Van de diepste jungles tot de koudste ijsvlaktes en van dansende kippen tot Klaus Kinski – of waarom Werner Herzog de titel van excentriekste regisseur echt verdient.

De waarheid als mythe

Het onderscheid tussen wat echt is en wat in scène gezet, is een dilemma dat als een rode draad doorheen Herzogs oeuvre loopt, met documentaires vol schijnbare onwaarschijnlijkheden en fictiefilms die verdacht veel weg hebben van gestileerde documentaires. ‘Feitelijkheid en waarheid zijn totaal verschillende dingen’, aldus Herzog. ‘Anders zou de telefoongids van Manhattan het boek zijn dat de meeste waarheid bevat. Vier miljoen telefoonnummers, vier miljoen verifieerbare feiten. Maar die vormen bij elkaar nog geen waarheid.’ Of kijkers zijn films onder de noemer fictie of non-fictie onderbrengen, is een vraag die hem allerminst bezighoudt. ‘Belangrijker zijn de vragen of mijn films erin slagen om een fascinatie over te brengen en of ze de geest van de kijker in beweging brengen.’

Verdichting versus ratio

Herzog – Stipetic – mag dan een erudiete veellezer zijn, als autodidact is zijn scepsis ten aanzien van filmscholen bijna even legendarisch als zijn bizarre fratsen. Naar eigen zeggen probeert Herzog momenten van ‘extatische waarheid’ te vatten en dat doe je volgens de iconoclast het best door ‘verdichting, verbeelding en stilering’, zoals hij ooit schreef in zijn manifest. ‘Films verdragen geen cerebrale aanpak. Academici zijn de ambtenaren van de waarheid. Ze hebben de poëzie vermoord en ik kan alleen maar hopen dat cinema robuust genoeg is om hun dissecties te overleven.’ Vandaar dat Herzog vorig jaar zijn Rogue Film School oprichtte, een guerrilla-academie waar filmtechniek niet eens op het curriculum staat.

Op zoek naar avontuur

In vergelijking met Herzog lijkt Indiana Jones maar een saaie padvinder. Veel van zijn films – die zich kenmerken door hun outsiderblik op culturele vooringenomenheid – spelen zich af in erg extreme locaties met Moeder Natuur in de rol van harteloze bitch. Zo speelt Auch Zwerge haben klein angefangen (1970) zich af in een commune van dwergen en vaarde hij voor Aguirre, der Zorn Gottes (1972) de Peruaanse Urubambarivier af met ziektes en dode figuranten tot gevolg. Voor Herz aus Glas (1976) bracht hij zijn cast onder hypnose, terwijl hij voor Fitzcarraldo (1982) een schip doorheen de jungle sleepte en voor Encounters at the End of the World (2007) naar Antarctica afzakte. Dat Herzog geen enkel fysiek risico schuwt, bleek trouwens ook in 2006 toen hij tijdens een interview door een sluipschutter werd beschoten, maar vervolgens het interview gewoon voortzette. Het bewijs vind je op onze site.

Zijn liefste vijanden

Alsof de extreme draaicondities niet voldoende turbulentie veroorzaakten, zocht Herzog de confrontatie op met zijn acteurs. Legendarisch zijn de samenwerking met enfant sauvage Bruno S., een labiele dakloze met wie hij Jeder für sich und Gott gegen alle (1974) en Stroszek (1976) draaide, en vooral die met Klaus Kinski, wiens driftbuien even legendarisch waren als zijn woeste vertolkingen in Aguirre, Nosferatu (1979), Woyzeck (1979), Fitzcarraldo en Cobra Verde (1986). Aan zijn woelige relatie met Kinski – die op de set vaak ontaardde in scheld- en vechtpartijen – wijdde Herzog in 1999 zelfs de toepasselijk getitelde documentaire Mein Liebster Feind. Daarnaast gaf hij ook nog cameo’s aan allerlei beesten, met de dansende kippen uit Stroszek als hoogtepunt van zijn antiromantische visie op de stompzinnigheid van Moeder Natuur.

Bekijk het explosieve interview met Werner Herzog.

VIDEO op

KNACKFOCUS .BE

(D.M.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content