Dankzij de strijd tegen het internationale terrorisme, wordt de vaak versmade CIA nu door Hollywood omarmd. Het is ooit anders geweest.

Door Patrick Duynslaegher

Het imagoprobleem van de Central Intelligence Agency is een oud zeer. Al meer dan dertig jaar worden overheidsagenten in de populaire media (boeken, films, televisiereeksen, strips) als slecht, corrupt – of in het beste geval onbekwaam – afgeschilderd. Steevast komt de CIA eruit te voorschijn als een duistere macht die geëlaboreerde samenzweringen spint, de Amerikaanse burger bedriegt en manipuleert dat het niet schoon meer is.

Deze sombere visie van een machiavelliaans Washington kwam tot volle bloei in de late jaren ’60 en ’70. Het spookbeeld van regering en overheid als tegenstander van de Amerikaanse burger heeft zijn wortels in de oorlog in Vietnam, de leugens die het Pentagon daaromtrent verspreidde en de verdeeldheid die deze oorlog zaaide, maar er zijn ook andere antecedenten: de moord op president John F. Kennedy en de bevindingen van de Warren-commissie die de theorie van de ‘lone killer’ bekrachtigde. Niet alleen Oliver Stone voelde zich met een kluitje in het riet gestuurd. Het diepe wantrouwen werd nog flink aangewakkerd door Nixon en Watergate. In het heersende klimaat waren films die regering of ‘establishment’ positief benaderden beslist uit den boze. In plaats daarvan verheerlijkte Hollywood de cinema van de seventies-rebellen, stelde het samenzweringen aan de kaak en weerspiegelde het een gevoel van vervreemding, onmacht en achterdocht.

Het waren de hoogdagen van de conspiratieve thriller: All the President’s Men over de Watergate-affaire die ’tricky Dick’ ten val bracht; The Parallax View waarin een Warren-achtige commissie figureert die een reeks politieke aanslagen in de doofpot stopt; Three Days of the Condor, waarin Robert Redford een CIA-researcher speelt die na zijn lunchpauze ontdekt dat al zijn collega’s werden afgeslacht – en dat iemand van het huis aan de touwtjes trekt.

Vanaf de jaren ’80 maakte de blockbuster-mentaliteit een eind aan de cyclus van donkere, teneerdrukkende films. De negatieve thema’s vonden op een of andere manier wel hun weg naar de beeldbuis. In de vroege jaren ’90 stuurde menige tv-reeks de boodschap uit dat de overheid een onbeheersbaar monster was geworden en een vruchtbare voedingsbodem voor allerlei kwaad. Een filosofie die culmineerde in de X-Files dat in 1993 van start ging en steunt op de paranoïde premisse dat er een schaduwwereld bestaat waarin buitenaardse krachten en intrigerende overheidsorganisaties een monsterverbond gesloten hebben. Als ziekelijke variante op de Deep Throat-anonieme tipgever uit All the President’s Men, kregen we nu Cancer Man, een nooit bij naam genoemde, kettingrokende supersamenzweerder.

Vijf jaar geleden schreef Bryce Zabel voor NBC de serie Dark Skies met als uitgangspunt dat de Amerikaanse geschiedenis van de laatste vijftig jaar één potje is van leugens en bureaucratische cover-up. Na 11 september kan zoiets niet meer, zegt Zabel. ‘We zijn nu veel minder geneigd om de organisaties en mensen naar beneden te halen die ons horen te beschermen.’

De opsmukcampagne van de CIA is echter al vroeger ingezet, vandaar dat de resultaten nu al te voelen zijn. Vijf jaar geleden stuurde de CIA al een van zijn mannetjes als officiële contactpersoon naar Hollywood. Chase Brandon (54), met 25 jaar undercoverwerk in Centraal- en Zuid-Amerika op zijn palmares, moest er de filmstudio’s van overtuigen zijn werkgever in een minder sinister daglicht te stellen.

Zijn lobbywerk heeft alvast vruchten afgeworpen: het nieuwe Amerikaanse tv-seizoen offreert maar liefst drie nieuwe series waarin de CIA een goede beurt maakt: The Agency (CBS), een show waarin de waaghalzerijen van de CIA breed worden uitgemeten, Alias (ABC), met de glamourrijke nieuwkomer Jennifer Garner als een kickboxende superspionne, en 24 (Fox), met Kiefer Sutherland als een elitespeurder die in een race tegen de klok een moordcomplot tegen de president moet verijdelen.

Brandon was ook technisch adviseur van Bad Company, een actiekomedie met Anthony Hopkins en Chris Rock als niet bij elkaar passende CIA-agenten, en van Sum of all Fears. Voor deze Tom Clancy-verfilming mocht Ben Affleck een dagje doorbrengen met Russische analisten van de CIA en werkte Brandon nauw samen met regisseur Phil Alden Robinson om het zo echt mogelijk te maken. Dezelfde Brandon vertikt het om zijn medewerking te verlenen aan projecten die een kritische stem laten horen, zoals Spy Game waarin het CIA-management perfide trekjes vertoont, of de Robert Ludlum-bewerking The Bourne Identity, waarvan hij het script zo belachelijk vond dat hij het na pagina 25 al in de papiermand kieperde.

Volgens scenarist Michael Beckner hangt Spy Game een accuraat beeld op van de wijze waarop agenten opereren in het moreel dubbelzinnige klimaat van de Koude Oorlog. Hij begrijpt dat er zaken zijn die de CIA nijdig kunnen maken, maar als puntje bij paaltje komt, hoeft de CIA zeker niet te klagen. Beckner: ‘ It’s about sacrifice and doing the right things for the right reasons.

Geen fantasietje

Een van de redenen waarom de CIA dringend zijn blazoen diende op te poetsen, was natuurlijk dat de negatieve beeldvorming geen louter Hollywood-fantasietje was, maar vaak steunde op de vele ontluisterende boeken en krantenartikelen van gewezen agenten die vooral kritiek hadden op de contraterroristische operaties in het Midden-Oosten.

Voorts moest de CIA met lede ogen zien hoe de FBI, de Secret Service en het leger wel degelijk de vruchten plukten van de coöperatie met bevriende filmmakers. Na het succes in 1986 van Top Gun, waarin posterboy Tom Cruise een jonge lefgozer speelt die gevechtspiloot wordt bij de Navy, moesten ze bij de rekruteringsdienst van de Navy overuren kloppen.

In de thriller In the Line of Fire (1993) met Clint Eastwood als een Secret Service-agent die de president moet beschermen, werden de werkmethodes van de veiligheidsdienst met buitengewoon realisme geportretteerd en de opofferingsgezindheid van de agenten nog geen klein beetje verheerlijkt. En wie was de schurk van dienst? Een psychotische afvallige CIA-agent.

Sinds 11 september verkeert de falende CIA in volle crisis en heeft het bureaucratische management wel andere katten te geselen dan de negatieve beeldvorming. De ironie is dat uitgerekend nu haar incompetentie een feit werd, de organisatie op de goodwill kan rekenen van Hollywood, toch traditioneel een bastion van liberal anti-CIA-sentimenten. De tijden veranderen. De vroegere kritiek ging vaak over de methodes die de CIA gebruikte. De nieuwe PR-campagne heeft alles te maken met de doelstellingen van de CIA, en die trekt – voorlopig – niemand meer in twijfel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content