Wanderlust **

‘”Zal ik je mijn huis tonen?” vroeg Zanussi toen hij Alicja Gescinska een kopje koffie inschonk. “We moeten toch íéts doen”, voegde hij er monkelend aan toe.’

zondag 16/10, 20.10, Canvas

Er zijn van die programma’s die je bereid bent veel krediet te geven. Omdat ze tegen de haren van de tijd in strijken, omdat ze alle – vaak door managementachtige heerschappen bedachte – wetmatigheden van de hedendaagse televisie zonder verpinken overboord gooien of gewoon omdat ze een titel hebben die aan de zolen van je eigen dromen kietelt. Ik beken: ik ben een stille liefhebber van het woord ‘Wanderlust’. Dus ja, ik vertoonde een subjectief gekleurde voorliefde voor het programma, dat de moed had om zich onder een Duitstalig begrip met een brede Duitse traditie te scharen. Goethe, Schiller, Kant, Nietzsche waren allemaal ‘Wanderers’, al wandelend scherpten ze gedachten en ideeën aan. Een gewoonte die ook Hitler zich eigen maakte. Om maar te zeggen: niet iedere Wanderlust is het waard om aangemoedigd te worden.

De Wanderlust van filosofe Alicja Gescinska drijft haar – zoals ze het zo netjes zelf verwoordt – naar haar intellectuele helden, die over de hele wereld verspreid zijn. Waarom dat nu precies haar helden zijn, wat de m/v met wie ze een dag doorbrengt voor haar zo bijzonder maakt, dat kom je amper te weten. In Wanderlust staat de filosofie centraal en blijkbaar zijn er vormen van filosofie die zich niet wagen aan de basisvragen van het normale interview. Wie? Wat? Hoe? Waarom? Waar?

Neem nu de ondertussen 77-jarige filmmaker Krzysztof Zanussi, die Gescinska in zijn buitenhuis in de groene rand rond Warschau opzocht. Dat hij zeer gerenommeerd is, wist Gescinska te vertellen terwijl ze aanbelde en terugschrok van de poort die automatisch openging. Dat hij in het grote huis woonde met zijn vrouw, negen honden, twee katten en zonder kinderen, en dat hij als kind de oorlog had meegemaakt en daarna het communisme had overleefd. ‘Zal ik je mijn huis tonen?’ vroeg Zanussi toen hij Gescinska een kopje koffie inschonk. ‘We moeten toch íéts doen’, voegde hij er monkelend aan toe. Voor Gescinska was het allemaal goed en dus trippelde ze achter Zanussi aan, door zijn grote huis.

Maar het is moeilijk om te luisteren naar een man van wie je de achtergrond eerst zelf op Wikipedia moet opzoeken. Het is moeilijk te blijven luisteren als alle kiezelstenen waarover een gesprek struikelt onaangeroerd blijven. Zanussi toonde foto’s van zijn Italiaanse voorouders – ja, die van de wasmachines -, mijmerde over hoe Europa altijd meer verenigd is geweest dan we durven aan te nemen, tikte op een oude Weense kluis en lichtte dan een tipje van de sluier van zijn kindertijd op. Maar omdat Gescinska niet echt doorvroeg, bleef die hele ervaring wat in de lucht zweven. Als kijker kreeg je brokken en fragmenten aangeboden, maar het totaalbeeld ging de mist in.

Na 37 minuten – Gescinska had met Zanussi ondertussen al in de fauteuils, in de tuinstoelen, aan tafel en aan zijn bureau gezeten – hadden ze het dan eindelijk over datgene waar Zanussi zich zijn halve leven mee had beziggehouden: film. De eenvoudige vraag waarom en hoe hij na een studie fysica bij de film was beland, was waarschijnlijk te weinig filosofisch om aan te raken. En dus peilde Gescinska naar het waarom van zijn kunstenaarsziel. ‘Iedere film is een verrassing voor mij’, luidde het voorspelbare antwoord. Gescinska reageerde er bijzonder verrast op. En opnieuw kreeg Zanussi alle ruimte om te mijmeren over het leven, de dood, het leven na die dood, de kracht van het gebed. Soms dook er een bijzondere gedachte op, even vaak werden er platitudes aan elkaar gehaakt, en tussen het praten door kwam er al eens een slapende hond in beeld, of twee slapende honden, een lege stoel of een luster. Gescinska heeft ongetwijfeld een fijne tijd achter de rug, met boeiende gesprekken, lekker eten en mooie wandelingen. Spijtig genoeg heb je daar als kijker weinig aan.

door Tine Hens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content