‘We hebben voor het eerst onszelf in vraag gesteld’

‘Kijk naar hoe ik mijn gitaar vijf jaar geleden vasthield en hoe ik ze nu bespeel: vroeger trok ik ze tot tegen mijn kin, nu laat ik ze lekker laag hangen.’ De verkrampte Alex Turner van weleer is een rustige twintiger geworden. En dat straalt af op zijn groep Arctic Monkeys. Met Suck It And See hebben ze een opvallend ontspannen plaat gemaakt. ‘Dit is het ijkpunt voor een nieuwe fase in ons bestaan.’

Volgens reclamejongens is Arctic Monkeys hét schoolvoorbeeld van viral marketing, maar onder muziekliefhebbers bestaat de consensus dat de band vooral een terechte hype was. De jongens hebben de snelst verkopende debuutplaat uit de Britse geschiedenis op hun naam staan, bevestigden hun status met Favourite Worst Nightmare en mochten voor Humbug rekenen op de productiediensten van Josh Homme, de Rosse Reus van Queens of the Stone Age.

Yep, het is snel gegaan. Amper vijf jaar nadat ze als jonge snotneuzen aan het venster kwamen piepen, voeren de Northerners deze zomer menige festivalaffiche aan – waaronder ook die van Rock Werchter – en ligt de wereld languit aan hun voeten. Letterlijk zelfs, want gitarist Jamie Cook mag dan nog elke zondag als linkse back aantreden bij The Pack Horse FC in Sheffield, thuis ligt de befaamde page three girl Katie Downes op hem te wachten; en de Britse pers mag zanger Alex Turner graag monkelend omschrijven als zijnde ‘even hermetisch als een vacuümverpakking Frankfurterworsten’, hij vindt toch maar mooi elke dag MTV-presentatrice en it-girl Alexa Chung in zijn sponde.

En Vrouwe Fortuna houdt maar niet op hen toe te lachen – Gène Bervoets is er niets tegen – want voor de opnames van Suck It And See in de legendarische Sound City Studios in L.A. mocht het viertal uit Sheffield vijf weken lang verblijf houden in een Spaanse luxevilla met zwembad en buitenkeuken in de Hollywood Hills. En nóg krijgt Lady Luck die verdomde smile maar niet van haar gezicht – ze lijkt François De Keersmaecker wel – want heden mogen zanger-gitarist Alex Turner en drummer Matt Helders in een Parijse bistro aanschuiven bij Knack Focus.

Alex, jij woonde tot voor kort in New York en resideert nu weer in Londen, terwijl de andere jongens in Sheffield wonen. De nieuwe plaat werd opgenomen in L.A., en vandaag zitten we te praten in Parijs. Hoelang doe je er ’s ochtends over om uit te maken waar je net wakker geworden bent?

Alex Turner:(Lacht) Dat kan soms wel even duren. Ik zou alle minuten en uren die ik de voorbije jaren heb verspild door ’s ochtends versuft om me heen te zitten gapen in ieder geval niet durven op te tellen. Niet alleen dat wakker worden in een vreemd bed is ontregelend. Nog veel verwarrender wordt het als ik, zoals vandaag, opsta in Parijs en al meteen telefonische interviews moet doen met achtereenvolgens Zwitserland, Engeland en Zweden. Op zulke momenten begint het me toch al eens te duizelen. (Lacht)

Matt Helders: Ik heb daar eigenlijk niet zo’n last van. Welke dag van de week het is: daar heb ik doorgaans geen idee van. Maar wáár ik ben: dat weet ik altijd. Ik heb een ingebouwde gps, denk ik. Maar zelfs als je voortdurend weet waar je bent, kan het soms ontregelend werken om de hele tijd van standplaats te veranderen. Being constantly on the move: it fucks you up sometimes.

Zijn er ook voordelen aan dat vele reizen waarvan de gemiddelde sterveling misschien geen weet heeft?

Turner: Goh, het blijft toch een voorrecht om voortdurend de wereld af te reizen: het verbreedt je perspectief enorm als je voortdurend op andere plaatsen komt. Ik merk dat ik veel dingen compleet anders ben gaan bekijken.

Helders: Nog een voordeel: met al dat reizen heb je ook veel vrije tijd.

En wat zijn de nadelen?

Helders: Die vrije tijd. (Lacht) Want alle uren in treinen en op vliegtuigen geven je natuurlijk ook veel tijd om na te denken. En daar wordt een mens niet altijd gelukkig van.

Over nadenken gesproken: weet jij als drummer van de groep steeds waarover Alex’ teksten gaan?

Helders:(Naar Alex loerend) Euhm, neen. Zeker niet altijd. En ik vind dat ook niet nodig. Van de nummers van de eerste plaat weet ik wél heel goed waarover ze gaan: over de dingen die we als tieners samen hebben meegemaakt, opgroeien in Sheffield, dat soort dingen. Maar ik heb de indruk dat zijn teksten gaandeweg persoonlijker geworden zijn en ik hoef zeker niet altijd in detail te weten wat ze betekenen.

Bespreek jij je teksten weleens met de andere groepsleden, Alex?

Turner: Soms. Je moet weten dat ik mijn teksten in van die schriftjes met ringen kribbel, en er is geen enkel woord dat zo vaak terugkomt als ‘or’. Ik ben iemand die bij het schrijven van teksten tot op het allerlaatste moment allerlei opties openlaat. Altijd staat er wel een zin of een woord waarvoor ik nog een alternatief in gedachten heb, allemaal opties die ik met een wirwar van pijltjes en stippellijntjes met elkaar verbind. En soms probeer ik die verschillende mogelijkheden weleens bij de andere jongens uit. (Zich bedenkend) Al moet ik toegeven dat het ook weer niet vaak gebeurt.

Hebben jullie de vorige plaat grondig geëvalueerd voor jullie aan de nieuwe begonnen?

Turner:(Verbaasd) Gek dat je dat vraagt. Neen, eigenlijk is het niet zo vreemd dat je daarover begint, want veel muzikanten blijken dat te doen. Alleen: wij hadden die gewoonte helemaal níét. Tot nu dus. Na de tournee die op Humbug volgde, hebben we voor de eerste keer in onze geschiedenis onszelf in vraag gesteld. We hebben niet alleen Humbug geëvalueerd, maar Arctic Monkeys als groep. Dat klinkt misschien raar, maar daar waren we voorheen niet aan toegekomen. Na de eerste plaat zijn we bewust heel snel aan een tweede beginnen te werken. Het ijzer smeden als het heet is, weet je wel. De opnames van de derde plaat: daar zijn we eigenlijk ook zo’n beetje als vanzelf en zonder veel nadenken ingerold. Ik heb die eerste platen zelfs niet meer gehoord sinds ze van de mastering terugkwamen.

Na die laatste tournee voelde ik ineens de behoefte om te temporiseren, en een stand van zaken op te maken. Voor het eerst in vijf of zes jaar heb ik nog eens naar onze eerste plaat geluisterd: een heel vreemde ervaring. Ik voelde trots, want ik vind het nog altijd een goede plaat, maar ik werd toch ook een mentale afstand gewaar. Toen heb ik beseft: de volgende plaat mag wat mij betreft een checkpoint zijn: een ijkpunt voor een nieuwe fase in ons bestaan.

En hoe zou je die nieuwe fase omschrijven?

Turner: Een fase waarin we iets meer beredeneerd te werk gaan, en iets minder wild en onbezonnen. We wilden voor deze plaat goed voorbereid in de studio aankomen, zodat we er heel georganiseerd konden werken. Tot nu toe was het: making it up as we go along, een en al improvisatie. Josh heeft ons ten tijde van Humbug al duidelijk gemaakt dat er niets mis is met een goede voorbereiding. Wij zijn het altijd gewoon geweest om tot in de studio aan onze nummers te blijven sleutelen en zelfs tijdens de opnames nog lastminuteaanpassingen te maken of een song helemaal om te gooien. Deze keer hebben we netjes vooraf de grenzen afgebakend en zijn we met perfect ingespeelde songs naar de studio getrokken.

Meer bepaald naar de Sound City Studios in L.A. Wat was de belangrijkste reden om daarheen te trekken: de kwaliteit van de studio of de nabijheid van Hollywood?

Helders:(Lacht) Om eerlijk te zijn: voor ons was in de eerste plaats de staat van belang. We wilden bovenal in Californië opnemen: om het weer natuurlijk, maar ook omdat we het gewoon een leuke plek vinden. En het was Josh die ons uiteindelijk de Sound City Studios aanraadde. Nogal wat groepen hebben daar een straffe plaat gemaakt.

Een straffe plaat? Nirvana heeft er ‘Nevermind’ opgenomen!

Helders:I know: wát een geschiedenis heeft die plek. Maar voor alle duidelijkheid: het is ook een goede studio, hoor. De kamer waar de drums worden opgenomen, is zonder twijfel de beste ter wereld. En what’s good enough for Dave Grohl, is good enough for me.

Zou ik aan ‘Suck It And See’ kunnen horen dat ze in de Sound City Studios is opgenomen?

Turner: Neen, dat denk ik niet. De studio was vooral van facilitair belang: hij maakte het mogelijk om in technisch comfortabele omstandigheden te kunnen opnemen, maar hij heeft verder geen stempel op de plaat gedrukt. Op Humbug speelde de omgeving veel meer een rol. Josh had ons voor die plaat naar de Mojave Desert meegesleurd en dat hoor je aan de plaat: die baadt helemaal in de sfeer van de woestijn. Het verschil met de nieuwe plaat zit hem alweer in onze veranderde manier van werken. Ten tijde van Humbug lieten we het toeval nog een grote rol spelen en hebben we veel songs en arrangementen ter plekke geschreven. Voor Suck It And See hadden we de volledige preproductie in Londen gedaan, in L.A. moesten we bij wijze van spreken de songs alleen inspelen.

‘Suck It And See’ klinkt heel wat gesofistikeerder dan jullie debuut. Wat zouden jullie in 2006 van deze plaat gevonden hebben?

Turner: Ik zou om te beginnen al verbaasd zijn dat we ooit aan een vierde plaat zouden toekomen.

Helders: Ik denk toch dat het een schok was geweest om te horen hoe ver we van onze toenmalige punksound zouden wegevolueren.

De nieuwe plaat is veel melancholischer en zachtmoediger dan we van jullie gewoon zijn. Weerspiegelt die stemming jouw persoonlijke humeur, Alex, of veeleer de sfeer in de groep?

Turner: Toch vooral de sfeer in de groep, denk ik. Je kunt heel goed horen dat we na de eerste plaat stelselmatig tot rust zijn gekomen, en dat er meer kalmte en sereniteit in onze muziek zijn geslopen. Achteraf bekeken hadden we ten tijde van die eerste plaat een heel afstandelijke en defensieve houding, een beetje verkrampt zelfs. Je hoeft alleen maar te kijken naar hoe ik mijn gitaar vroeger vasthield en hoe ik ze nu bespeel: vroeger trok ik mijn gitaar zo hoog op dat ze zowat vlak onder mijn kin hing, tegenwoordig laat ik ze lekker laag hangen. Een betere illustratie van onze veranderde attitude vind je niet.

Werd die defensieve houding indertijd niet vooral uitgelokt door de buitenproportionele belangstelling die jullie te beurt viel?

Turner:Bwa, dat hele hypegedoe heeft onze gemoedsrust zeker geen goed gedaan. Los daarvan waren we toen echt wel onrustige, nerveuze tieners met tienerfrustraties en tienerangsten.

Ik heb toch de indruk dat jullie je tegenwoordig minder ongemakkelijk voelen bij de gedachte in een succesvolle groep te zitten dan vijf jaar geleden.

Helders: We hebben er ons nooit slecht of ongemakkelijk bij gevoeld, maar ik ben alleszins blij dat die hectische beginperiode zo’n beetje voorbij is.

Turner: Het waren mooie tijden, maar ik ben in het geheel niet ongelukkig dat we nu staan waar we staan. We survived: dat is het belangrijkste.

SUCK IT AND SEE

Op 6/6 uit bij Domino.

DOOR VINCENT BYLOO

‘We hebben het overleefd. Dat is het belangrijkste.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content