Un homme qui crie ***

YOUSSOUF DJAORO. Een schot in de roos in Cannes.
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

NO MAN, NO CRY. Een huisvader zwalpt van schuld naar boete in dit serene burgeroorlogdrama van Tsjadische makelij.

Mahamet-Saleh Haroun met Youssouf Djaoro, Dioucounda Koma, Emile Abossolo M’bo

Met Un homme qui crie haalde Mahamet-Saleh Haroun eerder dit jaar als eerste Tsjadische regisseur ooit de officiële competitie van Cannes, waar hij trouwens meteen de Juryprijs wegkaapte. In zijn derde langspeler volgt Haroun de lotgevallen van Adam, zestigplusser en voormalig zwemkampioen. Die werkt sinds jaar en dag als badmeester in een luxehotel, al komen met zijn pensioen in zicht plots meer problemen bovendrijven dan hij de baas kan.

Niet alleen dreigen de nieuwe Chinese hoteleigenaars ermee hem te ontslaan en tot poortwachter te degraderen, nu de burgeroorlog weer is opgeflakkerd, wordt Adam door het lokale districtshoofd ook onder druk gezet om zijn bijdrage aan het overheidsleger te betalen. Enige probleem: Adam heeft helemaal geen geld, alleen zijn zoon Abdel.

Doet de synopsis een deprimerend oorlogsdrama – inclusief alle Afrikaanse armoeclichés – vermoeden, dan beperkt Haroun zich wijselijk tot de privébesognes van zijn protagonist. Hoewel de etnische spanningen, politieke corruptie en economische malaise de zongebleekte achtergrond passeren, blijft Un homme qui crie in de eerste plaats een bescheiden drama over grote thema’s als schuld en boete.

Een overdaad aan oorlogsscènes, breedvoerige retoriek en goedkope tranentrekkerij hoef je dus niet te verwachten. Net als in zijn uitgepuurde woestijnparabel Daratt (2006) houdt Haroun het Sahelsober en sereen. Zijn verhaal wijkt nooit van zijn morele demarche en houdt het bij eenvoudige symboliek, met het zwembad als symbool voor Adams isolement. Bovendien wordt de film waardig gedragen door hoofdrolspeler Youssouf Djaoro, die de huisvaderlijke dilemma’s binnensmonds wegkauwt en bijgevolg nooit in gratuite acteernummertjes vervalt.

Dat een film uit het straatarme Tsjaad niet dezelfde productiewaarde heeft als het gemiddelde Hollywoodproduct, vormt geen bezwaar, al mag dat geen excuus zijn voor een belabberde beeldvoering of slordige montage. Wat Haroun uit zijn weinige middelen weet te halen, is echter meer dan verdienstelijk, dankzij fraai camerawerk van de Franse huurling Laurent Brunet (van onder meer Séraphine, Tehilim en Free Zone) en locaties waar de latente dreiging en het loodzware fatalisme van afspatten.

Dostojevski op zijn Tsjadisch, oftewel een oprecht portret van een verscheurde man in een verscheurd land.

Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content