hebt, volgens je biografie, in je tuin op je laptop teksten zitten schrijven. Toen ik de song ‘Bugs’ hoorde, zag ik je in mijn verbeelding daar al zitten.

Wagner: Dat nummer gaat daar dan ook over. Het is daar een beschrijving van. Ik zat daar in de zon te denken: zo slecht is het leven toch niet. Alleen de insecten stoorden me.

Crow: In de zomer zitten we in Nashville steevast met een insectenplaag.

Wagner: Ze slaagden er zelfs in mijn computer in te kruipen. Ze vielen uit de bomen, tússen mijn toetsen. Ze saboteerden mijn werk, en wat het ergste was: het was niet eens mijn eigen laptop. Hij was van mijn vader. Het was toch niet echt voor herhaling vatbaar. (lacht)

Het album wasemt een broeierige sfeer uit.

Wagner: Dat is geïnspireerd door de omstandigheden. De zomers in Nashville zijn heet. Zelfs ’s nachts wil het niet afkoelen. Integendeel, het lijkt zelfs alsof er dan nog méér warmte uit de grond opstijgt.

In eigen land, en zeker in Nashville zelf, is de erkenning uitgebleven. Voelt het niet vreemd en onwezenlijk om na een succesvolle buitenlandse tournee weer in je stad aan te komen?

Wagner: Nee. Het is veeleer een opluchting.

Nevers: Het is juist omgekeerd: het is raar om naar Londen te reizen en plots in de Royal Albert Hall te staan.

Wat is de blauwe golf waarover je zingt in ‘My Blue Wave’?

Wagner: Het waren donkere tijden toen ik aan de songs sleutelde. Er gebeurden allerlei verschrikkelijke dingen met mijn vrienden. Iedereen leek in de problemen te verzuipen. De ene ondernam een zelfmoordpoging, anderen verloren hun ouders, enkelen – zoals Marky – scheidden… Het was echt als een grote vloedgolf ellende die over ons heen spoelde. Het ene tragische nieuws volgde op het andere, het stopte niet. Zelf zat ik niet in de shit, maar iedereen rondom mij leek af te zien. Uiteraard begon ik me daardoor vragen te stellen. Misschien is het allemaal wel míjn fout? Waar heb ik het aan verdiend dat ik van dat soort drama’s gespaard blijf? Wanneer zou het mijn beurt zijn?

Je lijkt een heel tevreden mens. Uit je muziek spreekt liefde voor het leven.

Wagner: Misschien wel. Ik probeer me niet te veel zorgen te maken, al sla ik net als iedereen af en toe aan het tobben.

Je geeft blijk van een aparte kijk op het man-zijn. ‘I guess it’s right to love the dirls who fight off our acts of manly desperation’, klinkt het in ‘The Daily Growl’.

Wagner: Dat is gebaseerd op een uitspraak van een kerel die bij een distributielabel in San Francisco werkt. Je hebt van die mensen die weirde quotes op het einde van een e-mail zetten. Die kerel had onderaan een berichtje geschreven: you’ve got to love the girls who fight. Ik vond dat heel bizar. Ik probeerde te achterhalen wat hij daar in godsnaam mee bedoelde. Daar is die song uit gegroeid.

Nog zoiets: in ‘The New Cobweb Summer’ observeer je een op straat ravottend jongetje en mijmer je over ’the universal man with a pistol or a bottle’.

Wagner: Mijn vriend Vic Chesnutt tekent vaak een figuurtje: een mannetje met in één hand een pistool en in de andere een fles. Omdat hij dat beeld vaak gebruikt, noemde ik het: the universal man. Ik heb het niet uitgevonden, maar ik vond het wel een cool beeld om te gebruiken.

Ben je blij dat je Vic Chesnutt kent?

Wagner: Absoluut. Anders zou ik hier nu niet zitten. Toen ik hem lang geleden aan het werk zag, klopte alles plots. De herkenning was groot. Hij was met dezelfde weirde dingen bezig als ik. Sommige regels die ik hem hoorde zingen, had ik net zo goed kunnen hebben neergepend. Uiteraard deed hij het véél beter dan ik, maar toch: het gevoel dat ik een zonderling was, verdween als sneeuw voor de zon. Plots besefte ik: het is oké om mezelf te zijn en dat soort muziek te maken. Dat was een bevrijdende gedachte.

Vic was indertijd te gast op de ‘Spills’-plaat en Lambchop begeleidde hem op zijn ‘The Salesman And Bernadette’. Hebben jullie nog gezamenlijke plannen?

Wagner: Als het van mij afhangt: graag. Het is altijd weer een kwestie van de agenda’s op elkaar af te stemmen. We hébben trouwens net iets samen gedaan: Vic, Marky en ik.

Nevers: Een freaky spaceplaat. Echt fun.

Wagner: In Marky’s huis hadden we van alles opgesteld dat ook maar enigszins lawaai maakte, verspreid over verschillende kamers. We liepen in het huis rond, van ruimte tot ruimte, en maakten herrie.

Nevers: Het was alsof mijn huis tot leven kwam.

Wagner: We lieten tapes lopen, gebruikten samplers en bespeelden allerlei materialen als percussie. Ik geef toe dat we aanvankelijk niet goed wisten wát we deden, maar uiteindelijk klonk het toch heel goed. Het was een verademing voor Vic en ik om voor een keer geen woorden te moeten verzinnen. We concentreerden ons volledig op de geluiden. Het is ambientmuziek, basically.

Nevers: Nu nog afwachten of iemand het wil uitbrengen, natuurlijk.

Kurt, als Vic en jij op één gebied weinig gemeen hebben, dan is het wel als performer. Hij kan heel scherp uit de hoek komen, terwijl jij een bijna verlegen indruk maakt, je haast verontschuldigt voor de ‘pretentie’ om op een podium te stappen.

Wagner: Hij is inderdaad een compleet ander type performer. Op menselijk vlak zijn er véél verschillen tussen ons, hoor.

Op het tiendaags festival ‘Beyond Nashville’in Londen brachten jullie onlangs samen een set.

Wagner: We speelden onder andere My Blue Wave. Best cool, want hij had daar een andere tekst op geschreven. Ik was vergeten dat ik hem ooit de melodie op gitaar had voorgespeeld en dat hij die in zijn computer had opgeslagen. Ik wist niet dat hij daar iets mee van plan was. Tijdens dat optreden zong ik een strofe en zong hij de volgende in zíjn versie. Om eerlijk te zijn: het maakte de song er een stuk interessanter op. Jammer dat ik niets wist van zijn interpretatie voor we Is A Woman opnamen. Het was een heel speciaal moment, dat concert. Ik wissel graag ideeën met hem uit.

Hou je van happenings à la ‘Beyond Nashville’?

Wagner: Zoiets kan op een regelrechte ramp uitdraaien. Gelukkig is het in Londen mooi op zijn pootjes terechtgekomen. Het werkte, omdat je met vrienden kon samenspelen en je je amuseerde. Maar wat vreemden bij elkaar zetten, dat is niet zonder risico’s.

Nevers: Het is een ander verhaal als je aan dickheads als Boards Of Canada wordt gekoppeld.

Ik neem aan dat je niet echt van de term ‘alt. country’ houdt?

Wagner:It’s just a silly term. Als wij ermee geassocieerd worden, kunnen we daar weinig aan doen. Het probleem is: het is zo’n brede term. Zelfs Calexico, Hank Williams Jr. én Sparklehorse worden eronder gecatalogiseerd.

Je hebt ook Morcheeba een hand toegestoken op zijn komende album. Een onverwachte combinatie toch wel. Heeft de groep daar zelf op aangedrongen?

Wagner: Ja. We hadden één song uitgeprobeerd en omdat dat goed meeviel, zijn we nog verder gegaan. Ik heb enkele teksten voor ze geschreven. Op één nieuw nummer, What New York Couples Fight About, zing ik ook.

Was je niet verbaasd toen ze je vroegen?

Wagner: Zeker. Toen we lang geleden in een rokerige club in Engeland optraden, raakten we achteraf aan de praat met enkele kids. Jaar na jaar zagen we hen opnieuw opduiken op optredens. Ik dacht dat het gewoon fans waren. Later, toen ik de kerels van Morcheeba ontmoette, herinnerden ze mij daaraan: weet je dat nog? Pas toen besefte ik: shit, zij waren het die ons indertijd backstage kwamen opzoeken.

‘Ik probeer me niet te veel zorgen te maken, al sla ik net als iedereen af en toe aan het tobben.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content