Als het van Joaquin Phoenix (34) afhangt, wordt James Grays doemromance Two Lovers de allerlaatste film uit zijn korte,maar boeiende acteercarrière. Afscheid – of toch voor even – van Hollywoods intrigerende ‘Man in Black’. ‘Ik wil me toeleggen op mijn muziek en eindelijk écht artistiek werk leveren.’

k stop met acteren. Ik wil muziek maken en eindelijk écht artistiek werk leveren.’ Zo verraste Joaquin Phoenix twee maanden geleden de journalist van het Franse Les Inrockuptibles die hij toen aan de lijn had. Inmiddels heeft hij het nieuws ook officieel bevestigd. Fans die dachten dat om een bevlieging ging – de man heeft tenslotte wel vaker last van stemmingswisselingen – zullen het voortaan dus echt zonder hun idool moeten stellen. Of toch voor even, want toegegeven: die ene keer dat ik zelf bij Phoenix op visite ging – in 2005 bij de release van de Johnny Cash-biopic Walk the Line – gafhij me niet meteen de meest standvastige indruk.

Is Phoenix daarmee de zoveelste Hollywoodster die ook naast de filmset de attention whore wil uithangen? Het valt te betwijfelen. In tegenstelling tot veel van zijn mediageile collega’s die naar ontwenningsklinieken worden afgevoerd of een gezinspak Prozac krijgen voorgeschreven, lijkt Phoenix ook in werkelijkheid een gevoelige, wat wereldvreemde jongen. En bovendien een die de schijnwerpers liever mijdt dan opzoekt en interessante projecten boven lucratieve flutrollen verkiest.

In die zin is Phoenix dan ook perfect gecast – of getypecast? – in James Grays fatalistische liefdesfilm Two Lovers, die – als hij woord houdt – zijn allerlaatste film wordt. Daarin geeft de tweevoudige Oscargenomineerde gestalte aan een licht autistische thirtysomething die in de liefde het noorden kwijt is, met depressieve buien kampt en voor een veilig leventje in het familiebedrijf lijkt voorbestemd, maar nog altijd van een artistieke carrière droomt.

Als iemand al weet of Phoenix wat met dat personage gemeen heeft, dan wel regisseur James Gray. Die is niet alleen een van zijn beste vrienden, hij castte hem eerder ook al als leading man in zijn sombere misdaadkronieken The Yardsen We Own the Night.

‘De Joaquin die jij hebt ontmoet, is niet de Joaquin die ik ken’, legt Gray uit als ik hem naar de wispelturige natuur van zijn fetisjacteur vraag. ‘Ik weet dat hij zich onder vreemden onwennig voelt en vaak de neiging heeft om een muur op te trekken. Maar meestal is hij open, spontaan en levenslustig. Joaquin is gewoon iemand die al die aandacht niet nodig heeft en op een honderd procent integere manier met zijn vak bezig wil zijn. Ik geef toe: soms maakt hij vreemde gedachtesprongen en hij zal wel eens een dipje hebben. Dat komt omdat hij deep down een dichter is, een zuivere en gevoelige mens die openstaat voor de wereld en de mensen om hem heen. Hij is allesbehalve een poseur, en ik kan het je verzekeren: zo zijn er in de filmindustrie maar weinig.’

Dat Phoenix die filmindustrie al op zijn 34e de rug toekeert, is misschien minder drastisch dan men zou vermoeden. Wie zijn levenswandel beschouwt, ontdekt immers tal van gebeurtenissen die nog een stuk drastischer klinken. Zo werd hij ooit bij een ongeval uit een autowrak gered door een voorbijganger die toevallig de Duitse filmgigant Werner Herzog bleek. Het kenmerkende litteken boven zijn bovenlip is naar eigen zeggen dan weer het resultaat van een scherpe pijn die zijn moeder tijdens haar zwangerschap zou hebben gevoeld. En verder moet u weten dat de in Puerto Rico geboren acteur (né Joaquin Rafael Bottom) opgroeide in een excentriek hippienest dat jarenlang lid was van de religieuze sekte Children of God en waar zijn broertjes en zusjes namen als River, Rain, Liberty en Summer droegen. Om niet uit de familiale toon te vallen, liet Joaquin zich op zijn vierde trouwens zelf tot Leaf Phoenix omdopen, een naam die tot begin jaren 90 meeging.

Geef toe: een mens zou voor minder een identiteitscrisis kweken. En dan hebben we het nog geeneens over de grootste shock uit zijn leven gehad: de dood van zijn oudste broer River, de rebel without a cause uit films als Stand by Me en My Own Private Idaho. Die bezweek in 1993 op 23-jarige leeftijd aan een overdosis op de stoep van de Viper Room, Johnny Depps beruchte nachtclub in LA, in de armen van Joaquin. ‘Na zijn dood was ik compleet van de kaart’, liet hij daarover optekenen. ‘Ik heb een jaar nodig gehad om ervan te bekomen. Het stoort me dat mensen me met hem vergelijken. River was een uitzonderlijke mens en een fantastische acteur’.

De eerste keer dat Joaquin als acteur uit de schaduw van zijn oudere broer wist te treden, was in 1995 met To Die For, Gus Van Sants geestige zwarte komedie. Met zijn ravenzwarte haren, melancholische blik en getroebleerde verschijning kon het contrast met zijn blonde, engelachtige broer nauwelijks groter zijn. Hollywoods nieuwste latin lover voor meerwaardezoekers leek geboren.

Mindere bijrollen in Oliver Stones U Turn (1997) en Joel Schumachers 8mm (1999) volgden, maar met The Yards (2000), de als gangsterdrama vermomde Griekse tragedie van James Gray, kon Phoenix voor het eerst zowel charmeren als intimideren als het corrupte neefje van een New Yorkse transportbons. ‘James Gray is een van de interessantste mensen die ik ooit heb ontmoet’, stelde Phoenix over zijn mentor. ‘Met hem praten is altijd boeiend, of het nu over popcultuur, filosofie, opera of cinema gaat. Voor mij geldt dat des te meer, aangezien ik nooit een opleiding hebgehad. Bovendien heeft hij de gave je als acteur doorheen de troebelste wateren te loodsen zodat je zelf de waarheid over een scène of een personage kunt ontdekken. De meeste regisseurs zijn gewoon vakmannen die een 9-to-5 job uitvoeren, maar James gaat telkens door tot hij de juiste take te pakken heeft. Daar is moed en doorzettingsvermogen voor nodig.’

Dat Phoenix ook in 2007 de hoofdrol in Grays al even fatalistische familiethriller We Own the Night vertolkte, hoeft dus niet te verbazen. Ondertussen was de enigmatische acteur wel al een heuse ster. En dat dankzij Gladiator (2000), Ridley Scotts viriele sandalenepos waarin hij als machtsgeile keizer Commodus een robbertje vecht met Russell Crowe. En dankzij The Village (2004), de stijlvolle suspensethriller van M. Night Shyamalan waarin hij een nieuwsgierige jongeling speelt die aan een besloten dorpsgemeenschap probeertte ontsnappen.

En vooral: dankzij James Mangolds Johnny Cash-biopic Walk the Line (2005), waarin hij op zo’n overtuigende manier de ‘Man in Black’ incarneert dat je feit en fictie zowaar met elkaar zou beginnen te verwarren. Voor die tour de force kreeg Phoenix – die de liedjes van de in 2003 overleden countrylegende zelf zong en daarvoor zelfs een Grammy won – terecht een Oscarnominatie voor beste acteur. Hij hield er echter ook een alcohol- en pillenverslaving aan over. Om één te kunnen worden met zijn personage greep Phoenix, die zich naar verluidt ook privé een jaar lang met John liet aanspreken, zelf naar de fles en amfetamines. ‘Ik heb daarna enkele weken in een ontwenningskliniek gezeten, al leek het eerlijk gezegd meer op een country club’, bekende Phoenix indertijd. ‘Bovendien moest ik er niet heen. Ik ben nooit veroordeeld. Johns levensverhaal was nu eenmaal – euhm -erg inspirerend.’

Dat laatste mag alvast blijken uit zijn verrassende carrièrewending. Voor de opnames van Walk the Line had hij nog nooit een gitaar vastgepakt, maar voortaan wil Phoenix het als singer-songwriter proberen. En een ding is zeker: de filmpremières en promotournees zal hij níét missen.

‘Ik kijk zelfs nooit naar mijn eigen films’, verbaasde hij me drie jaar geleden. ‘Dat beïnvloedt je werk negatief omdat het je bewust maakt van je persona. Zo ken ik tal van acteurs die al jaren hetzelfde truckje opvoeren, omdat ze precies weten wat het publiek leuk aan hen vindt. In het geval van Clint Eastwood kan dat een kwaliteit zijn, maar meestal gaat het om flauwe herhalingsoefeningen waarbij personages niet van de binnenkant, maar van de buitenkant worden benaderd. Dat wil ik vermijden en daarom ben ik zelfs helemaal gestopt met naar films te kijken. De enige film waarin ik mezelf ooit aan het werk zag, is The Yards en daar zal het bij blijven.’ Misschien moet Phoenix straks toch ook maar eens Two Lovers bekijken, want een mooier en melancholischer adieu aan de cinema had hij zichzelf nauwelijks kunnen wensen.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content