Tv-maker en schrijver Pedro Elias, de man die de uitwerpselenvraag voor Bart De Wever in De slimste mens ter wereld bedacht, vertoeft het liefst van al achter de schermen, maar straks is hij opnieuw de olijke sidekick van Sofie Lemaire in Bloot en speren. Angststoornis of niet. ‘Ik doe continu dingen die ik eigenlijk niet wil doen. En dan doe ik ze toch, koppig als ik ben.’

‘Heb jij iets tegen honden? De mijne doet nogal onnozel als hij nieuwe mensen ziet’, zegt Pedro Elias. We zitten in zijn woning in Berchem, waar de golden retriever Pablo met opgewonden hondenogen naar mij toe huppelt. ‘Ik kan hem niet zo goed af. Het klinkt harder dan ik het bedoel, maar na mijn eerste boek was ik hem beu.’ De hond in kwestie is de eigenzinnige protagonist uit Elias’ eerste boek Van den hond (2014), een geestige, semi-autobiografische collage over de hond Pablo en zijn schlemiel van een baasje, Pedro. ‘Mijn uitgever vindt het niet kunnen dat ik dat beest naar het asiel doe, dus ga ik hem nog een tijdje houden. Tot de mensen het boek vergeten zijn’, lacht Elias.

Na talrijke omzwervingen als reiziger en copywriter ging Pedro Elias (40) zo’n negen jaar geleden aan de slag als redacteur bij Woestijnvis. Jarenlang was hij er een goed bewaard geheim, een van de drijvende krachten achter programma’s als Scheire en de schepping en De slimste mens ter wereld, waar hij vorig seizoen als deelnemer in belandde. Nu zit hij voor het tweede seizoen op rij in Bloot en speren, als de sidekick van Sofie Lemaire. En hij mag straks Gert Verhulst en Meyrem Almaci komen beledigen als eenmalige gast in het VIER-programma Achter de rug. ‘Het is gek, maar op tv komen, is eigenlijk nooit mijn ambitie geweest’, zegt Elias. ‘Ik ga nog altijd kapot van de stress als ik in opname moet. Ik zit liever gewoon thuis in mijn eigen wereldje, schrijvend. Ik ben nu een tweede roman aan het schrijven, zonder dieren. Dat is ook de titel: Zonder. Maar het vlot niet zo goed. Al blijf ik mijn uitgever wel wijsmaken dat het fantastisch gaat.’

PEDRO ELIAS: Ik doe continu dingen die ik eigenlijk niet wil doen. Of die ik niet durf. Het zijn altijd anderen die zeggen dat ik het moet doen. En dan doe ik het toch, koppig als ik ben, ook al schijt ik in mijn broek. Zo ben ik nu een programma aan het maken waarin ik idiote dingen moet doen. Een beetje erg dat ze mij daar altijd voor vragen, hé. (lacht) En ondertussen ben ik ook nog met mijn lief beginnen te schrijven aan een fictiereeks. Fijn om te ontdekken dat we elkaar op dat vlak ook aanvullen – al vliegt er wel eens een pan door de living. (lacht niet)

Heb je nu als schrijver je nieuwe roeping gevonden?

ELIAS: Ik vind van mezelf dat ik weinig talenten heb, het zijn altijd anderen die iets in mij zien. Maar ik heb wél altijd gedacht: ‘Als ik dan toch iets kan, dan is het wel schrijven.’ Bij Woestijnvis werken, vind ik ook heel prettig, hoor. Achter de schermen is het lekker veilig. Tv-programma’s bedenken à la Scheire en de schepping, dat doe je met een aantal mensen samen. Maar dan moet je ook goeie ideeën aanreiken om ze te doen leven. Ik vind een onnozele puntentelling samenstellen, letterkoekjes op een loopband zetten of een boek schrijven allemaal evenwaardig. Televisie is een ander medium, maar je vertrekt ook altijd vanuit een basisidee en veel goesting om dat tot stand te brengen.

Het onnozele aan mijn werk bij Woestijnvis is dat ik het nog altijd niet als werk kan beschouwen. Voor mij is dat gewoon spelen. Als ik in de wandelgangen een baas voorbij zie lopen, denk ik altijd: ‘Die komt mij nu halen, hij heeft het door dat ik maar aan het spelen ben.’ In de nabijheid van bazen kijk ik dus altijd naar de grond.

Intussen ben je toch een schermgezicht, zij het dan misschien tegen wil en dank. Je werd pas drie dagen voor de opnames van het eerste seizoen gevraagd om als eenmansjury in Bloot en speren te zetelen.

ELIAS: Jan Eelen gaf vorig seizoen mee vorm aan het programma, en ze zochten op het laatste nippertje nog een stoorzender. Hij zei: ‘Jij wordt jurylid.’ Ik heb dan een test gedaan op de redactie en ik werd er echt in gesmeten. Dat eerste seizoen heb ik serieus afgezien, omdat ik nogal verlegen ben. Plots moest ik voor honderd man de onnozelaar uithangen. Ik ging kapot van de zenuwen. Ik maakte voor mezelf een balans op: eigenlijk zag ik met dat programma meer af dan dat ik er plezier aan had. ‘Laten we het hierbij houden’, dacht ik dan. Maar er kwam dus een tweede seizoen, en voor mijn bazen was weigeren zelfs geen optie.

Voor dit nieuwe seizoen heb je wel een geheim wapen: Jonas Geirnaert.

ELIAS: Ik heb af en toe wat met hem gebrainstormd in Gent. Waardoor ik deze keer telkens met een geruster hart naar de studio ging, omdat ik wist dat ik met iets strafs zou komen. Ik kan nog steeds ontsporen, maar ik heb niet meer zo hard afgezien als vorig seizoen. Ik heb er zelfs van genoten. (lacht) Ik durf gerust te zeggen dat de verhalen in het tweede seizoen verfijnder en beter uitgewerkt zijn. Ik zit daar als puntenteller, maar na één seizoen hadden mijn bazen door dat ik een aandachtsprobleem heb. Wel, daar heb ik nu mijn sterkte van gemaakt. Elke aflevering loopt er wel iets mis met mijn computer, de Wonderboy 3000, en dan heb ik daar een oplossing voor. Er komen dwergen aan te pas, regen, kwaaie vogels en taarten. En aan het begin van elke aflevering kom ik met een slideshow op de proppen, waarin ik uitleg dat ik niet meer verliefd ben op Sofie Lemaire.

Mocht het mislopen bij Woestijnvis, dan kun je altijd nog terecht bij Kamagurka. De cartoons Chemoman, Klootenman en Euthanasieman hebben jullie samen bedacht.

ELIAS: Ja. Kama was voor mij een soort nieuwe papa. Wij tekenden elke week een cartoon, onder andere voor Charlie Hebdo. In Antwerpen is er een goede boekenwinkel, de IMS, en daar lag elke week maar één exemplaar van het magazine. Nu is het blijkbaar wereldberoemd, maar destijds kocht geen kat dat. Ik zat nog in de fase dat ik het tof vond om mezelf gepubliceerd te zien, dus holde ik iedere woensdag naar die winkel, maar meestal was een andere lul mij voor. Ja, het was heel fijn samenwerken met Kama, maar na bijna drie jaar is onze samenwerking op een organische manier geëindigd. Omdat ik het gevoel had dat ik zelf iets moest gaan doen. Een boek schrijven bijvoorbeeld. Voor ik Van den hond had geschreven, maakte ik altijd deel uit van een geheel – ofwel bij Humo, ofwel bij Woestijnvis. Dat boek was voor mij de eerste keer dat ik zélf een universum kon creëren. Schrijvers inspireren me ook het meest: Michel Houellebecq of Paul Auster, mensen met een eigen stem.

Welk romanpersonage zou je willen zijn?

ELIAS: Het eerste dat me te binnen schiet, is Holden Caulfield, uit The Catcher in the Rye. Als puber vond ik dat echt een waanzinnig personage. Anderzijds denk ik aan Florentino Ariza, uit Liefde in tijden van cholera. Omdat die 47 jaar, 4 maanden en 22 dagen moet wachten om de liefde vleselijk te beleven. Ik zou dat niet kunnen, maar ik vind het wel een heel mooie gedachte: dat je zo lang van iemand kunt houden en zo lang naar iemand kunt verlangen zónder de liefde te bedrijven.

Je hebt negen jaar lang achter de schermen gewerkt bij Woestijnvis, onder meer voor De slimste mens ter wereld.

ELIAS: Ik denk dat ik aan zeven seizoenen heb meegewerkt. Ik maakte vooral ronde twee, de filmpjes. Dat deed ik ook het liefst. Ik werk heel graag met rekwisieten en onnozele dingen. Vorig seizoen heb ik een keer meegedaan als kandidaat, weeral tegen mijn goesting. Omdat Pat Krimson iets aan zijn ogen had. Net als Jan Eelen bij Bloot en speren kwam Erik Van Looy vlak voor de opnames naar mij: ‘Jij gaat dat doen, hé Pedro.’ ‘Nee, ik ga dat niet doen.’ ‘Oké, je doet het, salut!’ Ik zag mij toen al in die stoel zitten, denkend: ‘Wat doe ik hier in godsnaam?’(lacht)

Ben jij iemand die moeilijk beslissingen neemt?

ELIAS: Nee, ik neem altijd beslissingen die ik instinctief niet zou nemen. Blijkbaar is er nog een machinist in mijn hoofd die dat voor mij doet. (lacht)

Wat is de slimste vraag die je voor De slimste mens hebt bedacht?

ELIAS: Ik had vier elementen in de baard van Jean Paul Van Bendegem gestopt, professor logica, wetenschapsfilosoof en een hele toffe peer. Een klad mosterd, een scrabbleblokje, een Playmobilmannetje en het vierde ben ik vergeten. Van Bendegem steekt vervolgens een lang theoretisch exposé af en je ziet Ben Crabbé, de überquizzer bij uitstek, bleek wegtrekken: ‘Dit heb ik nog nooit gehoord.’ En dan zegt Van Bendegem droogjes: ‘Dat kan allemaal wel zijn, maar wat hing er in mijn baard?’ Dat vond ik wel tof: de onnozelheid en de eenvoud van die vraag. Crabbé is daarop gesneuveld, hij had een black-out.

Je hebt vroeger heel erg rock-‘n-roll geleefd: getrouwd, gescheiden en veel gereisd.

ELIAS: Ja, dat is iets wat mijn psychiater ook niet snapt: dat ik angst heb voor onnozele dingen, maar wel zonder vooropgesteld plan op een vliegtuig durf te springen. Naar Azië of Australië vertrekken bijvoorbeeld, en dan pas ter plaatse een gids kopen. Zoiets vind ik dan weer niet angstaanjagend. Raar hé, je bent er helemaal uit je comfortzone – in een ander land, een andere cultuur waar niemand je kent. Nu ja, mijn drive was niet zozeer dat ik ergens anders wilde zijn. Ik wilde vooral niet híér zijn. Straks word ik papa van een tweede kindje, dus dat reizen zal niet meer zo wild zijn als in het verleden.

En wild was het wel. Je hebt onder meer een jaar in een kibboets in Israël geleefd?

ELIAS: Ja, een soort minigemeenschap. Ik ben naar de meest afgelegen kibboets getrokken, en dan leef je echt in een soort cocon. Dat is een boeiend jaar geweest. Ieder had er zijn eigen huisje en er waren twee bunkers. Ik zat meestal in de tweede bunker: de bibliotheek, waar ik bibliothecaris was. Ik ben daar echt tot rust gekomen.

Stel: je mag nog drie keer op reis en dan sterf je. Waar ga je naartoe?

ELIAS: Dan zou ik naar twee plekken gaan waar ik al ben geweest en één waar ik nog niet ben geweest. De eerste bestemming: Famara op Lanzarote, een heel droevige, winderige plek die voorkomt in de Almodóvar-film Los abrazos rotos. De tweede zou Melbourne zijn, omdat dat zeer ver van hier is, maar toch aanvoelt als Europa. En ik heb er leuke dingen meegemaakt. En als plek waar ik nog nooit ben geweest: Kaap de Goede Hoop. Daar in zee stappen en niet meer omkijken, lijkt me een goeie afsluiter van het leven.

Wat vind je zelf je grootste succes tot nog toe?

ELIAS: Papa zijn. Een melig antwoord, ik weet het. Maar mijn zoon is net tien jaar en ik voel dat hij oprecht gelukkig is. En op werkgebied zou ik zeggen: mijn boek. Niet zozeer vanwege het resultaat, maar door het feit dat ik heb kunnen afronden.

BLOOT EN SPEREN

Vanaf 16/4 elke donderdag op VIER.

DOOR ANDREAS ILEGEMS

Pedro Elias ‘EEN ONNOZELE PUNTENTELLING SAMENSTELLEN, LETTERKOEKJES OP EEN LOOPBAND ZETTEN, EEN BOEK SCHRIJVEN: IK VIND DAT ALLEMAAL EVENWAARDIG.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content