Zijn collega’s noemen hem ‘geniaal’, zélf houdt hij het liever op ‘redelijk goed.’ Morrissey heeft een nieuw meesterwerkje klaar en doet daar – noblesse oblige – een paar onnavolgbare oneliners bovenop. ‘De mensheid wordt zwaar overschat.’

‘Morrissey is een van de weinige echte originals. Hij heeft de gave om levens te veranderen. Toen ik Girlfriend In A Coma voor het eerst hoorde, ben ik nét niet tegen een boom geknald.’ (Bono)

‘Morrissey is de beste songschrijver aller tijden. Hoe hard je ook aan je teksten werkt: hij blijft er met kop en schouders bovenuit steken.’ (Liam Gallagher)

‘Morrissey is een genie. Ik heb ongeveer alles van hem gestolen.’ (Michael Stipe)

‘Iémand moet Morrissey zijn, dus waarom ik niet?’ (Morrissey)

MORRISSEY De man die met The Smiths de eighties goedmaakte. De man die bewijst dat ook dandy’s met stijl kunnen rocken. De man die zich van onze Britse collega’s bij NME ‘de meest invloedrijke muzikant aller tijden’ mag noemen. De man die je met inleidingen nooit recht kan doen, hoe hard je ook probeert. (Uw dienaar zit intussen drie dagen aan deze paragraaf, maar wat zou ik klagen? Biograaf Mark Simpson deed naar verluidt veertien jaar over de eerste zin van Saint Morrissey.)

Morrissey. De man die van Björk Army Of Me cadeau kreeg, en van Manic Street Preachers 1985. De man die Damon Albarn én de broertjes Gallagher muzikanten deed worden. De man die waardig ouder wordt, zonder reclamespots voor Vittel of lintjes van The Queen. De man waarover een collega-journalist ooit schreef dat hij ‘even belangrijk is als Shakespeare, Keats of Oscar Wilde’. (Dezelfde collega die er prat op gaat nooit een boek te lezen, maar dit geheel terzijde.)

Morrissey. De man die volgens Flea van de Red Hot Chili Peppers ‘de mooiste stem ter wereld’ heeft. De man die zinnen verzint als: ‘ To die by your side / the pleasure / the privilege is mine‘. De man die bij zijn fans het soort devotie oproept waar normaal alleen doden recht op hebben. (In 1987 zette een Amerikaanse fan een radio-dj een pistool tegen het hoofd, om hem te dwingen vijf uur lang Smiths-songs te spelen.)

Morrissey. De man die minstens met alles van The Smiths in uw platenkast moet staan, én met zijn soloplaten Viva Hate, Vauxhall And I, Southpaw Grammar, Your Arsenal en You Are The Quarry. De man die door Boy George ooit ‘a closet queen’ werd genoemd, maar zélf vindt dat niemand zaken heeft met zijn seksleven. De man die er vaak in slaagt om in zijn interviews nog geweldiger te zijn dan op zijn platen. (Journaliste van City Life: ‘Eminem is the new Morrissey. Discuss.’ Morrissey: ‘ Pigfarmer’s Weekly is the new City Life. Discuss.’)

Morrissey. De man die onlangs 7,5 miljoen euro weigerde voor een eenmalig reünie-concert van The Smiths. De man die gecoverd werd door David Bowie, Eurythmics, Jeff Buckley, Billy Bragg, The Pixies, The Libertines en Ontelbare Anderen. De man die Douglas Coupland met Girlfriend In A Coma inspireerde tot een roman. De man die ten onrechte te boek staat als een wandelende klaagmuur, en door veel mensen wordt gehaat. (Robert Smith van The Cure: ‘Als Morrissey zichzelf niet snel uit zijn lijden verlost, doe ik het.’)

Morrissey. De man die na de release van een van zijn platen ooit een maand onvindbaar was, zelfs voor zijn manager. De man die me pas twintig uur op voorhand laat weten dat het interview doorgaat. De man die ervoor zorgt dat ik om kwart voor vijf wakker word gebeld door een dolgedraaide fan uit Slovenië. (‘You. Morrissey? Where? Hotel?’)

Morrissey. De man die me in het Londense Dorchester Hotel doet sterven van de zenuwen. De man die me negentien keer doet checken of ik mijn bandopnemers (jawel, twee) niet vergeten ben. De man die me ei zo na mijn vragenlijst doet opeten. De man die de reputatie heeft extreem onvoorspelbaar en ongenadig scherp te zijn. (Tot een journalist die hem een vergezochte vraag had gesteld: ‘Geweldige research. You obviously have no social life.’)

Morrissey. De man die in het echt nog veel charmanter blijkt dan ik had durven hopen. De man die vreemd genoeg zélf ook vragen stelt, en onder meer wil weten wat er in mijn rugzak zit. De man die geen enkele vraag uit de weg gaat, maar het mysterie toch intact houdt. De man die blijft volhouden dat The Smiths nooit aanvaard werden, terwijl ze elke week in NME stonden. De man die – of all things! – dít zegt als ik binnenkom:

Morrissey: Jij komt uit België, niet? Heb je gisteren de finale van het kunstschaatsen gezien op de Olympische Spelen? Met jouw landgenoot, Kevin Van De… What’s his name?

Van Der Perren?

Morrissey: Van Der Perren, ja. Hij was ongelooflijk goed, hij had best wat hoger mogen eindigen. Ik heb echt met open mond zitten kijken. Zo’n elegante, stijlvolle en gracieuze sport. Verbluffend gewoon. Je kent hem toevallig niet persoonlijk, Kevin? Nee? Als je hem ooit ontmoet, doe ‘m zeker mijn groeten.

Beloofd. Zullen we beginnen met Rome? De stad die je onlangs omschreef als je ‘nieuwe muze’?

Morrissey: Prima. Beetje een vreemd verhaal, wel. Ik was er al een paar keer geweest, maar het had nooit indruk op me gemaakt. Tot vorig jaar in de lente. Toen moest ik er toevallig zijn, en plots was ik wég, smoorverliefd. ‘Hiér moet ik mijn nieuwe plaat opnemen’, dacht ik. ‘Al die majestueuze gebouwen, al die prachtige mensen.’ In Rome ziet iedereen er belachelijk goed uit, hé. Zelfs Romeinse bedelaars hebben an absolute sense of style. De mensen zijn er ook veel warmer dan in andere steden. En vrijer. Ze leven gewoon op straat, zonder stress of zorgen. In die sfeer is Ringleader Of The Tormentors ontstaan. Letterlijk zoals ik zing in Dear God, Please Help Me: ‘ Walking through Rome with my heart on a string.

‘Ringleader Of The Tormentors’ is een wandelplaat?

Morrissey: Ik maak altijd wandelplaten. Schrijven is stappen, ik schrijf al mijn teksten al wandelend. In Rome trok ik iedere ochtend de stad in om (snuift diep) Schoonheid op te zuigen. Achter elke hoek was er wel iéts wat me ontroerde, mijn geest ging echt in overdrive. In Los Angeles was ik dat gevoel kwijtgeraakt. I sank a bit, het begon me op te vallen hoe koud de mensen er waren.

Op een fansite was te lezen dat je huis in Los Angeles te koop stond.

Morrissey:(knikt) Ik heb het vorig jaar in juni verkocht. Iedereen wist waar ik woonde en dat was… lastig. ( Morrissey woonde in de oude villa van Hollywood-legende Clark Gable; nvdr. ) Ik ben al een tijdje op zoek naar een huis in Rome, maar ik heb nog niks gevonden. Romeinen verkopen geen eigendommen, ze geven ze door van kinderen op kleinkinderen. Voorlopig woon ik op hotel, mijn spullen staan in een depot.

Voor ‘Ringleader Of The Tormentors’ deed je een beroep op Tony Visconti, de huisproducer van je grote held Marc Bolan. Dankbaar misbruik van gemaakt?

Morrissey:Well, Tony heeft het ongeluk een héél geduldig man te zijn, dus: ja. Wat vooral opviel, was hoe goéd zijn herinneringen waren. Ik heb hem echt de pieren uit de neus gevraagd, maar ik heb geen kwaad woord gehoord. Blijkbaar was Marc Bolan echt absurd geweldig. Een absoluut genie, iemand met een manische drive.

Je hebt hem zélf ook ontmoet, niet?

Morrissey: Twee keer. De eerste keer ging ik hem na een optreden een handtekening vragen, dodelijk verlegen. En de tweede keer… Kijk, met mensen als Marc Bolan kan je niet gewoon een praatje maken. Die zitten compleet in hun eigen wereldje, maar dat vergeef je hen graag. Grote kunstenaars zie je nooit met een pint in een bar. Die zijn te druk met grote kunst bezig.

Over Ennio Morricone, die een strijkarrangement componeerde voor ‘Dear God Please Help Me’, zei je: ‘Het was fijn in de studio…

Morrissey:… maar het was duidelijk dat we achteraf geen darts zouden spelen.’ Morricone is iemand als Bolan. Heel erg op zichzelf, maar wel verschrikkelijk gedreven. Ik was ongelooflijk blij dat hij ‘ja’ zei. Normaal gezien doe hij nooit dingen met anderen, hé. ( Naar verluidt wees Morricone al aanvragen af van onder meer David Bowie en U2; nvdr.)

Zelf ben je ook geen man van hand-en-spandiensten. Je duet met Nancy Sinatra is de enige recente samenwerking die me spontaan te binnen schiet.

Morrissey: Ik word voortdurend gevraagd voor van alles en nog wat. Backing vocals, lezingen, productie-opdrachten, noem maar op. Maar ik weiger bijna alles. Ik begrijp ook niet waarom zoveel muzikanten al die dingen willen doen. (Sarcastisch) Ik hoef niet zo nodig te bewijzen hoe Verbazingwekkend Polyvalent ik ben.

In een aantal nieuwe nummers zing je heel expliciet over seks, een stuk explicieter dan we van je gewend zijn.

Morrissey: Iedereen zegt me dat, maar ik begrijp dat niet goed. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik geen blad voor de mond nam. Luister naar mijn eerste teksten, ten tijde van The Smiths. I was always overly frank about everything.

Zo expliciet als in ‘Dear God Please Help Me’? ‘There are explosive kegs / between my legs’ (‘kegs’ zijn ‘vaatjes’; nvdr.)?

Morrissey:Ik bedoelde beer kegs natuurlijk – nee, toch niet. (grijnst)

‘I’ve had my face dragged in 15 miles of shit / And I do not like it’

‘How Could Anyone Possibly Know How I Feel’ – You Are The Quarry

Je teksten staan op eenzame hoogte in de popmuziek en je liefde voor taal is wel bekend. Maar hoe ver ga je daarin? Ben je een woordsnob? Zijn er woorden die je nooit zou gebruiken?

Morrissey:Well, ‘woordsnob’, om te beginnen. Voor mij zijn er geen (plechtig) Magische Woorden Die Beginnen Fonkelen Zodra Ze Uitgesproken Zijn. Maar ik probeer mijn taal wel te verzorgen. Geen euh’s of mmm’s, geen Amerikanismen, geen slang, geen woorden die pijn doen aan de oren, zoals ‘chill’ of ‘perform’… ‘Fan’ vind ik ook zo’n gruwelijk woord. Ik zeg nooit ‘my fans’, ik heb het altijd over ‘my audience’, mijn toehoorders. Maar journalisten veranderen dat bijna altijd in mijn interviews – om gék van te worden. ‘Fan’, dat is bijna een on-woord, toch? Zo onbeduidend, zo neerbuigend en respectloos… Het zegt totaal niet wat het zou moeten zeggen, en al helemaal niet bij mijn toehoorders. Mensen die naar mijn platen luisteren zijn veel meer dan zomaar ‘fans’. Ze vinden niet alleen mijn stem goed, they love me for very serious reasons. (mompelend) Dat moét ook, blijkbaar.

Hoe bedoel je?

Morrissey: ‘Morrissey’ is een héél beladen woord, zeker in Engeland. Je kunt niet zomaar een Morrissey-plaat kopen, of een concert van me bijwonen. Het is minder onschuldig dan bij andere muzikanten, it’s really quite a move to make. Ik hoor soms van mensen dat ze zich echt moeten verantwoorden voor mijn platen. Ze worden erop aangesproken, ze moeten uitleggen waarom ze precies naar me luisteren. Heel vreemd, ik ken geen enkele andere muzikant voor wie dat opgaat. Luister naar whoeveryoulike, en niemand die het wat kan schelen. Luister naar Morrissey, en mensen gaan zich vragen stellen.

Je ’toehoorders’ zijn behoorlijk devoot, vaak op het fanatieke af. Vind je dat nooit intimiderend?

Morrissey: Ik voel me niet zo snel geintimideerd, dus nee. Maar ik vind het wel vreemd, zeker omdat het in twee richtingen werkt. Mensen zijn óf verschrikkelijk obsessief, óf ze haten me uit de grond van hun hart. Er is geen middenweg, de reacties zijn altijd heel extreem. Er is een cliché dat je als muzikant het publiek krijgt dat je verdient, en misschien klopt dat wel. Mensen horen passie in mijn muziek, dus reageren ze zélf ook heel passioneel. Ik heb in elk geval nog nooit iemand weten zeggen: ‘Morrissey is wel oké.’

Krijg je wel eens persoonlijk te maken met Morrissey-haters?

Morrissey: Enkel in de media. Ik kan me niet herinneren dat iemand ooit iets grofs tegen me zei op straat, of in een bar. Maar in de Britse pers! Ik ken geen enkele muzikant die zo meedogenloos geschoffeerd is als ik. Ik heb echt gruwelijke recensies gekregen, van een bijna sadistische wreedheid. Really horrible and devastating reviews, héél persoonlijk en vicieus.

Je zei ooit in ‘Rolling Stone’: ‘Het enige wat Britse journalisten positief zullen recenseren, is mijn begrafenis.’

Morrissey:(glimlacht) Weet je wat het probleem is? Journalisten hebben allemaal een verborgen agenda. Ze zijn gefrustreerd omdat ze geen interview krijgen. Ze zijn boos omdat je je telefoonnummer niet wilt geven. Ze voelen zich gekrenkt omdat je niet met hen op café wil. En dan maak je een plaat, en krijg je de rekening gepresenteerd. Interviews, nog zoiets. Vaak heb je een fijn gesprek, en zijn de interviewers heel sympathiek en meegaand. Maar dan gaan ze naar huis en schrijven ze je compleet de vernieling in. De onzin die ik al over mezelf heb moeten lezen! Je wíl het gewoon niet weten.

‘I am not the man / You think I am’

‘Pretty Girls Make Graves’ – The Smiths

Mag ik een paar recente geruchten checken?

Morrissey:God, yes!

Een. De Britse uitgeverij Penguin heeft je drie miljoen euro geboden om een autobiografie te schrijven…

Morrissey:… maar daar heb ik eens hartelijk om gelachen omdat ik het te weinig vond. Absolutely untrue, maar intussen heeft die kwakkel al voor waar in een paar Britse kranten gestaan. (Mompelend) Nog maar eens een bewijs dat sommige journalisten in een parallel universum leven. Nee, ik ben al een tijdje bezig met een autobiografie, dat is waar. Ik zit ergens halverwege, maar sinds mijn verhuizing heb ik niks meer geschreven. En niemand heeft me tot nog toe een contract aangeboden.

Twee. Er zijn plannen om een wassen beeld van je op te richten in Madame Tussaud’s.

Morrissey: Heb ik ook gehoord, en ik hoop uit de grond van mijn hart dat er niks van aan is. Een wassen Morrissey, stel je voor. Bespottelijk gewoon! Als het er ooit van komt, sta ik binnen de vijf minuten in Madame Tussaud’s, dat zweer ik. Met een bijl. En een jerrycan benzine. En lucifers.

Drie – en dit is de leukste: tijdens de opnames van ‘Ringleader Of The Tormentors’ dwong je je gitarist Jesse Tobias om naakt in een fontein te springen in Rome.

Morrissey: Dat is bij deze – officieel – een van de belachelijkste dingen die ik ooit over mezelf heb gehoord. But certainly not a bad idea. (Lacht) Die heb je toch zelf verzonnen, mag ik hopen?

Helemaal niet. Ik heb het van een Belgische muzikant – Admiral Freebee – die met Jesse Tobias een plaat…

Morrissey: Nevermind. Zal ik je eens wat vertellen? Midden jaren 80, ten tijde van The Queen Is Dead, werd ik geïnterviewd door een journalist van NME. Het interview verloopt oké, niks bijzonders, maar wat schrijft hij in zijn inleiding? ‘Morrissey kwam de deur van zijn appartement opendoen, met niks anders aan dan een tutu.’ Ik zweer het je. ‘Morrissey. Kwam. De. Deur. Van. Zijn. Appartement. Opendoen. Met. Niks. Anders. Aan. Dan. Een. Tutu.’ Ik heb nooit geweten wat die man bezielde – maakte hij een grapje? was hij gek? – maar tot vandaag komen mensen me vragen: ‘Zeg, is het waar dat jij ooit…’ Zeg eens eerlijk: zie je mij nu in een tutu? En nu ga je ‘ja’ antwoorden, zeker? (Lacht)(In het bewuste artikel schrijft de journalist dat hij zonder kloppen bij Morrissey binnen wandelt. Hij beweert dat Morrissey ‘als een ballerina’ voor de spiegel staat, en dat hij net geen hartinfarct krijgt als hij zijn onaangekondigde bezoek opmerkt. ‘Ik kalmeerde hem met een compliment over zijn melkwitte benen, maar toen we beiden naar beneden keken, zagen we dat hij een tutu aanhad. ‘Amuseer je je eindelijk een beetje?’, vroeg ik hem. ‘Het werd tijd.’ (…) ‘Als hier ooit iets van uitkomt, vermoord ik je’, beet hij me toe. (…) ‘Ik zou nooit – nooit – zoiets vulgairs doen als me amuseren.’; nvdr.)

Je lacht, maar het moet toch verschrikkelijk zijn? Het besef dat miljoenen mensen een compleet verkeerd beeld van je hebben?

Morrissey:It is quite unbalancing, zoveel is zeker. Het duurt een tijdje voor je iets in de gaten hebt. Maar plots besef je: ‘Mijn leven is niet meer van mezelf.’ En dat is slikken, want je kunt je daar alleen maar bij neerleggen. Mensen geloven toch wat ze willen, hé. Al ga je op je hoofd staan. Ik zou zeven dagen op zeven indianenverhalen over mezelf kunnen ontkennen. Echt: er gaat geen dag voorbij zonder dat ik halve waarheden, hele leugens of andere bullshit over mezelf lees. Zeker op internet. Maar ik heb het opgegeven om al die dingen te willen rechtzetten. Blijkbaar mag iedereen zomaar om het even wat over je zeggen en schrijven, however wild and insane. (zucht) Het is één groot circus.

‘You had to say no / When those empty fools / Tried to change you, and claim you / For the lair of their ordinary world.’

‘The Ordinary Boys’ – Viva Hate Je heldin Patti Smith vertelde me ooit dat ze grafschennis pleegde bij haar held Arthur Rimbaud. Hoe ver ben jij ooit…

Morrissey: Véél te ver. Als ik iemand bewonder, word ik verschrikkelijk obsessief. Dan doe ik echt gestoorde dingen. Compleet gestoorde dingen, erger nog dan Patti Smith. Ik durf zelfs geen voorbeelden geven – veel te beschamend. (lachje) Met de jaren ben ik wel gematigder geworden. Ronddwalen op kerkhoven is er niet meer bij, tegenwoordig predik ik mijn helden. Ik probeer zoveel mogelijk mensen tot hen te bekeren, zoals ik gedaan heb met Oscar Wilde.

Een uitspraak van jou die me altijd is bijgebleven: ‘Na 1974 geboren zijn, ik kan me niks verschrikkelijkers inbeelden.’

Morrissey:(geamuseerd) Van welk jaar ben jij?

1977, helaas. Geen T-Rex, geen Led Zeppelin, geen vroege Bowie, Stones of Lou Reed, geen Ramones, geen Sex Pistols, geen Smiths…

Morrissey:My point exactly.

Maar wat ik wou vragen: had een groep als The Smiths – zo anarchistisch, zo radicaal anders – tien jaar later gekund?

Morrissey: Eerlijk? Ik denk het niet. We hadden de tijdgeest mee, hé. Of beter: we hadden de tijdgeest compleet tégen, maar daar deden we ons voordeel mee. Toen we The Smiths opnamen (de titelloze debuutplaat uit 1984; nvdr.) was de punk volledig uitgeraasd. Bij platenfirma’s was er een sfeer van: ‘ Right, that’s it, you’ve had it now. Jullie hebben je kunnen uitleven, terug naar de orde van de dag.’ Gevolg: na 1980 werd er alleen nog hemeltergend slechte muziek uitgebracht. Heel burgerlijk en braaf, helemaal op maat van het establishment en de industrie. Niks wees erop dat wij met The Smiths ook maar een schijn van een kans maakten. Maar dat vonden we niet erg, integendeel. We wílden outsiders zijn, het was niet onze ambitie om rijk of beroemd te worden. Alleen: tot onze verbazing pikte het publiek ons meteen op. Alleen het publiek, hé, laat dat duidelijk wezen. The Smiths werden tijdens hun bestaan nooit aanvaard door de pers of de industrie. W e were extremely unwelcome.

Voor de volgende ’tegendraadse’ groep, Nirvana, werd de rode loper wél uitgerold.

Morrissey: Tijden veranderen, hé. Na The Smiths werd het bon ton om tegendraads te zijn. Kijk naar de hitparades. Toen wij begonnen had je de mainstream charts en de independent charts. Die twee stonden los van elkaar, maar nu is het allemaal één pot nat. De indie-look en de indie-sound, wat is daar nog indie aan? Alles is mainstream geworden. De platenfirma’s hebben de indie-beweging compleet gerecupereerd. Plus: ze laten niks meer aan het toeval over, alles wordt perfect gemanaged. Begin jaren 80 was het nog mogelijk om het verschil te maken. Je kon als groep toeslaan terwijl de wereld even niet oplette. (Sarcastisch) Als je nu twee halve songs schrijft, wordt de fanfare uitgestuurd.

‘We were extremely unwelcome’, zei je net. Maar jullie werden wél iconen met terugwerkende kracht.

Morrissey: Zo zit de muziekindustrie helaas in elkaar, ja. Ze verklaren je heilig als je split. Of als je oud wordt, en ongevaarlijk. Denk aan Lou Reed. Denk aan Patti Smith. Nu zijn dat monumenten, maar in de jaren 70 werden die uit-gespuwd, hé. Toen ze lééfden, toen ze rel schopten, toen ze sensationeel goed waren – when they were out for blood and ready to kill. De muziekindustrie wil geen relschoppers, dat is het probleem. Aparte of unieke mensen worden hooguit gedoogd.

En dan wil de ironie van het lot dat uitgerekend jij muziek gaat maken.

Morrissey:Well, obviously,Britney Spears I’m not. Ik ben geen popster, niet in de courante zin van het woord. Mensen als ik worden ook geen popsterren, ze blijven eeuwig buitenstaanders. En maar goed ook. En er zijn weinig muzikanten waarmee ik op de foto zou willen. De meeste muziek van tegenwoordig vind ik compleet waardeloos. Maar ik ben dan ook een lastig mens.

‘Still I maintain there’s nothing / Wrong with you / You do all that you do / Because it’s all you can do.’

‘Maladjusted’ – Maladjusted

Lou Reed interviewde zichzelf op zijn liveplaat ‘Take No Prisoners’: ‘Are you political, Lou? – Political about what?’ Denk jij soms: ik kan geen vragen meer horen?

Morrissey: Ik denk dat al sinds mijn eerste interview. Echt. Ik begrijp dat ook niet, al die vragen. Je keert je helemaal binnenstebuiten in je songs. Je analyseert jezelf van naaldje tot draadje. Je neemt geen blad voor de mond. Wat valt er dan in godsnaam nog uit te leggen? Het staat er allemaal, letterlijk, in de teksten. Maar toch wil iedereen het je ook nog een keer horen zeggen. ‘Wat wil je met die song uitdrukken?’ ‘Wat vertelt het over jezelf?’ ‘Wat zegt het over de wereld?’ ‘Is er een verband met de tijd waarin we leven?’ Luister dan toch . Anderzijds: zulke vragen vallen tenminste nog te beantwoorden. Ik krijg er ook andere. ‘Waarom heb je die song zo opgenomen en niet anders?’ Begin er maar aan! Of: ‘Denk je dat God bestaat?’. Of: ‘Wat is volgens jou onze plaats in het heelal.’ Alsof ik daar ook maar het begin van een antwoord op zou hebben. Ik ben maar een zanger, hé. Er is een reden waarom ik songs schrijf, geen filosofische traktaten. Ik heb niet alle antwoorden, jij wel?

Ik mag de vragen stellen.

Morrissey: Slim. (glimlacht) Nee, veel mensen gaan het veel te ver zoeken. Alles wordt compleet over-geanalyseerd. Soms moet je de dingen gewoon nemen voor wat ze zijn, zonder meer. (zucht) Ik heb al vaak overwogen geen interviews meer te geven. Al dat gepraat en geanalyseer, ik word daar echt verschrikkelijk moe van. Zoveel valt er ook niet te vertellen, hé. Ik ben wie ik ben, ik doe wat ik doe, einde verhaal .

Je hebt er toch op zijn minst een goeie reden voor?

Morrissey: Zelfs dat niet. Ik heb daar al lang en diep over nagedacht, maar het blijft een absoluut mysterie. Het beste dat ik kan verzinnen, is dat ik muziek maak uit noodzaak. Ik kan gewoon niks anders. Iemand als ik op de arbeidsmarkt, je mag er niet aan denken, hé. Ik heb geen bekwaamheden of kwalificaties, ik ben niet bijzonder intelligent… Wat zou er van me worden?

Veel mensen zouden betwisten dat je niet bijzonder intelligent bent.

Morrissey: Ten onrechte. Als ík intelligent ben, maak ik me grote zorgen over de rest van de mensheid. (lacht) Nee, zeg nu zelf: hoeveel mensen zouden weten waarom ze doen wat ze doen? Hoeveel mensen zouden daar écht goeie argumenten voor hebben? Weinig, hé? Ik vind ‘niks anders kunnen’ trouwens helemaal niet zo’n slecht argument.

Het klinkt nogal banaal, vind ik. Zeker voor een gepassioneerd mens.

Morrissey:Well, het één hoeft het ander niet uit te sluiten. Je kan heel gepassioneerd bezig zijn met het ene ding dat je kan. Bij mij is dat zo. Muziek is nog altijd de reden waarom ik ’s ochtends opsta. De enige reden.

Muziek betekent nog altijd meer voor je dan mensen?

Morrissey: Absoluut. Maar de mensheid wordt dan ook zwaar overschat.

Rest me nog één vraag, een lastige wel. Wat is, voor een zelfverklaarde hypochonder, misantroop en neuroot, het leukste aan Morrissey zijn?

Morrissey:(Lange stilte)Mijn back catalogue. Ik weet: het klinkt arrogant en cliché, maar het is niet anders. Als ik bedenk hoe miserabel ik me voelde als tiener, in my horrible cell of a bedroom… Ik was al lang blij geweest als ik mijn platen gewoon had kunnen maken, voor mezelf. Meer moest het écht niet zijn. Maar dan te weten dat ik er zoveel mensen mee heb kunnen raken. Dat is een onwaarschijnlijke bonus, de grootst mogelijke voldoening. Ik denk vaak aan hoe compleet anders het had kunnen lopen. Echt: het is een mirakel dat ik zo goed terechtgekomen ben. Ik ben het beste bewijs dat alle hoop nooit verloren is.

In naam van velen: bedankt voor je muziek.

Morrissey:Het genoegen was geheel aan mijn kant. Geloof me.

EXTRA OP WWW.FOCUSKNACK.BE

Luc de vos, stijn meuris en frank vander linden over hun held morrissey

RINGLEADER OF THE TORMENTORS

UIT OP 3/4 BIJ SANCTUARY/PIAS

Door Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content