Van hemel tot hel

TITLE: HEAVEN’S GATE

DIRECTOR: MICHAEL CIMINO

CAMERA

DATE: 1980

SCENE

TAKE:4

Licht! Camera! Rampspoed! De hele zomer lang duikt Knack Focus de filmannalen in op zoek naar de meest legendarische probleemproducties. Deze week houden we halt bij Heaven’s Gate (1980), het spectaculair geflopte westernepos dat zowel voor regisseur Michael Cimino als voor filmstudio United Artists de poort tot de hel bleek.

‘Een dichter heeft een pen nodig, een schilder een borstel en een filmmaker een heel leger’, dixit Orson Welles. Michael Cimino zal dat met geweld bevestigen: zijn oorspronkelijk bescheiden western Heaven’s Gate over de Johnson County War uit het Wyoming van 1892 werd als een van de duurste en megalomane filmepossen ooit een oorlog op zich. Tientallen carrières werden gekraakt, filmstudio United Artists kreeg een nekschot en er kwam voorgoed een einde aan de macht en mythe van New Hollywood.

Nochtans lijkt er in 1978 geen vuiltje aan de lucht als het succesvolle en vooral op regisseurs gerichte United Artists Michael Cimino inlijft. De man mag zichzelf net een sterregisseur noemen, aangezien hij met het Vietnamdrama The Deer Hunter zijn tweede voltreffer heeft gescoord en vijf Oscars heeft binnengerijfd. Geen wonder dus dat hij van de studio carte blanche krijgt om zijn allereerste, en aanvankelijk afgewezen script The Johnson County War te verfilmen. Deze western, die volgens het goudhaantje niet meer dan 8 miljoen dollar zal kosten en Kris Kristofferson en Christopher Walken in de cast heeft, kan niet mislukken.

Wat United Artists echter niet weet, is dat Cimino’s ego even spectaculair is gegroeid als zijn bekendheid. Niet alleen eist hij dat zijn naam in even grote letters naast de titel komt, hij stelt een hele rist voorwaarden. Zo wil hij Isabelle Huppert als love interest, ook al spreekt die geen gebenedijd woord Engels. Zodra de opnames op 16 april 1979 in en rond het Glacier National Park in Montana van start gaan, ontpopt Ciminio zich tot een megalomaan perfectionist. Veertig takes per shot zijn geen uitzondering. Bovendien wordt elke scène steeds ambitieuzer, met eerst honderd, dan tweehonderd en tot slot vijfhonderd figuranten, plus paarden, kanonnen en ander grof geschut. Voor één enkel shot, dat niet eens de eindcut haalt, laat hij het volledig conform zijn instructies opgetrokken pioniersdorp herbouwen. Kostprijs: 1,2 miljoen dollar.

Volgens de legende – of beter: het ontluisterende boek Final Cut van studiobobo Steven Bach – liggen de opnames na amper twaalf dagen filmen al tien dagen achter op schema.

Bittere Champagne

Het eindbilan? 220 uur aan pellicule, gefilmd in elf in plaats van vier maanden tegen een gemiddeld tarief van 200.000 dollar per dag. Al na enkele maanden laten de boekhouders van United Artists de alarmbel luiden, maar Cimino is zo leep geweest om in zijn contract te laten opnemen dat hij niet voor extra kosten aansprakelijk kan worden gesteld. Hij heeft zelfs nog een onkostennota van 200.000 dollar weten te bedingen, al is die evenwel al opgesoupeerd aan luxehotels, diners en 150 hectare bouwgrond nog voor de camera’s lopen.

Halverwege de shoot overweegt United Artists dan ook ernstig om Cimino te ontslaan. Veteraan Norman Jewison, maker van hits als Fiddler on the Roof en Jesus Christ Superstar, wordt tevergeefs gepolst om hem te vervangen. The Deer Hunter-producent Barry Spikings weigert dan weer om de hele productie over te nemen zodra hij hoort dat het kostenplaatje tot 15 miljoen dollar is opgelopen, terwijl nog geen derde van het 133 pagina’s tellende script is ingeblikt.

Wanneer Cimino de montagekamer induikt, kan United Artists zijn bloed drinken – de gewapende bodyguard daarbuiten is misschien toch niet zo’n gek idee. De lengte van zijn director’s cut lijkt een heel stuk dwazer: met 5 uur en 20 minuten is die immers dubbel zo lang als afgesproken. Daarop dwingt United Artists hem de film in te korten tot 3 uur en 20 minuten, en wel gemonteerd op de muziek van David Mansfield. Waarom niet op die van Ennio Morricone of John Williams? De eerste is in slaap gevallen tijdens de screening van de rough cut, terwijl de laatste al is vertrokken naar a galaxy, far far away voor de Star Wars-sequel The Empire strikes Back.

De ingrepen blijken weinig meer dan een doekje voor het bloeden. De première op 19 november 1980 in New York wordt een slachtpartij, met dank aan de pers die met geslepen messen is opgedaagd. Volgens Steven Bach vraagt Cimino hem tijdens de pauze verbaasd waarom niemand van de champagne drinkt. ‘Omdat ze de film haten, Mi-chael’, luidt diens repliek. De recensies laten geen spaander heel van wat volgens Cimino en United Artists een ‘great American epic’ in de traditie van Gone With the Wind had moeten worden. ‘Een ongeëvenaarde ramp, alsof je vier uur lang gedwongen wordt in je eigen living rond te lopen’, oordeelt The New York Times-criticus Vincent Danby. Elders briest filmorakel Roger Ebert: ‘De meest schandalige verspilling van pellicule ooit. En ja: ik heb Paint your Wagon gezien.’

Aangezien Heaven’s Gate maar liefst 40 miljoen dollar heeft gekost, haalt United Artists op vraag van Cimino de film na de desastreuze première uit de zalen. Na een knipbeurt tot 142 minuten wordt de film zes maanden later erg discreet heruitgebracht, in de hoop dat de storm intussen is gaan liggen. Tevergeefs, in april 1981 klokt Heaven’s Gate af op een catastrofale 3,4 miljoen dollar.

De gevolgen van het financiële fiasco zijn niet min. Transamerica Corporation, het moederbedrijf van United Artists, vindt dat deze zoveelste opdoffer voor het westerngenre haar imago zodanig geschaad heeft dat het zich uit de filmindustrie terugtrekt. United Artists wordt verkocht aan MGM, maar dat doekt de studio op na meer tegenvallende resultaten. Bovendien vertonen de andere studio’s vanaf dan een grotere bemoeizucht met een strengere budgetcontrole. Het rijk van Francis Ford Coppola, William Friedkin en de andere filmende entrepreneurs van New Hollywood is voorbij. Voortaan zetten de studio’s hun kapitaal enkel in op blockbusters en conceptfilms als Star Wars en Jaws. Folietjes van regisseurs die met studiodollars de zevende kunst willen dienen, behoren tot het verleden.

Een schrale troost

Heaven’s Gate hééft filmgeschiedenis geschreven, zij het dan om alle verkeerde redenen. Of de film zijn infame reputatie en in vitriool gedrenkte kritieken ook echt verdient, blijft dertig jaar na datum minder evident. Toen tijdens de Berlinale van 2005 een nieuwe director’s cut werd vertoond, bleek Cimino’s verdoemde westernepos immers een stuk minder gedateerd dan pakweg 9 to 5 of Stir Crazy, twee van de grootste hits uit 1980. Bovendien kan niemand beweren dat Cimino visueel geen waar biedt voor zijn vele geld. De landschapsfotografie van cameratovenaar Vilmos Zsigmond is ronduit indrukwekkend, en de epische veld-slagen baden in ambitie en grandeur, met genoeg figuranten om een stormloop op het geldgeile Hollywood te ondernemen.

Dat Heaven’s Gate de jongste jaren weer wat meer gewaardeerd wordt, zal voor Cimino maar een schrale troost zijn. Na het ongeziene debacle diende de regisseur namelijk tot in 1985 te wachten voor hem opnieuw een regieklus werd toevertrouwd. Bovendien heeft hij zijn status van goudhaantje nooit kunnen heroveren. Voor altijd is hij het zinnebeeld van het falen van New Hollywood, een generatie beeldenstormers die ten onder ging aan haar megalomane ambities. Of: hoe Cimino’s hemelpoort voor de New Hollywood-auteur een enkeltje richting corporate hell bleek.

Door Dave Mestdach

40 takes per shot zijn geen uitzondering. Bovendien wordt elke scène ambitieuzer, met eerst 100, dan 200 tot 500 figuranten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content