Mark Lanegan presenteert op 30 januari zijn jongste, naar new wave en krautrock ruikende album Phantom Radio in de AB. Zal andermaal aan zijn zijde staan: Antwerpenaar Aldo Struyf. Die liet Lanegan ook opdraven op de nieuwe, allerlaatste worp van Creature with the Atom Brain. ‘Waarom mijn teksten altijd zo donker zijn? Vraag dat maar aan een therapeut.’ Een dubbelgesprek.

‘Danger is as danger does / Look out love, I’m dangerous.’ Mark Lanegan is de vocale seriemoordenaar van dienst op de duistere openingstrack van de nieuwe Creature with the Atom Brain-plaat Night of the Hunter, uit eind februari. Hij werd ingehuurd door Aldo Struyf, bezieler van Creature en een van Lanegans vaste trawanten in de Mark Lanegan Band.

Mocht u niet vertrouwd zijn met hun gezamenlijke voorgeschiedenis: toen Struyf begin de jaren 2000 als gitarist-toetsenist van Millionaire mee op tournee ging met Queens of the Stone Age, waar Lanegan op dat moment bij zong, raakte hij backstage met Lanegan aan de praat. Australische rock- en punkbands uit de jaren zeventig, tachtig en begin jaren negentig, waar ze allebei gek van zijn, voedden de gesprekken. Samen trokken ze er tussen de shows door op uit om de lokale platenwinkels af te schuimen – ‘hij kocht cd’s, ik vinylplaten’, zegt Struyf. Niet lang na die tournee belde Lanegan hem op, met de vraag of hij niet wilde meespelen op Bubblegum (2004), zeg maar Lanegans chef-d’oeuvre als soloartiest.

We zijn nu ruim tien jaar verder, en hun muzikale partnerschap houdt nog steeds stand. Meer nog: Lanegan rekent zijn Belgische compagnon de route inmiddels tot zijn kransje van hechte vrienden, naast pakweg Greg Dulli van The Afghan Whigs en Josh Homme van de Queens.

‘It goes far beyond music, man’, zegt Lanegan over zijn band met Struyf. ‘Het gaat inderdaad verder dan nu en dan een nummerke bij hem inspelen’, beaamt de Antwerpenaar. ‘Elke keer dat Mark in België is, komt hij bij me langs. Ook toen hij nog, euh, scheef gingen daardoor wel eens in de problemen kwam, kon hij bij mij terecht – pas op: ik was altijd al tegen zijn druggebruik, maar zoals het een vriend betaamt, hielp ik hem uit de rats. En weet je wat vaak het eerste is wat hij doet als ik hem in de States ga opzoeken? Mij een briefje van 500 dollar toestoppen, “om iets te eten te kopen”.’

Geen onaardige man, die Lanegan – inmiddels al een flink aantal jaren van de drugs af. Hij woont niet meer, zoals toen, in zijn auto of in een huurkamertje van 50 dollar, maar heeft een huis in LA, laat elke dag zijn honden uit en verzamelt kunst. Wanneer we hem en Struyf ontmoeten in het café van de Antwerpse Trix, waar de voltallige Mark Lanegan Band zich aan het klaarstomen is voor de Europese tournee, die op 30 januari een tussenstop maakt in de AB in Brussel, zegt hij tot drie keer toe ‘blij te zijn ons te ontmoeten’.

Imposant, intrigerend en een tikkeltje intimiderend, dat is Lanegan ook. De hem kenmerkende, door het volle leven geraspte bariton laat, óók als hij spreekt, een diepe indruk na. De Amerikaan draagt een erg donkere bomberjack en muts, en verschuilt zijn ogen achter een stel dikke brilglazen. Als hij ons de hand schudt, vallen ook de in inktzwart getatoeëerde sterretjes op zijn vingers op.

Een spraakwaterval zal Mark Lanegan evenwel nooit worden. Zo stokstijf als hij op het podium staat – als aan zijn microfoonstandaard genageld -, zo flegmatiek gedraagt hij zich ook tijdens ons gesprek. Hij lijkt een beetje in zichzelf gekeerd; tuurt nagenoeg onafgebroken naar de grond. ‘Mark is moe door de jetlag, dat is alles’, verklaart Struyf. Zijn tip: ‘Best niet over the old days praten, Screaming Trees en zo, want dan kan het wel eens gebeuren dat hij rechtstaat en wegwandelt.’ Iets anders dan maar.

Waarom is België voor jou de uitgelezen plek om een tournee voor te bereiden?

MARK LANEGAN:Ik kom hier heel vaak, eigenlijk al sinds de eighties. Veel bevriende muzikanten wonen hier. Onlangs heb ik nog met Magnus opgetreden in Brussel, bijvoorbeeld. Geweldige ervaring. Ik ben een fan van allebei hun platen. En het was fijn om ook eens met Timmy (Tim Vanhamel, gitarist bij Magnus en kind aan huis in het Queens of the Stone Age-kamp, nvdr.) op een podium te staan.

Het ding met Belgische artiesten is dat ze muziek heel serieus nemen, en een heel brede muzikale kennis hebben. Ze komen altijd met een waaier aan verschillende invloeden aanzetten. Dat zie je niet overal.

Wil dat zeggen dat een concert in ons land, zoals binnenkort in de AB, iets speciaals is voor jou?

LANEGAN: Absoluut. Midden in elke Europese tournee prikken we één of twee Belgische concertdata. Dat zijn shows waar ik altijd bijzonder hard naar uitkijk. Samen met mijn thuishaven Los Angeles en steden als New York en Londen, staat Brussel bovenaan op mijn lijstje van favoriete bestemmingen om te spelen. Hoe kan het ook anders: Belgium is my home away from home.

Wellicht heeft het ook te maken met het feit dat de Mark Lanegan Band met bassist Fred ‘Lyenn’ Jacques en drummer Jean-Philippe De Gheest erg Belgisch getint is. Met dank aan Aldo Struyf, keyboardspeler én samensteller van de groep. Hoe belangrijk is zijn aandeel precies?

LANEGAN:Aldo is de leider van de band. Niet alleen omdat hij met zowat elk denkbaar instrument overweg kan, maar ook omdat hij de man is die zich de songs eigen maakt en ze vervolgens aan de andere muzikanten aanleert. Niet ik, maar Aldo runt de Mark Lanegan-show. Voor mij is hij onmisbaar.

Is Mark Lanegan een strenge meester, Aldo?

ALDO STRUYF: Als er iets niet goed zit in de band, wordt hij wel eens slechtgeluimd of kwaad, ja – bijna op een James Brown-achtige manier. Hij verwacht heel veel van zijn groep. Op dit moment, kort voordat we het vliegtuig naar Ierland moeten nemen om daar onze Europese tour op gang te trappen, zijn we nog nieuwe nummers aan het instuderen, from scratch. Maar als ik zeg dat zoiets onhaalbaar is, begrijpt hij dat wel, hoor. Hij is veeleisend, maar niet ontoegeeflijk.

Hoe gaat het er bij jullie toe in de studio?

STRUYF: Ik ben niet bij het hele opnameproces betrokken. Mark is natuurlijk degene die de nummers schrijft, en die ons tijdens de opnames richtlijnen en advies geeft. Wij voegen alleen maar elementen aan de songs toe die hij eerder al in een ruwe versie op band heeft gezet.

LANEGAN: Nu ben je wel heel bescheiden. (richt zich tot ons) Aldo’s bijdrage aan de laatste plaat was wel degelijk gigantisch. Er zijn behalve ik maar twee mensen écht aanwezig op Phantom Radio, en dat zijn Aldo en muzikant-producer Alain Johannes (ex-Queens of the Stone Age, nvdr.), die mijn platen ook opneemt in zijn home studio. It was just the three of us from beginning to end.

Ben jij het type stille kracht, Aldo?

STRUYF: Ik doe gewoon mijn ding, hoor. Mark weet dat hij op mij kan rekenen, dat wel. Als hij voor een repetitie zegt welke nummers we gespeeld moeten zien te krijgen, zal ik ervoor zorgen dat dat gebeurt, dat alles vlot verloopt. Het komt erop aan op voorhand mijn huiswerk te doen – samples maken, de songstructuren doen kloppen… Maar pas op: Fred, Jean-Philippe, onze Amerikaanse gitarist Jeff Fielder en zijn voorganger Steven Janssens: dat zijn allemaal topmuzikanten, hé. Deze groep is duizend keer beter dan de band die in 2004 de Bubblegum-tournee afwerkte, vind ik persoonlijk. En dat heeft niet alleen met mij te maken. Het ligt waarschijnlijk ook wel aan het feit dat we nu allemaal brave mannen zijn geworden, terwijl Mark zich in de Bubblegum-tijd wel eens begaaide. (lacht)

Clean zijn, komt blijkbaar ook de productiviteit ten goede. Aan Phantom Radio ging de ep No Bells on Sunday vooraf, een jaar eerder verschenen er met de intieme coverplaat Imitations en de Duke Garwood-samenwerking Black Pudding zelfs twee Lanegan-platen. En over een maand ligt er alweer een heuse remixplaat van de Mark Lanegan Band klaar. Hoe blijf jij dat hoge werktempo volhouden, Mark?

LANEGAN: Ik heb gewoon plezier in albums maken, en ik heb de laatste tijd de kans gekregen om die allemaal uit te brengen. Zo simpel is dat. There ain’t no mystery to it. Ik bekijk het plaat per plaat, en doe gewoon wat er zich op het moment zelf aandient. Misschien laat mijn volgende album wel vijf jaar op zich wachten. Wie zal het zeggen?

Aldo, jij hebt voorgoed de stekker uit Creature with the Atom Brain getrokken. Waarom?

STRUYF: Het was, na ongeveer tien jaar, wel goed geweest. Ik wilde niet dat de fans de interesse in ons zouden verliezen. Zelf luister ik ook niet meer zo enthousiast naar de laatste van Foo Fighters of Queens of the Stone Age als ik destijds naar de eerste luisterde. Ik ben een grote fan van beide groepen, hoor, begrijp me niet verkeerd, maar zulke rockbands blijven toch altijd min of meer hetzelfde doen. Ik wilde niet dat we met Creature in herhaling zouden vallen. Dus zijn we er eind 2013 mee gestopt. Ik ben helemaal klaar voor iets nieuws.

LANEGAN: Jammer, want ik vond het fijn die mannen mee on the road te nemen, en ik heb ook altijd met plezier naar hun platen geluisterd. Maar ik steun hen. Want weet je, people gotta do what makes ‘em happy.

Maar een allerlaatste plaat kon er nog wel van af?

STRUYF: Ik had nog genoeg goed materiaal liggen voor één plaat, ja. Een afscheidsplaat, die enkel op vinyl uitkomt. Met dat materiaal ben ik – zoals ten tijde van de twee eerste ep’s, toen Creature nog een eenmansproject was – alleen aan de slag gegaan. Al heb ik ook heel wat bevriende muzikanten opgetrommeld om mee te komen spelen op Night of the Hunter. Dat was trial and error. Ik liet die mannen elk afzonderlijk een stukje spelen – gitaarke hier, synthje daar. En toch lijkt het alsof er een echte band aan het spelen is, vind ik.

Eerder dan een klassieke rockplaat is het een psychedelische trip van een halfuur geworden, met vijf lang uitgesponnen nummers die alle kanten op stuiteren.

STRUYF: Ja. Lange solo’s à la Neil Young, psychedelica uit de sixties en seventies maar evengoed wereldmuziek uit Turkije, Mali, Cambodja of Thailand: dat zit er allemaal in.

Aanvankelijk wilde ik een plaat maken van slechts één song. Een moeilijke opgave, zo bleek, want zoiets dreigt na verloop van tijd te gaan vervelen. Dus heb ik die ene song uiteindelijk in vijf stukken opgedeeld – Night of the Hunter, Part 1 tot en met Part 5. Omdat ik zelf niet graag veel zing, heb ik elk nummer door iemand anders laten inzingen: Mark, Tim Vanhamel, Tom Barman, kunstenaar Danny Devos en bluesmuzikant Dave Reniers, zangers die allemaal een andere sfeer opwekken.

Mark, jij verkent op Phantom Radio ook nieuw muzikaal terrein, met uitstapjes naar new wave en krautrock. Is dat het soort muziek waar je tijdens de opnames naar hebt geluisterd?

LANEGAN: Ik denk niet dat een plaat indicatief is voor wat ik beluister terwijl ik ze maak. De verwijzingen die je opsomt, dat zijn nu eenmaal de geluiden waar we de laatste tijd bij uitkwamen. Ik weet ook niet goed waarom, al wat ik kan zeggen is dat ik blij ben met het resultaat. (grijnst)

Sommige nieuwe nummers klinken beduidend opgewekter dan veel van je vroegere werk.Maar in de teksten is het al ‘scars, bone and blood’ en ’tombstones and bulletholes’ wat de klok slaat. Vanwaar die immer donkere lyrics?

LANEGAN: Ik weet het niet, man. I just let the chips fall where they may. Nogmaals: het wat en het waarom, daar sta ik niet echt bij stil. Vraag dat maar aan een therapeut. (lacht)

‘KAN IK DADELIJK MIJN KAMER BINNEN, Aldo? Heb jij de sleutel?’ vraagt Mark Lanegan nog. ‘Ja’, antwoordt Struyf.

Het is tijd om te crashen, de jetlag uit het lijf te jagen. Er zal de volgende dag immers nog één keer gerepeteerd moeten worden. En dan het vliegtuig op, richting Galway, Ierland, waar een tournee begint die pas eind maart afloopt.

’12 uur morgen?’

‘Oké. Pik jij mij op, Aldo?’

‘Doe ik.’

PHANTOM RADIO

Uit via Heavenly Recordings. Mark Lanegan Band treedt op 30/1 op in de AB in Brussel. Alle info: abconcerts.be

NIGHT OF THE HUNTER

Verschijnt op 27/2 bij Sacred Love / Waste My Records.

DOOR MICHAEL ILEGEMS – FOTO’S CHARLIE DE KEERSMAECKER

Aldo Struyf: ‘MIJN BAND MET MARK GAAT VERDER DAN NU EN DAN EEN NUMMERTJE BIJ HEM INSPELEN. ELKE KEER DAT HIJ IN BELGIË IS, KOMT HIJ BIJ ME LANGS. OOK TOEN HIJ NOG SCHEEF GING.’

Mark Lanegan: ‘ALDO IS DE LEIDER VAN DE BAND, NIET IK. ALDO RUNT DE MARK LANEGAN-SHOW. VOOR MIJ IS HIJ ONMISBAAR.’

Aldo Struyf: ‘ALS IETS NIET GOED ZIT, WORDT MARK WELEENS KWAAD. MAAR ALS IK ZEG DAT IETS ONHAALBAAR IS, BEGRIJPT HIJ DAT WEL.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content