VAN DE SCHOONHEID EN PROVOST

In 2011, het jaar van Le gamin au vélo, A Separation en Drive, had geen enkele film een sterkere prelude dan The Invader van Nicolas Provost. De Belgische kunstenaar-cineast lichtte net die scène uit de film en stelt ze centraal in zijn overzichtstentoonelling The Perfect Wave in Waregem. ‘Niet alle kunstenaars zijn estheten. Maar ik wel.’

Je moet niet gestudeerd hebben om de videokunst van Nicolas Provost te begrijpen. Kijken volstaat: één blik en je wordt opgezogen in zijn parallelle universum. Dat komt omdat hij schoonheid delft en vernuftig gebruikmaakt van de codes en de grammatica van film waar u al mee geconfronteerd wordt sinds mama of papa u de eerste keer voor de tv plaatste. ‘Storytelling is er altijd al geweest. Verhalen leren ons iets over onszelf en de wereld. Het zijn spirituele reizen’, zegt Provost terwijl we naar The Perfect Wave kijken, een videoloop die een eindeloze climax uitbeeldt: een surfer op de golf der golven. ‘Ik geloof dat we geconditioneerd zijn doordat we al honderd jaar naar film kijken. We hebben allemaal dezelfde films gezien, zijn door dezelfde dingen ontroerd. We hebben samen leren dromen. We delen een collectief filmgeheugen. Ik speel daarop in, maar verander de parameters. Met de klassieke conventies en codes van de film zoek ik het mysterie van de realiteit op. Kunst is volgens mij het raakvlak tussen brein en emotie, fictie en realiteit.’

Het pièce de résistance van het knappe Provostoverzicht in Waregem is de projectie van de fameuze openingsscène van The Invader op een machtig groot, aan de uiteinden gebogen scherm. ‘De scène was bedoeld als voorfilm die de essentie van het verhaal samenvat: een mens zoekt naar zijn plaats in de wereld, hij is, zoals jij en ik, op zoek naar liefde. Omdat het een actueel onderwerp is, zoals ik in Noorwegen (waar Provost tien jaar woonde, nvdr.) zelf ondervonden heb, wilde ik op de achtergrond de migratieproblematiek. Wat zie je? Een Afrikaanse migrant spoelt aan in wat volgens hem het paradijs is. Het eerste wat hij ziet, is een beeldschone naakte vrouw die op hem toe stapt. Het beeld van de liefde, exact wat hij zoekt – en wat hij uiteindelijk nooit zal kunnen grijpen. Met de release van The Invader zag ik in dat die voorfilm een kunstwerk op zich is. Hier komt hij volledig tot zijn recht.’

Die fameuze opname begint met een close-up van de vagina van de Eva in kwestie, topmodel Hannelore Knuts, Provosts vriendin. ‘Een verwijzing naar L’origine du monde, het beroemde schilderij waarmee Gustave Courbet destijds recht tegen de politiek correcte, academische schilderkunst inging. Met een afbeelding van een vagina introduceerde hij het realisme. Ik suggereer in die scène dat het Afrikaanse personage en zijn avontuur – de zoektocht naar liefde – geboren worden uit de vrouw. De vrouw die het leven schenkt. Met die scène namen Hannelore en ik een serieus risico. Gelukkig werd het als moedig aangezien en is ze heel respectvol behandeld. Ik ben de journalisten trouwens dankbaar voor de mooie, diepe teksten die over The Invader geschreven zijn.’

Wanneer ik opmerk dat de scène, los van de betekenis, gewoon ook ontzettend mooi is, lacht een verbaasde Provost me net niet uit. Wat had ik wel gedacht? ‘Ik ben een visuele kunstenaar. Schoonheid heeft me altijd al geïnspireerd.’ Maar zo vanzelfsprekend is dat toch niet? ‘Niet alle kunstenaars werken met schoonheid of zijn estheten. Maar ik wel. Ik heb dat van kleins af aan. Ik zoek schoonheid in het donkere of het donkere in schoonheid. Dat is nooit anders geweest. Heel jong heb ik al beseft dat we opgroeien in een wereld die aanzet tot het ervaren van mysterie. Met het ouder worden besef je wel dat er niets is. “It’s a big black nothing out there”, zou Woody Allen zeggen. We lopen hier een jaar of tachtig rond en dan is het voorbij. De ene na de andere. En toch stellen we ons al die grote vragen en peilen we naar de zin van het leven. Dat zit in ons. We weten dat we nooit een antwoord zullen vinden, maar we kunnen niet anders dan zoeken. De kosmische vragen houden me bezig. Ik probeer rust te vinden door met beelden poëzie te maken van dat onderzoek naar de zin van het leven.’

Véél minder mensen dan de bedoeling was, hebben uiteindelijk The Invader gezien. ‘Ik heb zes jaar aan The Invader gewerkt. In elke fase had ik de controle. Behalve op het einde, toen de film in de bioscoop moest komen. Aanvankelijk reden we een droomparcours. In een maand tijd zaten we in de competities van drie A-festivals: Venetië, San Sebastián, Toronto. Alle lof ten spijt haalde dat niet veel uit. De distributeurs liepen van de film weg. Vanwege de artistieke connotatie, vrees ik: iets dat gemaakt is door een beeldend kunstenaar. En (schakelt plots op Engels over)it talks about racial issues from a different perspective. It makes you uncomfortable. It’s about you. Op het einde gaf de sales agent de film voor niets weg: “Alstublieft, toon dit aan de mensen!” De verdelers gaven geen krimp.’

Volgens Provost is cinema in de war. ‘De mensen gaan niet meer naar de bioscoop. De studio’s maken alleen maar superheldenfilms die niemand wil zien. Ze nemen 80 procent van de markt in beslag. Van de resterende 20 procent moet de independentcinema leven. Weinigen durven risico’s te nemen. Alles is totaal gecommercialiseerd. Het baanbrekende werk gebeurt op tv. True Detective met Matthew McConaughey is heel complex, zit vol literaire en filosofische verwijzingen, maar de mensen zijn er helemaal weg van. De filmindustrie onderschat het publiek dus verschrikkelijk. Ik word daar zot van. De ziekte van cinema vandaag is dat het tweede deel van de film misbruikt wordt om uit te leggen wat er in het eerste is gebeurd. Hopeloos! Ik blijf cinema als kunstvorm zien. In het tweede deel moet je proberen het verhaal te transcenderen naar een nieuwe vraagstelling. It’s a spiritual journey. Altijd al geweest. Maar vandaag mag film geen kunst meer zijn. We weten niet meer wat cinema is.’

Hannelore Knuts verschijnt in real life – toch even wennen – en signaleert discreet dat de eerste gasten voor de vernissage zijn toegekomen. Samen wonen ze in een appartement in Bushwick, Brooklyn, ‘met weinig hipsters’ en zicht op heel Manhattan – ‘anders kun je net zo goed in Brussel wonen’. ‘Ik hou ervan om mezelf opnieuw uit te vinden op een plaats die ik niet ken’, zegt Provost. ‘Na tien jaar Noorwegen moest ik in België als kunstenaar opnieuw van nul beginnen. Na tien jaar België was ik erin geslaagd me te positioneren als een van de belangrijkste videokunstenaars en had ik een langspeelfilm gemaakt. Het was tijd voor een nieuwe stap. Hannelore woont in New York. Dat kwam goed uit. Maar denk nu niet dat we met ons gat in de boter zijn gevallen. We zijn allebei kunstenaars en werken hard om daar te overleven. New York is héél competitief. Het is interessant om daar een aantal jaren van je leven te wonen. Het is een stad die inspireert. Je voelt jezelf er léven.’

THE PERFECT WAVE Tot 15/5 in Be-Part, Waregem, be-part.be

DOOR NIELS RUËLL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content