‘HIJ HEEFT HEEL VEEL BETEKEND VOOR HEEL VEEL MENSEN, MAAR NIEMAND KAN HEM CLAIMEN. DYLAN IS VAN ZICHZELF.’ Regisseur Martin Scorsese OVER ‘No Direction Home’ , ZIJN biografiSCHE DOCUMENTAIRE OVER Bob Dylan.

Had u de zegen van Dylans entourage?

Scorsese: Ik maak me sterk dat iedereen achter ons stond, ja. Ik heb geprobeerd om een zo eerlijk mogelijke film te maken zonder onnodige beperkingen. En tegelijk sta ik natuurlijk aan zijn kant, dus het zal voor de mensen wel een pro-Dylanfilm lijken.

Waarom stopt uw film in 1966?

Scorsese: Tegen 1966 kom je in het leven van Dylan voor een overweg te staan. Er stopt iets, en er begint iets anders. Het leek me een heel natuurlijk moment om het verhaal daar af te breken. En het geeft me tijd om de evolutie van de artiest weer te geven, én de context waarbinnen hij evolueert. Dus moet je veel geschiedenis verteld krijgen – niet alleen die van de VS en de wereld op dat moment, maar ook muziekgeschiedenis. Die invloeden vliegen je om je oren, via clubs, de radio laat op de avond, en ze verraden op hun beurt ook weer iets over waar zíj vandaan komen. Uit Hibbing, Minnesota, bijvoorbeeld (Dylans thuisbasis, nvdr). Het heeft me tijd gekost om te leren begrijpen wat voor plek dat is. Dat hele deel van de VS is trouwens nogal nieuw voor me. Ik ben weleens in Chicago, Illinois, geweest, maar voor de rest ken ik het centrum van het land niet. Maar toen ik er de impact van het klimaat leerde kennen, de koude, de mijnstadjes, de oorzaken van de stilgevallen economie, toen had ik door wat dat betekent voor een kunstenaar en zijn werk. Op die manier werd deze film voor mij niet alleen interessant op het vlak van Dylans levensverhaal, maar voor de hele muziekgeschiedenis.

Hoe dicht stond u tijdens de productie bij Dylan?

Scorsese: Dit is erg belangrijk: ik heb géén contact met hem gehad. Alles gebeurde via Jeff Rosen, die als archivaris en producer optrad. Ik zou niet graag direct met de man omgaan. Ik wil het verhaal opbouwen op de manier waarop ík denk dat het opgebouwd moet worden. Net zoals met Feel Like Goin’ Home (Scorseses bijdrage tot ‘The Blues’, een reeks docu’s over het genre uit 2003, nvdr) wil ik een jongere generatie leren wat het verleden zoal heeft opgebracht. Daar is helderheid voor nodig. Ik wil begrijpen hoe beweeglijk en listig een artiest als Dylan evolueert.

Welk beeld wil hij van zichzelf laten zien?

Scorsese: Goeie vraag, al weet ik niet of we daar een antwoord op hebben gegeven. Ik weet niet of Dylan daar zélf een antwoord op heeft. En dat maakt het nu net zo goed. Dylan maakt deel uit van die hele tijdsgeest, en je ziet hem in de film stap voor stap groeien. Hij heeft zoveel betekend voor zoveel verschillende mensen – in het bijzonder in de folkbeweging -, waardoor elke clan hem probeert te claimen. ‘Hij is van ons. Neen, van ons!’ Onzin natuurlijk. Dylan is van zichzelf.

Op welke momenten heeft hij u het meest verrast?

Scorsese: Vooral met zijn openheid tijdens de interviews. Op een gegeven moment hoor je hem in de film zeggen: ‘Ik dacht dat ik ergens op gestoten was wat niemand eerder had ontdekt. Zo voelde ik het aan. Wel, misschien had ik het mis.’ Ik hou van dat spelletje van geven en nemen; soms haalt hij zichzelf omlaag. Wat ik ook in hem apprecieer, is dat hij zich nergens op vast laat pinnen. Daar vecht hij constant tegen. In een stukje interview gaat het over de keuze van zijn naam, die hij van onze grote dichter Dylan Thomas zou hebben gepikt. Eerst hoor je Dylan zeggen: ‘Ik weet niet precies meer waar ik die naam vandaan heb. Waarschijnlijk komt het daar vandaan, ja.’ Waarna hij het in het volgende fragment ijskoud ontkent: ‘Het kan me niet schelen wat ik toen heb gezegd, en het kan me eerlijk gezegd ook niet schelen wat ik nú zeg.’ Zo is hij. Morgen zegt hij wellicht weer iets anders.

Ik heb hem ooit gezegd: ‘Bedankt om hardop te zeggen wat ik niet eens durfde te fluisteren.’ Waarop hij me aankeek alsof ik getikt was. Er schuilt nederigheid in hem.

Scorsese: Angstaanjagend is het. En tegelijk wordt het in de documentaire duidelijk dat hij gewoon zijn songs wil zingen en vriendelijk zijn. Als je je eigen liedjes zingt, heb je een publiek nodig. En als je een publiek hebt, moet je jezelf zien te verkopen. En als ze je slikken, krijg je erkenning voor je werk en kun je meer songs schrijven. Zo gaat het heen en weer, tot je in 1966 op tour gaat en alles plots overweldigende proporties aanneemt. Voor mij draait het dus om het tegeldansen met de roem. Vandaar ook dat ik het interessant vond om de film in 1966 te stoppen.

We hebben The Band gehad, de blues, nu Dylan. Wie is de volgende?

Scorsese: Ik denk dat ik wel nooit zal stoppen met muziekfilms. Vannacht heb ik tot drie uur liggen luisteren naar Muddy Waters, Eric Clapton en Bob Dylan. Eerst Visions of Johanna, wat overging in Absolutely Sweet Marie, daarna blues. Ik moest eigenlijk gaan slapen, maar die muziek laadt me helemaal op. Er schoten al dramatische beelden van de een of andere film door mijn hoofd. Zal ik het maar zeggen? Ik ben al zes jaar bezig aan een project met Mick Jagger over de muziekwereld van midden jaren zestig tot vandaag. De artiesten, de managers, de agenten, de bedrijfswereld. Noem het de geschiedenis van de business, en waar we vandaag staan.

Kenneth Hubbard/IFA

Vertaling en bewerking: Bart Cornand

Kenneth Hubbard/IFA. Vertaling en bewerking: Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content