Toen Chris Martin, Jonny Buckland, Guy Berryman en Will Champion elkaar ontmoetten op een Londense universiteit wilden ze gewoon wat muziek maken. Het liep enigszins uit de hand: tien jaar en dertig miljoen verkochte albums later kijkt de hele wereld reikhalzend uit naar het nieuwe Coldplayalbum, getiteld – even ademhalen – ‘Viva La Vida or Death And All His Friends’.

Wij spraken frontman Chris Martin, ook wel bekend als mijnheer Gwyneth Paltrow, en gitarist Jonny Buckland, ook bekend als de peter van de kleine Apple Martin, in The Bakery, het Noord-Londense hoofdkwartier van Coldplay. Het is een onopvallende, eenvoudig ingerichte plek – geen mens die hier een van ’s werelds belangrijkste rockbands zou komen zoeken.

Jullie kunnen je de mooiste opnamestudio’s permitteren, en toch kruipen jullie hier weg.

Jonny Buckland: Glamour interesseert ons niet, dat rodelopergedoe kan ons gestolen worden. We zijn gewoon wie we zijn, en we proberen elkaars voeten op de grond te houden. We willen niet dat er iets tussen ons komt.

Chris Martin: Daarom zijn solotournees zo gevaarlijk. Je krijgt de smaak van het glamoureuze leven snel te pakken, waarbij je gaat leven in een onwerkelijke wereld. Maar omdat wij een echte groep vormen is alles bij ons heel gewoon. Niemand is onder de indruk wanneer ik kom vertellen dat ik bevriend ben met Sylvester Stallone.

Jonny, wat dacht jij toen Chris aankondigde dat hij een duet zou zingen met Kanye West?

Buckland: Ik zei: ‘Cool!’ Al voelde ik me eerst wel wat bedrogen. Weet je: Chris raakt ook van streek als ik met andere zangers praat.

Martin: Juist: dat is strikt verboden. Soms glipt Guy weg naar een of ander obscuur Scandinavisch land om daar bas te spelen op andermans platen. We hebben soms een slippertje, maar we zijn nog steeds een gelukkig getrouwde groep.

Woody Martin

‘Viva La Vida or Death And All His Friends’ is een intrigerende titel. Waar komt die vandaan?

Martin: Het is een grap. We moeten altijd lachen wanneer de ene mens ons vraagt waarom onze muziek zo positief is, en de andere waarom we zulke deprimerende songs schrijven. Bij alles wat we doen ziet de ene helft van de mensen het zo, en de andere helft ziet het net omgekeerd. Dus wilden we een titel die zowel vrolijk als deprimerend is: zo kan iedereen er zijn of haar gemoedstoestand uit kiezen.

Is het goed of slecht als mensen niet kunnen zeggen of Coldplay opbeurende dan wel deprimerende muziek maakt?

Martin: Ik vind dat heel goed. Vergelijk het met de films van Woody Allen. Diens werk is veruit de belangrijkste inspiratiebron voor mijn teksten. Hij behandelt dezelfde thema’s als waar wij mee bezig zijn. Bestaat er een god? Wat is de zin van het leven? En bij Allen weet je nooit of hij opgewonden of wanhopig is. Zo werkt het leven ook: soms gaat het goed, soms gaat het slecht.

‘Viva La Vida’ klinkt erg experimenteel en avontuurlijk, zowel qua sound als qua teksten. Verliepen de opnames gemakkelijker dan die van het vorige album?

Martin: Toen we aan dit album begonnen vertrokken we vanuit een gevoel van bevrijding, want de opnames van X&Y waren erg zwaar geweest. We waren gewend geraakt aan de voortdurende kritiek en aan het feit dat we een grote, beroemde band waren geworden die belangrijke concerten speelde. We draaiden mee in de carrousel van de muziekindustrie en verloren ons doel als muzikanten uit het oog. Producers Brian Eno (U2, The Beatles) en Markus Dravs zetten ons weer op het juiste pad. Ze hielpen ons onze ware sound te ontdekken, brachten ons terug naar het punt waarop we gewoon vier mensen in een kamer waren die samen muziek maakten. We moesten ons geen zorgen meer maken of het nieuwe nummer wel zo goed was als Clocks of wel even succesvol zou zijn als Fix You. We voelden ons vrij om eender welke stijl uit te proberen. We moesten geen traditionele Coldplaymuziek meer maken: daar was er al genoeg van.

Buckland: We wilden alle automatismen eruit gooien, dingen die we al slapend in elkaar hadden kunnen steken.

Martin: Een album schrijven en opnemen kun je vergelijken met je wassen en aankleden in de badkamer. Je trekt je pyjama uit, wast en scheert je en na verloop van tijd kom je weer buiten, mooi gekleed en vers gedoucht. Wanneer je in een studio werkt, ben je heel naakt. Het is een vreselijke vergelijking, maar ik hoop dat je snapt wat ik bedoel.

Cool op school

Heb je veel tijd nodig in de bad-kamer? Meer dan je vrouw?

Martin: Dat niet, nee. Wat ik bedoel is dat je veel zelfvertrouwen nodig hebt om je ideeën uit te proberen, omdat de meeste nergens naar lijken. Tijdens die probeersels voel je je naakt en weerloos, maar je moet het volhouden. Het zou veel gemakkelijker zijn om te zeggen: ‘We weten dat dit werkt, dus gaan we gewoon verder in die richting.’ Op dit album hebben we dat niet gedaan.

Je hebt al vaak gezegd dat je niet erg zelfzeker bent. Dat is nochtans niet de indruk die je maakt op het podium, dus waarschijnlijk ben je vooral heel bescheiden. Is dat je karakter of zeggen jullie heel bewust tegen jezelf: ‘Rustig blijven, ook al hebben we vorig jaar meer platen verkocht dan wie ook’?

Martin: Hamburgerketens verkopen elke dag miljoenen hamburgers. Zijn die daarom zo bijzonder? Je kunt kwaliteit niet afrekenen op verkoopcijfers. Voor mij heeft kwaliteit minder te maken met bescheidenheid of arrogantie dan met jezelf voortdurend verbeteren, voor de mensen die naar je muziek willen luisteren. Met Viva La Vida hebben we geprobeerd een plaat te maken die luisteren naar Coldplay rechtvaardigt. Ik denk dan altijd aan de vijftienjarige jongen die op de speelplaats staat en zegt: ‘Ik vind Coldplay goed.’ Ons doel was: een plaat maken die hem trots maakt om zoiets te zeggen.

Nu ben je weer bescheiden.

Martin: Oh nee. Cool zijn op de speelplaats is een hele prestatie.

Was jij cool op de speelplaats?

Martin: Nee, maar ik zou wel een van de kids geweest zijn die zeiden: ‘Ik vind Coldplay goed.’

© IFA / Vertaling en bewerking: Dieter Moeyaert

Door Steffen Rueth

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content