Na de soloplaat ‘Sukilove’ en het tweede album van Chitlin’ Fooks brengt hij met ‘Shadowgraphic City’ de derde plaat in evenveel maanden uit. Pascal Deweze heeft het songschrijven duidelijk onder de knie: ‘Als een idee een tijdje in mijn hoofd heeft rondgespookt, pak ik mijn gitaar en probeer ik het naar buiten te sleuren.’

Shadowgraphic City, ‘Shadowgraphic City’

(Palomine/Bang!)

Live-première Shadowgraphic City: 22/1 Ancienne Belgique, Brussel (meer info over de toernee: home.wanadoo.nl/ron/ shadowgraphiccity

Als je de plaat van Shadowgraphic City – een onderonsje met vrienden Mauro en Carol Van Dyk – naast die van Sukilove en het tweede album van Chitlin’ Fooks legt, moet je vaststellen dat Pascal Deweze met zijn voeten diep in de, vooral Amerikaanse, rootsmuziek staat. Maar aan de andere kant gaat hij ook het experiment niet uit de weg. ‘Inwendig schommel ik voortdurend tussen die extremen,’ zegt Belgiës meest productieve songschrijver. ‘Ik ben opgegroeid met Nirvana links en Roy Orbison rechts, go figure. Heel wat experimentele platen tonen mij mooie opstapjes naar iets nieuws en krachtigs maar missen naar mijn gevoel de simpele en effectieve communicatie van een traditioneel opgebouwde song.’ Als Sukilove durft Deweze al iets meer dan bij Chitlin’ Fooks buiten de lijntjes te kleuren, maar met Shadowgraphic City gaat hij het verst. ‘Shadowgraphic City is gewoon het resultaat van drie muzikanten die zonder het strenge oog van de producer met wat opnameapparatuur en een overvloed aan enthousiasme thuis een plaat maken’, legt Deweze uit. ‘Deze groep is voor mij een gesubsidieerde speeltuin.’

‘Shadowgraphic City’ is het resultaat van huisvlijt en gepruts met technologie, net als het debuut van Sukilove. Voor hedendaagse singer-songwriters is de digitale revolutie een zegen, vindt Deweze: ‘Professionele apparatuur die je tien jaar geleden een half miljoen frank kostte, kan je nu voor duizend euro kopen en dan nog in verbeterde versie. Als artiest krijg je daardoor de kans om je eigenaardigheden en persoonlijkheid op tape te zetten zoals je het zelf wil.’ Hoewel je op Shadowgraphic City uiteenlopende kleuren aantreft, schuilt er toch een eenheid in de plaat. ‘Wij zijn drie individuen die in een denkbeeldige film noir-stad hun liedjes komen vertolken. Het scherm van Shadowgraphic City is altijd wel een beetje wazig. Hoewel er contrasterende sferen in zitten, zoals kinderstemmetjes over een Eraserhead-brom, blijft het dezelfde film.’

Wat Mauro en Deweze – eerder al partners in crime bij Mitsoobishy Jacson – zeker gemeen hebben, is een merkwaardig gevoel voor humor. Ze zijn meesters in wat Deweze het ‘sadistische songschrijven’ noemt. De nummers Couple With Cash Problems en Confess Me Something Good getuigen daarvan. ‘Ik wil niet beweren dat The Muppet Show emotionele werken heeft opgeleverd maar er is toch ook meer dan Nick Drake? Humor is een van mijn favoriete emoties. Ik hoop niet in de val te trappen van de veilige, ironische toon, maar ik ben wie ik ben: een Belg die het leven graag dubbelzinnig en sarcastisch bekijkt. Als je de mensen met een regel aan het lachen krijgt, kan je hen de seconde daarop dubbel zo hard raken met een zin die diep snijdt.’

Deweze, Mauro en Carol Van Dyk zijn drie warhoofden bij elkaar, hebben dezelfde levenshouding en dat zorgt voor een band. ‘We delen onze kijk op het muzikant-zijn: we geloven in het langzaam opbouwen van iets dat van ver op een carrière of oeuvre lijkt, maar dan strikt volgens het parcours dat ons gevoel ons ingeeft.’ Het was hun gezamenlijke manager Fred Maessen die suggereerde dat Pascal en Carol een team zouden moeten vormen, nadat hij hun stemmen samen op het Bettie Serveert-nummer Private Suit had gehoord. Zijn idee groeide uit tot Chitlin’ Fooks. ‘Zowel Carol als ik reageerden in het begin wat sceptisch. Een countryplaat maken, behoorde niet direct tot onze plannen. Uiteindelijk kon hij ons dan toch overtuigen een EP te maken. Toen we de allereerste noten inzetten van het allereerste liedje, kon ik het zelf wel voelen: dit werkt! Op een week tijd hebben we dan de rest van het eerste album bijeengeschreven en -gesprokkeld.’

Toen Deweze met Metal Molly zijn eerste betekenisvolle stappen zette, was er in zijn muziek weinig te merken van blues- of countryinvloeden. ‘Bij het Metal Molly-debuut Surgery For Zebra was de initiële doelstelling: elke noot moet origineel zijn. We wilden ‘onze’ muziek maken. Later zag ik in dat wat wij deden helemaal niet zo uniek was, en heb ik mij met volle overgave in de geschiedenis van de popmuziek geworpen, te beginnen met Leadbelly.’ Metal Molly’s pad liep niet echt over rozen. Na de succesvolle eersteling was de groep het spelletje al even beu en toen tweede plaat The Golden Country niet dezelfde impact had, werd het héél stil rond de groep. ‘We hadden twee jaar ongelooflijk hard gewerkt aan The Golden Country: zeven weken in Wales tussen de schapen gezeten in een studio die we deelden met de fucking symforockers van Asia. Het had miljoenen gekost en dan plots, na één single, draaide de baas van Sony de geldkraan dicht. We werden zonder boe of ba gedropt. Gino (Geudens, drummer) had vast werk maar Allan ( Muller, zanger/gitarist) was behoorlijk gedesillusioneerd. Hij wilde een stap terug zetten om alles te overdenken, want hij wou eindelijk wel eens geld verdienen. Omdat ik snel verder wou met muziek maken, besloten we Metal Molly minstens een jaar in de koelkast te schuiven. En daar zit het nog steeds.’

Liedjes schrijven, is voor Deweze een tweede natuur geworden, zo lijkt het wel, nu hij in enkele maanden tijd drie platen bijeen heeft gepend. ‘Er komt minstens evenveel transpiratie als inspiratie bij kijken. Pas als een idee een tijdje in mijn hoofd heeft rondgespookt, pak ik mijn gitaar en probeer ik het naar buiten te sleuren. Maar het blijft een tricky business. Tom Van Laere van Admiral Freebee vertelde me onlangs dat hij Richard Thompson ooit had horen verklaren: “Songschrijven is aan een rivier gaan zitten, je lijn uitwerpen en hopen dat je iets vangt. Als je dan het geluk hebt dat Bob Dylan niet wat verder stroomopwaarts staat te hengelen, kan je misschien iets vangen.” Dus sta ik daar bijna dagelijks, in de hoop dat Dylan niet komt.’

Door Peter Van Dyck / Foto Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content