Met een gretigheid jonge honden eigen, en de beestige nieuwe plaat The Hutch rond de nek, gaan de postrock- en sludgemetaljongens van Steak Number Eight binnenkort weer de hort op. Fjêste! Maar behalve zuurverdiend succes leveren de tournees van de Wevelgemnaars ook nog tastbare souvenirs op. ‘Dat heb ik graag: dat ik het voel.’

TATOEAGES

BRENT VANNESTE (ZANGER, GITAAR: Onze gitarist Cis Deman is eraan verslaafd. Toen we in Kortrijk moesten spelen, had hij een opkomende tattoo-artiest uit Gent uitgenodigd, Polak. Die vroeg wat Cis wilde, maar daar had Cis nog niet over nagedacht. ‘Och, zet anders maar een zombiepiraat of zo.’ Heel zijn kuit vol! En in The Corporation in Sheffield, onze favoriete zaal, heeft hij vlak naast zijn pols een ‘8’ laten zetten. Zelf hoef ik er voorlopig geen, al voelen we allemaal wel de kriebels. Volgens mijn lief zal het binnen vijf jaar juist cool zijn om géén tatoeages te hebben. Maar ik heb wel al iets in mijn hoofd: het artwork van al onze cd’s, op mijn arm, en dat met iedere plaat uitbouwen. Want een plaat is een hoofdstuk uit mijn leven, alsof ik weer een stap vooruit heb gezet.

In twee jaar tijd hebben we drie Britse tournees gedaan. Een als headliner; dan de Razor-tour van het tijdschrift Metal Hammer, met drie redelijk grote Engelse bands: Devil Sold His Soul, Heart of a Coward en Heights; en ook nog de tour met Feed the Rhino, een schitterende rock-‘n-roll-hardcoreband. Je voelt niet alleen dat je groeit als band, je merkt het ook aan de merchandiseverkoop. Echt heel raar om mensen te zien meezingen, zo ver weg van huis. Skitterend. Dat we onze cd All Is Chaos vorig jaar hebben weggegeven met Metal Hammer – dat toch een oplage van 45.000 heeft – is een goeie voorzet geweest. Nu moeten we die nog binnenkoppen. Wat we willen bereiken? Zo veel mogelijk!

T-SHIRTS

VANNESTE: Ik heb op tour niet veel nodig. En dat komt goed uit, want met elk 10 pond per dag moet je wel spaarzaam zijn. We proberen vooral een beetje deftig en evenwichtig te eten: nu eens McDonald’s, dan Burger King, of bijvoorbeeld eens Kentucky Fried Chicken. (grijnst)

Wat wel tof is, is dat je op het eind van een tournee T-shirts wisselt met de andere bands. Leuk voor de collectie, maar vooral goed om er weer enkele verse te hebben. Ik heb namelijk een optreed-T-shirt dat ik de hele tournee draag, en dat ik nooit was. Ja, waar zou ik dat moeten doen? Nu, mijn zweet stinkt niet echt, dat is wel een voordeel.

Maar onderweg iets kopen, behalve schoenen misschien, doen we niet. Voor de mix van The Hutch zijn we, net als voor All Is Chaos, naar Seattle gevlogen, naar de studio van Matt Bayles (bekend van Mastodon en Isis, nvdr.). Ik weet nog dat ik de vorige keer mijn gitaar vergeten was, en er ter plekke één wilde aanschaffen. Maar ik vond niet wat ik wilde. Het probleem is dat ik heel gehecht ben aan de gitaar waar ik nu op speel: een Fender Jaguar Baritone Special HH, een type dat ze niet meer maken. Met een iets langere hals, dikke snaren. Dat heb ik graag: dat ik het voel. Een normale gitaar is in mijn handen net een banjo. Wat maakt dat als ik een snaar breek het optreden voor mij al half verpest is: ik moet dan een nummer op een andere gitaar spelen. Ik moet nog leren dat eigenlijk niemand in de zaal daar last van heeft. (lacht)

BIERGLAZEN

VANNESTE: Uit Engeland brengen we nogal graag bierglazen van een halve liter mee. Vooral onze tourmanager dan. Maar zelf vind ik ze ook de max. Ik drink thuis veel water, en een normaal glas is voor mij te klein. Plus: het is een fijne herinnering aan een tour. Naast alle polsbandjes en all access-pasjes die mijn moeder voor me bijhoudt. Ooit behangen we er nog wel eens een muur mee.

In Engeland moet je in de zalen niks verwachten. Hoogstens krijg je acht warme pispinten en twee flessen water. Als je geluk hebt een stutje. Eigenlijk vind ik dat wel cool. Dat maakt dat het enkel en alleen om de muziek draait, en niet om de catering. Echt basic en to the bone. Optreden in Engeland doen we nog altijd met verlies. Maar dat heet investeren, of niet?

Momenteel leef ik voor de muziek. Ik heb een jaar jazzstudio gedaan om mijn muzikale skills te verbeteren, en ik volg een cursus bedrijfsbeheer, één keer per week. Want het plan is om binnen het jaar de hele financiële kant van de band over te nemen. Niet dat ik onze managers niet vertrouw, maar ik heb graag controle. De merch-pakketjes maak ik bijvoorbeeld ook zelf; daar ben ik vanochtend trouwens om acht uur voor opgestaan.

EEN LIEF

VANNESTE: Ja, Cis heeft een lief gevonden in Sheffield. Nu ja, een half lief: praktisch is dat nogal moeilijk, maar als we in de buurt spelen, mogen we altijd bij haar logeren. De laatste keer had ik gekookt voor de groep, mijn vader was afgekomen, en de dag erna hadden we vrij. Dus ’s avonds op het gemak een goed feestje, ’s anderendaags wat PlayStation. Want tien avonden na elkaar optreden, dat voel je. En dan spelen we nog maar sets van een halfuur.

Nu, na elk concert ben ik wel stikkapot. Vroeger moest ik soms kotsen, zo diep was ik gegaan. Maar mijn lichaam begint eraan te wennen. Barstende hoofdpijn heb ik wel elke keer nog. Soms gebeurt het dat ik voel: nog eens zo hard roepen en het ligt eruit. Op het podium overgeven is niet zo tof. Eén keer meegemaakt, dat was niet smakelijk. Erin uitgegleden en zo. De mensen denken dan dat je gedronken hebt. Niet dat ik niet drink, want door die korte sets kan ik wel nog elke avond feesten. (lacht) Ik móét wel van onze manager! Feesten is erg belangrijk om contacten te onderhouden, bijvoorbeeld met bands waarmee je nog op tour wilt gaan. Investeren, ik zeg het toch. (lacht)

THE HUTCH

Uit bij Indie Recordings.

DOOR KURT BLONDEEL

‘IK HEB EEN OPTREED-T-SHIRT DAT IK DE HELE TOURNEE DRAAG. GELUKKIG STINKT MIJN ZWEET NIET.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content