Tot enkele jaren geleden trok de hele wereld naar Las Vegas, maar sinds The Killers zich in 2004 voor het eerst roerden, is het veeleer andersom. Zo’n twaalf miljoen platen bracht de megalomane band uit Nevada al aan de man, en derde worp Day & Age haalt echt álles uit de kast om daar nog een schep bovenop te doen.

Of The Killers nu met disco, new wave, gitaarpop, glamrock of americana koketteren: het kan niet grandioos en episch genoeg klinken. Op basis van debuut Hot Fuss (2004) werd het viertal de beste Britse band van Amerika genoemd. Bij opvolger Sam’s Town (2006) heette het dat de beste Britse band van Amerika weer zo Amerikaans mogelijk wilde klinken. Drummer Ronnie Vannucci Jr. mag uitleggen hoe de zaken er tegenwoordig voorstaan.

Is ‘Day & Age’ volgens jou een Brits of een Amerikaans klinkende plaat?

Ronnie Vannucci Jr. : Wel, nu zijn we gewoon de beste Amerikaanse band die probeert een Britse band te zijn die een Amerikaanse band nadoet. ( Ernstig) Neen, met deze plaat zijn we onszelf geworden. Niet dat we dat vroeger niet waren, maar we hebben eindelijk onze draai gevonden, we wéten dat we op het juiste spoor zitten. En dat spoor is: goeie popsongs schrijven, en ervoor zorgen dat die interessant genoeg zijn om het ordinaire te kunnen overstijgen.

Met ‘interessant’ bedoel je: opgeklopt.

Vannucci Jr. : Hmm, denk je dat? Nu, het klopt wel dat wij met onze muziek zo veel mogelijk mensen vol in het gezicht willen blazen. Maar volgens mij doen we dat niet door alles kunstmatig op te pompen.

Bij het Amerikagevoel van ‘Sam’s Town’ hoorde een cowboys en indianen-look, maar op ‘Day & Age’ voeren disco en synthpop weer de boventoon.

Vannucci Jr. : ( Grinnikt) Goh, ik denk dat er altijd wel een geur van paardenstront en kruitdampen rond The Killers zal blijven hangen. Want sinds Sam’s Town voelen we ons meer Amerikaan dan ooit. Na dik drie jaar de baan op te zijn geweest, was thuiskomen in Las Vegas een overweldigende ervaring: pas tóén beseften we wat ’thuis’ voor ons betekende.

Speelden jullie daar vroeger in bars en clubs ook al alsof het volgepakte stadions waren?

Vannucci Jr. : Ja. Mensen zien dat graag, toch? Ze willen een grote show, ze willen entertainment. Wat voor zin heeft het om op een podium het halfduister op te zoeken en te doen alsof je liever ergens anders was? What the fuck? Dóé iets, laat het gebeuren, connect with people. Weet je, ik heb gisteren Rattle And Hum gezien, de concertfilm van U2…

Voor de hoeveelste keer?

Vannucci Jr. : De eerste keer, geloof het of niet! U2 was toen nog een jonge band, net zoals wij nu. Maar wat ik zo vreemd vond: heel vaak was het alsof ik naar onszelf zat te kijken. Dat was de periode waarin U2 écht U2 werd, waarin die band de sprong van groots naar mega aan het maken was. In de film kun je goed zien hoe dat de leden een beetje ongemakkelijk maakte, argwanend zelfs. Ook wij werken naar het stadioncircuit toe, maar de vraag is of je daar ooit helemaal klaar voor bent. Wat dat betreft, is de druk op de schouders van Brandon ( Flowers, zanger; nvdr) ontzagwekkend. Twintigduizend toeschouwers entertainen zichzelf niet, hé.

Voor concertfotografen hoeven jullie alvast geen moeite te doen: bij hen zijn The Killers al vooraf de pispaal.

Vannucci Jr. : Omdat alleen onze eigen fotograaf beelden van ons mag schieten, ja, ik weet het. ( Zucht) Sommige groepsleden hechten er nu eenmaal meer belang aan om in het mooiste licht gekiekt te worden dan anderen. Zeg nu zelf: als jij kon kiezen tussen de zekerheid van kwaliteit of een willekeurig piece of shit, dan zou jij het toch ook weten? Al zou ik daarvan persoonlijk nooit zo’n strijd hebben gemaakt. Ik zit achteraan op het podium, you know.

Waarom was Stuart Price, bekend van Madonna, Les Rythmes Digitales en Zoot Woman, de geknipte producer voor ‘Day & Age’?

Vannucci Jr. : Omdat hij over dezelfde muzikale gevoeligheden beschikt als wij. We kenden hem van de remixes die hij voor Mr. Brightside en When You Were Young had gedaan, en toen wisten we al: this guy’s on the same page. Zijn aanpak is fris, hij is van onze generatie, én hij is zelf muzikant. Dat garandeerde een haast perfecte samenwerking. In de studio maakten we voortdurend elkaars zinnen af. En als iemand zei: ‘Wow, dit klinkt een beetje als ABBA gecoverd door Fela Kuti’, gaf Stuart de volumeknop zonder nadenken een draai naar rechts. Fantastisch, want in deze band willen we onze grenzen blijven aftasten, en zien hoe ver we dingen kunnen drijven. Let wel: zolang de songs daarom vragen.

En een song als ‘I Can’t Stay’ vroeg niet alleen om Caraïbische steel drums, maar ook nog eens om een saxsolo én een cheesy Burt Bacharachritme?

Vannucci Jr. : ( Grijnst) Die steel drums waren een grap die te goed klonk om weg te knippen. Ach, dat experimenteren hoort erbij. Of een bepaalde klank cool is of niet, zal ons worst wezen. Zolang wij het maar mooi vinden, en we de drive en de passie hoog houden. Sorry mister, je hebt het laatste van ons nog niet gehoord.

DAY & AGE

Op 21 november uit bij Island.

DOOR KURT BLONDEEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content